Conform artikel 15 van het omgevingsvergunningendecreet en artikel 98 van het omgevingsvergunningsbesluit actualiseert het college de vergunde toestand als gevolg van een vrijwillige gedeeltelijke of gehele definitieve stopzetting van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit.
Voor de vestiging van Sumitomo Warehouse GMBH in de Fotografielaan 37-39 werd op 5 maart 1992 een vergunning verleend voor een opslagmagazijn gekend als SWA1 (AN1991/73). De lopende milieuvergunning klasse 2 betreft de opslag van consumentenproducten, kunststoffen en andere niet-gevaarlijke goederen en werd toegekend op 14 december 2012 (AN2012/566). Op 21 februari 2014 werd de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de buffering van het hemelwater aangepast (kenmerk WV2014/62). Op 8 december 2017 werd de vergunning uitgebreid onder andere met activiteiten in een opslagmagazijn gelegen in de Fotografielaan 30 (SWA1ITAB) (kenmerk MV2017/481). De vergunning is nog geldig tot 14 december 2032.
De exploitant meldt een gedeeltelijke stopzetting van ingedeelde inrichtingen of activiteiten opgenomen in de lopende vergunning. De opslag van 5.000 ton kunststoffen in bigbags in het magazijn SWAITAB wordt stopgezet. Er worden op die locatie door de exploitant dus geen ingedeelde inrichtingen of activiteiten meer uitgevoerd. De stopzetting resulteert in volgende gecoördineerde vergunningstoestand:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
4.5 | opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48; | 20 ton |
5.3.2 | opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton; | 80 ton |
12.2.1 | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 650 kVA |
12.3.2 | vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 77,3 kW |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 19,4 kW |
19.6.1.a | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied; | 45 m³ |
21.3 | opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 200 ton |
23.3.1.c | opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied (SWA1); | 5.000 ton |
33.4.1.a | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 20 ton tot en met 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt; | 25 ton |
34.3 | opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in 17 en 48; | 20 ton |
41.5 | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 575 ton |
43.1.1.a | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.
| 1.601 kW |
Aangezien er geen ingedeelde inrichtingen meer uitgeoefend worden in het magazijn SWAITAB kan het kadastrale perceel waarop het magazijn zich bevindt eveneens geschrapt worden uit de vergunning.
In voorgaande vergunningsbesluiten werden bijzondere voorwaarden opgelegd. Deze worden eveneens geactualiseerd.
Bijzondere voorwaarde 1: De exploitant zoekt uit of de mazouttank correct buiten dienst werd genomen en bezorgt hiervan het bewijs aan de dienst Vergunningen. Het attest dient binnen de drie maanden bezorgd te worden.
Op 5 november 2013 werd een reinigingsattest ontvangen voor het reinigen van een ondergrondse stookolietank van 10 m³ door een erkende firma. Aan de bijzondere voorwaarde werd voldaan. Er bestaat geen aanleiding deze opnieuw op te nemen.
Bijzondere voorwaarde 2: De exploitant voert een plan uit dat de afwatering van hemelwater naar de riool beperkt. Dit plan dient uitgevoerd te worden tegen ten laatste 6 maanden na bekendmaking van dit besluit. Deze acties kunnen bijvoorbeeld de volgende zijn:
Deze twee voorgestelde maatregelen kunnen al een klein deel van het hemelwater weghalen uit de riolering zonder de participatie aan het gemeenschappelijke project in gevaar te brengen.
De bijzondere voorwaarde werd in 2014 opgelegd in het kader van de wateroverlast die zich in deze omgeving voordoet. Uit opgevraagde informatie blijkt dat de exploitant de mogelijkheden voor het (gedeeltelijk) vertraagd afvoeren van het hemelwater liet onderzoeken en er verschillende opties voorliggen. De uitvoering werd ‘on-hold’ gezet omdat tevens onderzocht wordt hoe een gebiedsgerichte aanpak met onder andere gemeenschappelijke bufferbekken(s) voor het industrieterrein een oplossing kan zijn. Bij deze studie zijn stad Antwerpen, Aquafin, Riolink en de POM betrokken partijen. Het studiewerk en de ontwikkeling van de bufferbekkens bevinden zich op dit moment in een eindfase waarin de exploitant ook een zicht heeft op de kostprijs die eraan verbonden is. De exploitant bekijkt momenteel of hij wenst te participeren of zelf zal instaan voor de realisatie van de vertraagde afvoer. Gelet op deze stand van zaken wordt de bijzondere voorwaarde als volgt geactualiseerd.
De eerder opgelegde brandweervoorwaarden blijven onverminderd van kracht.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Artikel 98 van het omgevingsvergunningsbesluit bepaalt dat de exploitant van een ingedeelde inrichting of activiteit de vrijwillige gedeeltelijke of gehele definitieve stopzetting van de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit meldt aan de bevoegde overheid
Het college neemt akte van de melding door Sumitomo Warehouse (Europe) GmbH van de stopzetting van ingedeelde inrichtingen of activiteiten geëxploiteerd te 2610 Wilrijk (Antwerpen), Fotografielaan 30 (percelen 11463D176W03 en 176Y03-deel). Het betreft een gedeeltelijke stopzetting van de ingedeelde inrichtingen opgenomen in de milieuvergunningen met kenmerk AN2012/566 en MV2017/481.
De stopzetting resulteert in volgende gecoördineerde vergunningstoestand:
Rubriek | Omschrijving | Hoeveelheid |
4.5 | opslagplaatsen voor meer dan 10 ton bedekkingsmiddelen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48; | 20 ton |
5.3.2 | opslagplaatsen, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, voor pesticiden van meer dan 2 ton; | 80 ton |
12.2.1 | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 650 kVA |
12.3.2 | vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW; | 77,3 kW |
16.3.2.a | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen, met uitzondering van inrichtingen die ingedeeld zijn in rubriek 16.9, c), met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 19,4 kW |
19.6.1.a | opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 40 m³ tot en met 400 m³ in een lokaal, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;
| 45 m³ |
21.3 | opslagplaatsen voor kleurstoffen en pigmenten met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 17 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 200 ton |
23.3.1.c | opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied
(SWA1); | 5.000 ton |
33.4.1.a | opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 20 ton tot en met 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;
| 25 ton |
34.3 | opslagplaatsen voor reinigingsmiddelen en poetsmiddelen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in 17 en 48; | 20 ton |
41.5 | opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton; | 575 ton |
43.1.1.a | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas.
| 1.601 kW |
Bijzondere milieuvoorwaarde
De exploitant participeert in de gemeenschappelijke buffering die wordt uitgewerkt in het kader van de geïntegreerde aanpak van de waterproblematiek van het bedrijventerrein Ter Beke of kiest ervoor een bijkomende buffervoorziening van 528,18 m³ op eigen terrein te realiseren.
Brandweervoorwaarde
Het college wijst erop dat de exploitant de voorwaarden, zoals opgelegd door de brandweer in het advies met kenmerk BW/FV/2017/G.00227.WI.0004, dient na te leven.