Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021081956 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Samir Baki met als adres Gallifortlei 70 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Gallifortlei 70 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 29 sectie A nrs. 0 en 582S6 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een woning en kantoor |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 05/06/1990: vergunning (18/75730-90/093/B/ # 19901136) voor het uitbreiden bankkantoor met burelen en kluis;
- 14/06/1979: vergunning (DE/1979/B/29475 # 19794142) voor het plaatsen van een luifel;
- 03/07/1963: vergunning (DE/1963/B/21918 # 19634321) voor verbouwingswerken.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: gelijkvloers bankkantoor met bovenliggend een woongelegenheid met 2 slaapkamers;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: overdekt terras van circa 5 m² op de 1ste verdieping langs de linker perceelsgrens.
Huidige toestand
- functie: gelijkvloers bankkantoor met bovenliggend een woongelegenheid met 2 slaapkamers;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting: overdekt terras van circa 5 m² op de 1ste verdieping langs de linker perceelsgrens.
Gewenste toestand
- functie: gelijkvloers bankkantoor met bovenliggend een woongelegenheid met 3 slaapkamers;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het bouwvolume van een eengezinswoning door optopping van de achteruitbouw;
- uitvoeren van interne constructieve werkzaamheden (nieuwe vloerplaten);
- wijzigen van de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
het is onduidelijk of voldoende dakopstand voorzien wordt ter hoogte van de scheidingsmuren;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning met onderliggende kantoorruimte blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Gallifortlei.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Gallifortlei gekenmerkt wordt door eengezinswoningen met twee à drie bouwlagen onder een plat dak. De hoofdgebouwen zijn er aan de achterzijde vaak uitgebreid met achterbouwen.
De aanvraag betreft een perceel dat op de gelijkvloerse verdieping met uitzondering van een 4,2 m2 grote koer volledig is volgebouwd. Het bestaande hoofdgebouw telt twee bouwlagen onder een mansardedak. Het hoofdgebouw is op de eerste verdieping voorzien van een aanbouw tot een bouwdiepte van 14,5 m. In de voorliggende aanvraag wordt het bestaande terras ter hoogte van de linkerbuur ingericht als toilet/doucheruimte en geïntegreerd bij het bouwvolume. Op het platte dak van de bestaande gelijkvloerse uitbouw wordt een nieuw dakterras voorzien. Op de tweede verdieping wordt het hoofdvolume uitgebreid met een aanbouw die ter hoogte van de linkerbuur een bouwdiepte heeft van 14,5 m en ter hoogte van de rechterbuur een bouwdiepte heeft van 12,07 m.
De nieuwe uitbreiding sluit aan op wachtgevel van de linkerbuur. Ter hoogte van de rechterbuur wordt de bouwdiepte beperkt tot de achtergevellijn van de buur. Er zijn bijgevolg geen onaanvaardbare negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen. Deze uitbreiding is daardoor gunstig te adviseren.
Visueel-vormelijke elementen
In de voorliggende aanvraag wordt de bestaande voorgevel geïsoleerd. Zowel de gevel van de gelijkvloerse verdieping als de gevel van de daklaag worden afgewerkt met zwartkleurige baksteenstrips.
Het na-isoleren van de gevels is vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar.
Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.
Om vervlakking van het straatbeeld tegen te gaan, moet er vanuit de zorg voor de architecturale kwaliteit aandacht worden besteed aan een aantal ontwerpdetails. Concreet dienen de afmetingen van de raamopeningen en de arrière-corps behouden te blijven en moeten de bestaande decoratieve gevelreliëfs steeds evenveel uit het vernieuwde gevelvlak springen als in bestaande toestand het geval is. De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige dikte van 14 cm uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet. In de voorliggende aanvraag wordt deze dikte niet voorzien. Het voorzien van een totale dikte (isolatie + steenstrips) van 14 cm wordt daarom opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
De toegepaste materialen zijn in overeenstemming met de stedelijke context van het perceel en zijn daarom aanvaardbaar.
Veiligheid in het algemeen
Het is in voorliggende aanvraag onduidelijk of de scheimuren uitgevoerd worden met een opstand van 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is noodzakelijk volgens artikel 34 van de bouwcode. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden.
Deze 30 cm kan bekomen worden door het dakpakket ter hoogte van de scheimuren minder dik uit te voeren of het volledige dak ter hoogte van de scheimuur minder hoog uit te voeren. Deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm.
Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd dat het aangevraagde dient te worden uitgevoerd conform één van de bovenstaande mogelijkheden.
Een verhoging van de scheimuren zou eveneens een oplossing kunnen zijn. Echter dit maakt het voorwerp uit van een bevraging van de omwonenden, waarvoor in dat geval een nieuwe omgevingsaanvraag moet worden ingediend.
Er wordt opgemerkt dat de aanvraag strijdig is met artikel 14 van de bouwcode. Doordat de aanvrager isolatie met steenstrips voorziet wordt de insprong ter hoogte van de voordeur van de woongelegenheid dieper dan 2 m. Gezien artikel 14 stelt dat een gelijkvloerse insprong grenzend aan de openbare ruimte in dat geval ’s nachts afgesloten en verlicht moet kunnen worden wordt het voorzien van verlichting en een afsluiting opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot
Naast het voorzien van een uitbreiding wordt de interne planschikking van de woning geoptimaliseerd, wat positief is voor de algemene woon- en leefkwaliteit. De woning beschikt over een levendige plint gezien een kantoor voorzien wordt ter hoogte van de voorgevel. Een regelmatig contact tussen de gebruikers van het gebouw en de straat is mogelijk.
