Bij arrest van 5 maart 2020 heeft het Grondwettelijk Hof geoordeeld dat deze beslissing, alsook de nodige werken voor de goede werking van Doel 1 en 2 tijdens de 10 bijkomende jaren, onderworpen zijn aan de opmaak van een milieueffectbeoordeling vergezeld van een publieke raadpleging.
Toetsing aan de leefomgeving
De geleidelijke afbouw en uitstap van het gebruik van kernenergie voor elektriciteitsproductie is in dit land geregeld in de wet van 31 januari 2003 (Wet op de kernuitstap). In deze wet werd vastgelegd dat de bestaande kerncentrales zouden worden gedeactiveerd 40 jaar na de oorspronkelijke ingebruikname en dat er geen nieuwe nucleaire centrales zouden worden opgericht. Voor Doel 1 betekende deze regeling stopzetting op 15 februari 2015, voor Doel 2 stopzetting op 1 december 2015. De Wet op de kernuitstap voorzag de mogelijkheid deze regeling bij te sturen in geval de zekerheid qua bevoorrading in het gedrang zou komen. De federale wetgever heeft van deze mogelijkheid gebruik gemaakt en op 28 juni 2015 werd de Gewijzigde Wet op de kernuitstap goedgekeurd. De nieuwe regeling hield in dat de sluiting van Doel 1 en 2 met een periode van 10 jaar werd verlengd, nieuwe einddata werden 15 februari 2025 voor Doel 1 en 1 december 2025.
Op 5 januari 2016 werd bij het Grondwettelijk Hof een beroepschrift ingediend tot vernietiging van de Wet van 28 juni 2015. Het Grondwettelijk Hof heeft vervolgens in 2017 het advies ingewonnen van het Europees Hof van Justitie inzake de interpretatie van de toepasselijke verdragen en richtlijnen. Het Europees Hof van Justitie heeft dan bij arrest van 29 juli 2019 vastgesteld dat de werken die aan de centrales Doel 1 en 2 moesten worden verricht onderworpen zijn aan een milieueffectbeoordeling. Deze werken, vooral nodig om te kunnen voldoen aan de huidige veiligheidsvoorschriften, zijn volgens het Europees Hof onlosmakelijk verbonden aan de beslissing om de centrales Doel 1 en 2 10 jaar langer in exploitatie te houden en dat ook het project op zich (de verlenging van de levensduur) in het beginsel ook onderworpen is aan een milieueffectbeoordeling en een raadpleging van het publiek.
Hierop heeft het Grondwettelijk Hof op 5 maart 2020 de Wet van 28 juni 2015 vernietigd maar eveneens beslist de gevolgen ervan te handhaven tot een nieuwe wet is aangenomen die voorafgaand aan de vaststelling is onderworpen aan de vereiste beoordelingen en inspraakprocedures. De federale regering kreeg hiervoor de tijd tot uiterlijk 31 december 2022.
Vandaag wordt procedure gevoerd waarbij een milieueffectrapport ter beoordeling wordt voorgelegd en een raadpleging georganiseerd op initiatief van de Federale Overheidsdienst Economie over werken die reeds zijn uitgevoerd en een verlenging van de exploitatie met 10 jaar waarvan reeds meer dan de helft is verstreken.
Uit de conclusies van de milieueffectrapporten blijkt dat de effecten van de verlenging van de exploitatieperiode en de, ondertussen uitgevoerde werken, in vergelijking met de uitgangssituatie (sluiting 2015) geen significante verschillen vertonen. Dit betekent niet dat er geen negatieve effecten zijn, denk bijvoorbeeld aan de impact van het geloosde koelwater op de temperatuur van het Scheldewater, alleen dat deze effecten niet significant verschillen van de uitgangssituatie.
Ook op radiologisch vlak blijken er geen negatieve effecten, eerder licht positieve door de uitvoering van de bijkomende veiligheidswerken zoals het aanpassen van de brandblussystemen zodat deze aardbevingsbestendig zijn, een betere beveiliging tegen overstroming, plaatsing van een systeem van gefilterde drukontlasting van de reactorgebouwen en het betrouwbaarder maken van de noodsystemen door meer automatisering. Bij dit laatste moet misschien de kanttekening gemaakt worden dat automatisering de laatste jaren blijkbaar hand in hand gaat met hacking of poging tot, een aandachtspunt op zijn minst.
Uiteraard zal er door de levensduurverlenging tot 2025 uiteindelijk meer splijtstof verbruikt en extra radioactief afval gegenereerd zijn, daar staat tegenover dat er emissies (CO2, NOx) vermeden werden. Het mag ondertussen duidelijk zijn dat de oplossingen niet moeten gezocht worden in de keuze tussen kernsplijting of fossiele brandstoffen maar op het massaal inzetten op hernieuwbare, klimaatvriendelijke energiebronnen en zo onze energiebevoorrading voor de toekomst duurzaam veilig te stellen.
Advies aan college - Conclusie
Op basis van de conclusies uit de milieueffectrapporten is de levensduurverlenging tot 2025 verdedigbaar, de milieueffecten ten gevolge van de langere exploitatieperiode zijn niet significant verschillend van de effecten bij de oorspronkelijke sluitingskalender.Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 15 april 2021 |
Start publieke raadpleging | 15 april 2021 |
Einde publieke raadpleging | 15 juni 2021 |
Uiterste adviestermijn | 15 juni 2021 |
Een arrest van 5 maart 2020 van het Grondwettelijk Hof, waarbij geoordeeld werd dat het uitstel van desactivatie van de kerncentrales Doel 1 en 2, alsook de nodige werken voor de goede werking van deze reactoren, onderworpen zijn aan de opmaak van een milieueffectbeoordeling vergezeld van een publieke raadpleging.
Er is een publieke raadpleging van dit dossier gestart op 15 april 2021 en dat eindigt op 15 juni 2021.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
Stadsontwikkeling/vergunningen | het advies college over te maken aan de instantie die dit gevraagd heeft. |