Terug
Gepubliceerd op 15/11/2021

2021_CBS_08979 - Omgevingsvergunning - OMV_2021140354. Van den Hautelei 50. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
wo 10/11/2021 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Glenn Verspeet, plaatsvervangend korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2021_CBS_08979 - Omgevingsvergunning - OMV_2021140354. Van den Hautelei 50. District Deurne - Goedkeuring 2021_CBS_08979 - Omgevingsvergunning - OMV_2021140354. Van den Hautelei 50. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021140354

Gegevens van de aanvrager:

de heer bram WEYNS met als adres Van den Hautelei 50 te 2100 Antwerpen en mevrouw sarah ENGELS met als adres Van den Hautelei 50 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Van den Hautelei 50 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 32 sectie B nrs. 0 en 460X4

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen van een eengezinswoning: uitbreiding aan de achtergevel tegen de rechter perceelgrens op de tweede verdieping

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          21/09/2000 (629#4115) voor het verbouwen van een woning.

 

Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdvolume:

-          in besloten bebouwing van 3 bouwlagen onder een plat dak;

-          bouwdiepte van circa 8,7 m;

-          kroonlijsthoogte ter hoogte van de voorgevel van ongeveer 9,5 m;

  • achterbouw:

-          2 bouwlagen onder een plat dak;

-          gelijkvloerse en eerste verdieping met bouwdiepte van circa 13,87 m;

-          kroonlijsthoogte van ongeveer 7,15 m;

  • tuinmuur met de rechter perceelgrens met een hoogte van circa 3,40 m;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel:

-          gevelmetselwerk in rode kleurstelling;

-          bovenaan een grijs gepleisterde zone;

-          buitenschrijnwerk uit grijskleurig aluminium met verticale geleding;

-          het gelijkvloerse raam is voorzien van een uit de voorgevel springende profilering;

-          arduinen gevelplint;

  • achtergevel:

-          pleisterwerk in lichtgrijze kleurstelling;

-          buitenschrijnwerk in grijskleurig aluminium;

-          slaapkamer 2 is voorzien van een raam met 2 opengaande vleugels;

-          inrichting:

  • ondergrondse bouwlaag bereikbaar via een trap in de voortuin;
  • in het platte dak boven de tweede verdieping is een grote lichtstraat aanwezig;
  • ongeveer 37,5 m² verharding in de achtertuin.

 

Bestaande toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdvolume: conform vergunde toestand;
  • achterbouw: conform vergunde toestand;
  • tuinmuur: conform vergunde toestand;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel: conform vergunde toestand uitgezonderd:

-          buitenschrijnwerk uit grijskleurig aluminium met voornamelijk horizontale geleding;

-          onder het raam op de gelijkvloerse verdieping is een grijs gepleisterde zone aanwezig;

  • achtergevel: conform vergunde toestand uitgezonder dat slaapkamer 2 is voorzien van een kleiner raamkader met een enkelvoudige geleding;

-          inrichting:

  • ondergrondse bouwlaag bereikbaar via een trap in de voortuin;
  • in het platte dak boven de tweede verdieping zijn 2 cirkelvormige lichtkoepels aanwezig;
  • ongeveer 40 m² verharding in de achtertuin.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • hoofdgebouw: conform bestaande toestand;
  • achterbouw:

-          3 bouwlagen onder een plat dak;

-          de gelijkvloerse en eerste verdieping hebben een bouwdiepte van circa 13,87 m over de volledige breedte van het perceel;

-          de uitbreiding op de tweede verdieping tegen de rechter perceelsgrens heeft over een breedte van 2,91 m een bouwdiepte van 13,87 m en een kroonlijsthoogte van 9,4 m;

  • de scheimuur met de rechterbuur wordt 0,97 m opgehoogd;

-          gevelafwerking:

  • voorgevel: conform bestaande toestand;
  • achtergevel:

-          conform bestaande toestand;

-          de gevels van de uitbreiding worden afgewerkt met een lichte gevelbekleding in houten planken;

-          het schrijnwerk van de nieuwe uitbreiding wordt voorzien in grijs aluminium;

-          inrichting: conform bestaande toestand.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          verbouwen van de eengezinswoning;

-          uitbreiding aan de achtergevel tegen de rechter perceelgrens op de tweede verdieping;

-          ophogen van de scheimuur;

-          regulariseren van wijzigingen ten opzichte van de laatst vergunde toestand (gevels, ramen, verhardingen).