De nieuwe platte daken worden in de voorliggende aanvraag uitgevoerd als groendak. Dit is gunstig gezien een groendaken een aantal belangrijke voordelen heeft ten opzichte van een gewoon dak. Ze zorgen voor een kleinere hoeveelheid afgevoerd regenwater en beperken gelijktijdig het piekdebiet bij stortbuien. Ook verminderen ze het “urban heat island” effect en werken ze als (extra) dakisolatie tegen oververhitting. Ze capteren fijn stof, en zorgen voor meer biodiversiteit in de stad.
Voor de realisatie van de uitbreiding op de tweede verdieping wordt de scheimuur met de rechter aanpalende in voorliggende aanvraag opgehoogd met 2,70 m over een afstand van ongeveer 4 m. De scheimuur met de linkerbuur wordt opgehoogd met 1,20 m over een afstand van ongeveer 6,5 m. Er wordt geoordeeld dat er geen ontoelaatbaar nadeel met betrekking tot bezonning voor het naburige percelen wordt gegenereerd waardoor de aanpassingen van de scheimuren aanvaardbaar zijn.
Op de eerste verdieping wordt ter hoogte van de linkerbuur een nieuw terras voorzien. Het voorzien van dergelijk terras is in principe gunstig te adviseren. Er wordt ook opgemerkt dat dit dakterras niet voldoet aan artikel 25 van de bouwcode dat stelt dat elk dakterras toegankelijk dient te zijn via een volwaardige toegang, zoals een deur, schuifdeur, draaideur of opengaand raam tot aan de vloer. Dergelijke toegang is niet ingetekend op de plannen en geveltekeningen. Daarnaast is het terras niet voorzien van een borstwering. Het voorzien van een borstwering en een toegang conform artikel 25 van de bouwcode wordt opgenomen als voorwaarde voor vergunning.
Het is onduidelijk of de nieuwe raam ter hoogte van de keuken voorzien wordt op voldoende afstand van de perceelsgrens met de rechterbuur gezien het raam op gevelaanzicht en plan op een andere locatie wordt ingetekend. Het voorzien van een afstand van 60 cm tussen het raam en de perceelsgrens wordt in functie van privacy opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Tot slot word opgemerkt dat de inhoud van de septische put niet vermeld is op de plannen. De septische put dient een minimale inhoud te hebben van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3. de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal (zwartkleurige steentrips) uit te voeren met een totale dikte van 14 cm;
4. de arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;
5. het uitzicht van de bestaande kroonlijst te behouden;
6. de nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
7. elementen van nutsvoorzieningen moeten na het uitvoeren van de werken opnieuw op een duurzame manier gemonteerd worden aan de gevel. Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein;
8. de gelijkvloerse insprong ter hoogte van de voordeur van de woongelegenheid te voorzien van een afsluiting en verlichting, conform artikel 14 van de bouwcode;
9. een degelijke toegang te voorzien tot het terras, conform artikel 25 van de bouwcode;
10. het terras te voorzien van een borstwering;
11. het keukenraam te voorzien op een minimale afstand van 60 cm ten opzichte van de rechter perceelsgrens;
12. de septische put dient een minimale inhoud van 2.000 l te hebben conform artikel 43 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 6 mei 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 2 juni 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 augustus 2021 |
Verslag GOA | 8 juli 2021 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van
- dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden; geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;
2. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;
3. de isolatie samen met het afwerkingsmateriaal (zwartkleurige steentrips) uit te voeren met een totale dikte van 14 cm;
4. de arrière-corps te behouden en vrij te laten van materiaal en isolatie;
5. het uitzicht van de bestaande kroonlijst te behouden;
6. de nieuwe constructie te laten aansluiten op het openbaar domein zodanig dat toekomstige werkzaamheden aan het openbaar domein kunnen plaatsvinden, los van herstelwerken aan de nieuwe constructie;
7. elementen van nutsvoorzieningen moeten na het uitvoeren van de werken opnieuw op een duurzame manier gemonteerd worden aan de gevel. Deze elementen moeten te allen tijde kunnen hersteld worden of weggenomen worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar Domein;
8. de gelijkvloerse insprong ter hoogte van de voordeur van de woongelegenheid te voorzien van een afsluiting en verlichting, conform artikel 14 van de bouwcode;
9. 60 cm afstand te voorzien tussen het nieuwe terras ter hoogte van de linkerbuur en de perceelsgrens, zoals in rood aangeduid op de plannen;
109. een degelijke toegang te voorzien tot het terras, conform artikel 25 van de bouwcode;
1110. het terras te voorzien van een borstwering;
1211. het keukenraam te voorzien op een minimale afstand van 60 cm ten opzichte van de rechter perceelsgrens;
1312. de septische put dient een minimale inhoud van 2.000 l te hebben conform artikel 43 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.