Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021046937 |
Gegevens van de aanvrager: | NV WINVEST Holding met als adres Jordaenskaai 25 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Heirmanstraat 1 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 40 sectie C nrs. 0 en 574V |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden en verbouwen van een meergezinswoning met handelgelijkvloers |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 09/10/2020: integrale kwaliteitskamer (KK/2020/1709);
- 13/11/2015: vergunning (20152209) voor het voor het verbouwen van een opbrengsteigendom;
- 24/10/2014: weigering (20142139) voor regularisatie verbouwen van een opbrengsteigendom;
- 09/10/2012: proces-verbaal (ME/2012/PV/0558 - 20102945) voor het verbouwen van een opbrengsteigendom;
- 31/05/1932: toelating (103#7229) voor het bouwen van een hoekhuis met café.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van het handelspand met een mansardedaklaag waaronder een drieslaapkamerappartement met 2 terrassen wordt voorzien;
- wijzigen van het aantal woongelegenheden van 4 naar 5;
- voorzien van een grotere fietsenberging op het gelijkvloers en een afvalberging in de kelder;
- uitvoeren van interne constructieve werken zoals het plaatsen van een trap;
- wijzigen van het buitenschrijnwerk in de voorgevels.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen) | 12 april 2021 | 20 april 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 12 april 2021 | 23 april 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 51 Het Dokske, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 juni 1995. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone a voor woningen.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen het bijzonder plan van aanleg nr 51 Het Dokske, op volgende punten:
- Artikel 2.3.1. Hoogte van de gevels palend aan de openbare weg: de hoogte van de gevels palend aan de openbare weg moet in harmonie zijn met het straatbeeld. De omgeving wordt gekenmerkt door panden met drie bouwlagen onder een plat dak;
- Artikel 2.11. Dakterrassen: dakterrassen moeten zo voorzien worden dat de afstand tot het midden van de scheidsmuur minimum 1 m bedraagt. De twee inpandige dakterrassen voldoen hier niet aan;
- Artikel 2.12 Dakbedekking: het mansardedak wordt bedekt met imitatieleien, hetgeen niet in overeenstemming is met de voorgeschreven natuurleien of leikleurige leien van asbestcement in horizontaal verband;
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Er moeten 14 fietsstalplaatsen worden voorzien;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen wordt betrokken bij de beoordeling van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De afwijkingen op artikels 2.3.1 en 2.11 en 2.12 van de voorschriften van het BPA en artikels 6, 10 en 15 van de bouwcode zijn stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.
De bebouwing aan deze zijde van Heirmanstraat wordt gekenmerkt door 3 bouwlagen met een plat dak. Aan de zijde van de Frans de l’Arbrelaan – het toekomstig duvelsplein, bestaat de bebouwing eveneens uit 3 bouwlagen met een plat dak.
De voorliggende aanvraag omvat een uitbreiding het gebouw met een extra daklaag, een vierde bouwlaag.
Het pand vormt met zijn bestaande dakvolume – zolderruimte – een uitzondering in het geheel. Echter is dit dakvolume niet vergund. Dit betreft dus een bouwovertreding, wat vermeld staat in de laatste vergunning (20152209) die voor dit pand verleend werd.
In deze vergunning werd de afbraak van dit dakvolume opgenomen met volgende argumentatie: “… en dat de geplande afbraakwerken bovendien de harmonie herstellen tussen gebouw en omgeving. …”. Dit niet vergunde dakvolume mag daarom nog niet de aanzet zijn om plots een volwaardige bouwlaag te realiseren.
Aangezien de ruimtelijke en stedenbouwkundige context nog steeds niet gewijzigd is, is een uitbreiding van een niet gewenste dakvolume naar een bijkomende bouwlaag niet aanvaardbaar.
De afwijking op de inplanting van het dakterras is deels aanvaardbaar. In gevelzicht wordt aan de zijde van Frans de l’Arbrelaan een afstand van circa 1 m van de perceelsgrens gehouden en aan de zijde van de Heirmanstraat circa 0,4 m. De afmetingen van de insprongen staan in verhouding tot de oppervlakte van het dakvlak en het mansardedak blijft nog duidelijk herkenbaar.
Echter hangt dit punt samen met het creëren van een bijkomende bouwlaag en is daarom stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.
De afwijking op het gebruik van dakbedekking is omwille van gezondheidsredenen enigszins aanvaardbaar aangezien leien van asbestcement niet meer wenselijk zijn.
Echter hangt dit punt samen met het creëren van een bijkomende bouwlaag en is daarom stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.
Hieruit kunnen we concluderen dat het bijvoegen van een extra bouwlaag niet in harmonie is met de omgeving.
Indien het mansardedak niet uitgevoerd zou worden, en het gebouw beperkt blijft tot 3 bouwlagen onder plat dak, wordt de harmonie bewaard en is de aanvraag voor dit aspect wel vatbaar voor vergunning. De extra bouwlaag wordt dan uit de vergunning uitgesloten.
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. Tegenover de laatst vergunde toestand komt er 1 wooneenheid bij zodat in het ontwerp totaal 5 wooneenheden vervat zitten. De bestaande functie van meergezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Frans de l’Arbrelaan en de Heirmanstraat.
Het perceel is gelegen binnen de perimeter van het goedgekeurde bijzonder plan van aanleg ‘Het Dokske’ in de bestemmingszone ‘zone A voor wonen’. Binnen deze bestemmingszone zijn de volgende functies toegelaten als hoofdbestemming: wonen. De voorgestelde functie is in overeenstemming met de toegelaten hoofdbestemmingen van het BPA en bijgevolg stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
De aanvraag is op vlak van visueel-vormelijke elementen stedenbouwkundig niet aanvaardbaar.