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):

 

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht:

het bestaande buitenschijnwerk in de voorgevel is met zijn horizontale geleding niet in harmonie met de omgeving. Het grijze pleisterwerk onder het raam op de gelijkvloerse verdieping is niet in harmonie met het gebouw zelf. De opgehoogde scheimuur is enkel ingetekend op de doorsnede. Deze heeft echter ook een visueel effect op de gevels waardoor de ingreep niet in harmonie is;

  • artikel 24 Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer:

de kleinere dakkoepels zorgen ervoor dat de hobbyruimte te weinig licht ontvangt;

  • artikel 27 Open ruimte:

tegenover de archiefplannen is er extra verharding voorzien tegen de linker perceelsgrens ter hoogte van de achtergevel;

  • artikel 43 Septische putten:

de septische put is niet ingetekend op de plannen maar is wel aanwezig op archiefplannen.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)


Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de Van den Hautelei.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De feitelijke toestand van de omgeving wijst uit dat de Van den Hautelei gekenmerkt wordt door een– of meergezinswoningen met twee à drie bouwlagen onder een plat dak. De hoofdbouwen zijn er aan de achterzijde vaak uitgebreid met achterbouwen. De aanvraag betreft een pand met drie bouwlagen onder een plat dak. Achteraan is een twee bouwlagen hoge achterbouw terug te vinden.

 

In de voorliggende aanvraag wordt de achterbouw uitgebreid met een extra bouwvolume dat als slaapkamer ingericht zal worden. De aanvrager voorziet op het dak van de tweede verdieping een nieuw bouwvolume tegen de rechtse scheidingsmuur. De achtergevel van het nieuwe volume komt in de lijn van de bestaande achtergevel te liggen waardoor de bestaande bouwdiepte van circa 13,87 m behouden blijft. Het nieuwe volume behoud ter hoogte van de achtergevel een afstand van 2 m ten opzichte van de linker perceelsgrens. Ter hoogte van de hoofdbouw wordt een afstand van 3,11 m tot de linkerbuur voorzien. De nieuwe kroonlijsthoogte van de achterbouw bedraagt 9,4 m.

 

Gezien de achterbouw aansluit op de achtergevel van de rechterbuur, zich grotendeel tegen de bestaande scheidingsmuur van de rechterbuur bevindt en voldoende afstand houdt van de linker perceelsgrens heeft het volume geen negatieve gevolgen voor de privacy en de bezonning van de naastgelegen percelen. Er kan geoordeeld worden dat de voorliggende aanvraag inpasbaar is op vlak van schaal.

 

In de tuin werd op basis van de laatste vergunning een verharding van ongeveer 37,5 m² vergund. Uit de toegevoegde foto’s blijkt echter dat de verharding met ongeveer 2,5 m² werd uitgebreid ter hoogte de achtergevel van het pand in de strook aan de linker perceelsgrens. Deze extra verharding is strijdig met artikel 27 van de bouwcode dat stelt dat slechts 1/3de van de tuinen met een oppervlakte groter dan 60 m² verhard mogen worden. Gezien het belang van groen en ontharding, zal het verwijderen van deze verharding en het voorzien van voldoende vegetatie op deze plaats, conform de situatie uit de laatst vergunde toestand, worden opgenomen als voorwaarde voor vergunning. 

 

Visueel-vormelijke elementen

 

In de voorliggende aanvraag wenst de aanvrager de bestaande voorgevel te behouden. Er wordt opgemerkt dat de geleding van het buitenschrijnwerk aangepast werd ten opzichte van de laatst vergunde toestand. In de bestaande toestand is een erg aanwezige horizontale raamindeling aanwezig. Daarnaast werd het raam op de gelijkvloerse verdieping niet uitspringend gerealiseerd en werd een zone onder dit raam in grijze kleur bepleisterd.

 

De aanpassingen van de voorgevel zijn strijdig met artikel 6 van de bouwcode gezien ze ervoor zorgen dat het buitenschrijnwerk en de gevel niet in harmonie zijn met het gebouw zelf en met de omgeving. Daarom worden ze uitgesloten uit de vergunning. 

 

De achtergevel is afgewerkt met grijskleurige bepleistering en is voorzien van grijskleurig aluminium. Het nieuwe bouwvolume wordt voorzien van houten gevelbeplanking en grijskleurig buitenschrijnwerk uit aluminium. De toegepaste materialen zijn inpasbaar in de omgeving.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

Het aanpassen van de eengezinswoning door de realisatie van de uitbreiding ter hoogte van de derde verdieping verhoogt de leefkwaliteit van de woning. Het grote raam dat voorzien wordt in het nieuwe bouwvolume zorgt ervoor dat er een kleine maar kwalitatieve slaapkamer ontstaat. Gezien dit grote raam in de praktijk voor een toegang tot het platte dak terras zorgt wordt het gebruik van het platte dak als terras uitgesloten uit de vergunning. Dergelijk gebruik wordt namelijk in functie van de privacy van de buren ongunstig beoordeeld.

 

In de voorliggende aanvraag wordt de scheimuur met de rechterbuur over een afstand van 5,54 m ongeveer 1 m opgehoogd. Er wordt opgemerkt dat de opgehoogde scheimuur niet ingetekend is op de gevelaanzichten.

In realiteit zal de opgehoogde scheimuur duidelijk zichtbaar zijn ter hoogte van de achtergevel. Dergelijke ingreep zorgt voor een slordig beeld en is daarnaast ook strijdig aan artikel 6 van de bouwcode. De aanvrager hoogt de scheimuur op om te voldoen aan artikel 34 van de bouwcode. In principe dient de scheimuur een opstand van 30 cm te hebben ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Van dit voorschrift kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag in principe niet zonder meer afgeweken worden. Echter is deze opstand is echter niet vereist indien de dakbekleding onder brandreactie klasse BROOF (t1) valt of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) of indien tussen de scheidingswand en de vegetatie van een groendak een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed wordt voorzien, eventueel aangevuld met een eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd de hoogte van de scheimuur met de rechterbuur te beperken tot de kroonlijsthoogte van het nieuwe houten bouwvolume (zie rode aanduidingen op plan) en het nieuwe dak uit te voeren conform één van de bovenstaande mogelijkheden.

 

Verder wordt opgemerkt dat de grote lichtstraat die aanwezig was in het platte dak boven de tweede verdieping, niet meer aanwezig is in de bestaande toestand. Er werden twee kleine cirkelvormige koepels voorzien met een kleinere licht-doorlatende oppervlakte. De huidige licht-doorlatende oppervlakte (ongeveer 1 m²) is te klein om de hobbyruimte te voorzien van voldoende licht waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 24 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat licht wordt gezien als basiskwaliteit voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding is een basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. Gezien de koepels voor te weinig lichttoetreding zorgen wordt het gebruik van de hobbyruimte als verblijfsruimte uitgesloten uit de vergunning.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat de septische put die ingetekend is op de archiefplannen van de laatst vergunde toestand niet is overgenomen op de plannen. Het voorzien van een septische put met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode wordt daarom opgenomen als voorwaarde voor vergunning.

 

Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het beperkten van de hoogte van de rechter scheimuur tot aan de kroonlijsthoogte van het nieuwe houten volume zoals in rood aangeduid op de plannen;

2.      het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          indien plat dak: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien groendak: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

3.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

4.      het verwijderen van de extra verharding in de achtertuin en het voorzien van vegetatie op die plaats conform artikel 27 van de bouwcode;

5.      het voorzien van een septische put met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode;

 

Uitsluitingen

 

6.      de aangepaste raamindelingen in de voorgevel;

7.      het pleisterwerk onder het gelijkvloerse raam in de voorgevel;

8.      het gebruik van de hobbyruimte als verblijfsruimte;

9.      het gebruik van het platte dak boven de tweede verdieping als dakterras.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

5 september 2021

Volledig en ontvankelijk

28 september 2021

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

27 november 2021

Verslag GOA

3 november 2021

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

 

1.      het beperkten van de hoogte van de rechter scheimuur tot aan de kroonlijsthoogte van het nieuwe houten volume zoals in rood aangeduid op de plannen;

2.      het gedeelte van de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          indien plat dak: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien groendak: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand;

3.      na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021;

4.      het verwijderen van de extra verharding in de achtertuin en het voorzien van vegetatie op die plaats conform artikel 27 van de bouwcode;

5.      het voorzien van een septische put met een minimale inhoud van 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.

 

Uitsluitingen

 

6.      de aangepaste raamindelingen in de voorgevel;

7.      het pleisterwerk onder het gelijkvloerse raam in de voorgevel;

8.      het gebruik van de hobbyruimte als verblijfsruimte;

9.      het gebruik van het platte dak boven de tweede verdieping als dakterras.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.