Er is geen duidelijke uitspraak over de architectuur van de daklaag en samenhang met het gebouw. De beeldkwaliteit van het gebouw is niet in samenhang met zijn omgeving.
De gevels zijn duidelijk ritmisch opgebouwd. De gelijkvloerse plint is door middel van een ander materiaal en raamverdeling duidelijk herkenbaar. De raamverdeling van de eerste en tweede verdieping zijn duidelijk op elkaar uitgelijnd. Verder worden de gevels afgewerkt met 3 frontons die samen met de kroonlijst de gevel een zekere verticale geleding geven.
In de aanvraag wordt een mansardedak toegevoegd die afbreuk doet aan deze gevelopbouw. De bijkomende dakkapellen worden niet uitgelijnd op de onderliggende raamverdeling. De inpandige terrassen in het mansardedak volgen ook geen onderliggende raamverdeling. Tevens komt de plaatsing van de terrassen – achter de frontons – vreemd over. De frontons worden gebruikt als borstwering maar zijn massief van aard.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De plaatsing van de terrassen is zoals reeds meegedeeld niet optimaal. Ze worden in het mansardedak achter de frontons voorzien.
Door deze terrassen is er weliswaar voldoende lichttoetreding in de wooneenheid. Maar door de hoogte van de frontons is er wel onvoldoende uitzicht. De frontons komen circa 1,4 m – en op het hoogste punt circa 2,4 m – hoger dan de vloerpas. Deze hoogte zorgt toch voor enige zichthinder vanuit de wooneenheid en vanaf het balkon naar de omgeving.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.
Een bestaand gebouw met een handelsgelijkvloers en 4 bovenliggende appartementen wordt gerenoveerd en uitgebreid. In vergunde toestand was er een handelsgelijkvloers en bovenliggend 2 verdiepingen met 4 een-slaapkamerappartementen.
In nieuwe toestand blijft het handelsgelijkvloers gelijk. Daarboven komen 3 verdiepingen met 1 drie-slaapkamerappartement, 2 twee-slaapkamerappartementen en 2 een-slaapkamerappartementen.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 . Er is een uitbreiding met 1 woongelegenheid. De werkelijke parkeerbehoefte is 1 x 1 = 1 parkeerplaats
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 .
Dit perceel betreft een hoekperceel. De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het aantal te realiseren plaatsen niet toe.’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0 .
Aangezien de bijkomende bouwlaag en de daarin voorziene appartementen niet vergund wordt, bedraagt het in deze aanvraag vergund aantal appartementen 4. De bijkomende parkeerplaats voor het 5° appartement mag dus in mindering gebracht worden op het aantal parkeerplaatsen dat de aanvraag genereert. Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0 . Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
In vergunde toestand was er een fietsparkeerbehoefte van 4 x (1+1) = 8 fietsstalplaatsen.
In nieuwe toestand is er een fietsparkeerbehoefte van 1 x (3+1) + 2 x (2+1) + 2 x (1+1) = 14 fietsstalplaatsen. De uitbreiding van de fietsparkeerbehoefte is 6 plaatsen.
Er worden 13 in plaats van 14 plaatsen voorzien.
De oppervlakte – die noodzakelijk is voor 14 plaatsen – bedraagt 21 m². De ruimte is aanwezig voor 14 fietsen. Mits een degelijke systeem (hoog-laag) en de correcte tussenafstand, kan dit wel gerealiseerd worden. Omdat de 4° bouwlaag en de 2 slaapkamer appartementen uit deze vergunning gesloten worden blijft de fietsparkeerbehoefte echter behouden op 8 fietsstalplaatsen.
De voorziene fietsenberging is hiervoor toereikend.
Woninggrootte
Naar voorwaarden wordt meegenomen om de een-slaapkamerappartementen te behouden.
Tegenover de laatst vergunde toestand worden 2 een-slaapkamerappartementen omgevormd tot 2 twee-slaapkamerappartementen. Echter op een oppervlakte van circa 71 m² – kleiner dan 80 m² – wordt onvoldoende woonkwaliteit gerealiseerd voor een twee-slaapkamerappartement. De vergunde een-slaapkamerappartementen kunnen hoogstens behouden blijven.
Tegenover de laatst vergunde toestand worden de overige een-slaapkamerappartementen heringericht. Zij hebben een oppervlakte van circa 76 m². Deze wooneenheden bieden voldoende wooncomfort. Het aantal vierkante meters leefruimte per bewoner staat in verhouding tot de slaapkamer.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de 2 twee-slaapkamerappartementen zijn in te richten en gebruiken als een-slaapkamerappartementen, in overeenstemming met de laatst vergunde toestand;
3. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Uitsluitingen
De bijkomende – vierde bouwlaag – wordt uit de vergunning uitgesloten wegens niet in harmonie met de omgeving.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 15 maart 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 12 april 2021 |
Start openbaar onderzoek | 21 april 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 20 mei 2021 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 26 juli 2021 |
Verslag GOA | 5 juli 2021 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
21 april 2021 | 20 mei 2021 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. de 2 twee-slaapkamerappartementen zijn in te richten en gebruiken als een-slaapkamerappartementen, in overeenstemming met de laatst vergunde toestand;
3. na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Uitsluitingen
De bijkomende – vierde bouwlaag – wordt uit de vergunning uitgesloten wegens niet in harmonie met de omgeving.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.