Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020011254 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | Stad Antwerpen (0207500123) met als adres Grote Markt 1 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Wandeldijk 40 te 2050 Antwerpen |
Kadastrale gegevens: | afdeling 13 sectie N nrs. 756D12 en 756H12 |
Inrichtingsnummer: | 20200128-0055 (Openluchtzwembad De Molen) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het aanpassen en actualiseren van de milieuvergunning voor openluchtzwembad 'de Molen' |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 4 december 2008 besliste de deputatie een vergunning te verlenen voor het verder uitbaten van een openluchtzwembad (kenmerk MLAV1/08-351). De vergunning en haar voorwaarden werden nog aangepast in besluiten MLWV/09-10, MLAN3/10-9 en MLVER/13-139. De vergunning loopt nog tot 4 december 2028.
Inhoud van de aanvraag
De exploitant wenst wijzigingen aan het peuterbad, de stookinstallatie en de opslag van chemicaliën op te nemen in de lopende vergunning.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | +5.660,00 m³/jaar |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 9,385 ton |
17.3.6.2°b) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; | 7,32 ton |
17.3.7.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 7,32 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +40,00 liter |
32.8.1.1°c) | zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; | +98,00 m² |
32.8.1.2 | plonsbaden
| stopzetting |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | +320,00 kW |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Zorg en Gezondheid | 5 november 2020 | 17 december 2020 | gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Sint Anneke plage, goedgekeurd op .
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor dagrecreatie. De gebieden voor dagrecreatie bevatten enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. (Artikel 16 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het openluchtzwembad ‘de Molen’ bestaat uit een groot bad en een peuterbad, omgeven door een ligweide. Het zwembad is geopend vanaf mei tot oktober, afhankelijk van de weersomstandigheden. Met deze aanvraag wil de exploitant de lopende vergunningen actualiseren.
Plonsbad
Het peuterbad is momenteel vergund als ‘plonsbad’ onder rubriek 32.8.1.2°. Om te voldoen aan de voorwaarden moet er continu vers suppletiewater toegevoegd worden. De verversingsgraad moet zo hoog zijn dat een turn-over van één uur bereikt wordt. Vanwege het hoge waterverbruik wordt het gebruik van plonsbaden verboden vanaf 31 oktober 2022. In de praktijk wordt het peuterbad al uitgebaat als circulatiebad. Dit werd nog niet aangepast in de vergunning. De totale oppervlakte van de circulatiebaden in openlucht stijgt met 98 m² tot 1.286 m². Om te voldoen aan de sectorale voorwaarden werd het watercircuit mee geïntegreerd in de waterbehandeling van het groot bad.
Uit de flowschema’s bij het dossier gevoegd schijnt de waterbehandeling niet conform de Vlarem-voorwaarden uitgewerkt. De exploitant verduidelijkte dit echter. Het zwembad wordt gevoed vanuit de bufferbak van het groot bad die opgesteld staat in de technische ruimte onder het zwembad en een inhoud heeft van 50 m³. Vanuit de bufferbak wordt het water over de voor- en zandfilters geleid, waarna een deelstroom wordt afgeleid naar het plonsbad. Op de aanvoerleiding is een afzonderlijke chloorinjectie voorzien. De frequentiegestuurde pompen voorzien in een turn-over van één uur. Per uur wordt 35 m³ vers water in het plonsbad gebracht via twee inlaatmonden aan de zijde Wandeldijk. Het water verlaat het bad via de overloopgoten aan de zijde van de waterkelk, waarna het water opnieuw in de bufferbak terechtkomt. Suppletiewater wordt toegevoegd in de gemeenschappelijke bufferbak. Aangezien het aantal te spoelen filters en de frequentie niet wijzigt als gevolg van deze uitbreiding, blijft het debiet voor het bedrijfsafvalwater onveranderd.
Op basis van de bijkomende informatie lijkt de waterbehandeling in overeenstemming met de sectorale voorwaarden en worden voldoende garanties geboden om de waterkwaliteit te garanderen. De flowschema’s en plannen bij de aanvraag geven niet het volledige beeld van de waterbehandeling. De exploitant wordt daarom gevraagd een volledig principeschema over te maken dat de circuits voor de twee zwembaden duidelijk weergeeft. Het schema bevat minstens de zwembaden, bufferbakken, voetwaadbakken, circulatieleidingen, filters, injectiepunten en pompen.
Chemicaliën
In 2018 werden nieuwe houders in gebruik genomen voor het opslaan van de zwembadchemicaliën:
- natriumhypochloriet – 13%: dubbelwandige medium density polyethyleen houder van 3 x 2 m³;
- zwavelzuur – 40%: dubbelwandige medium density polyethyleen houder van 1,475 m³.
De attesten van de onderzoeken vóór ingebruikname dateren van februari 2018 en werden bijgevoegd (artikel 5.17.4.3.4 van Vlarem II). Beide tanks zijn uitgerust met een overvulbeveiliging en een permanent lekdetectiesysteem. Ze staan overdekt opgesteld. Het eerstvolgende beperkte onderzoek op de houders moet uitgevoerd worden vóór 23 februari 2021.
Stookinstallaties
De inrichting beschikt over vier stookinstallaties op aardgas met vermogens van 2 x 580 kW en 2 x 40 kW. Het totaal geïnstalleerd vermogen stijgt met 400 kW tot 1.240 kW. De meest recente emissiemetingen op de verbrandingsgassen dateren van oktober 2016. Hieruit bleek dat voldaan werd aan de emissiegrenswaarden. De emissiemetingen zijn geldig tot oktober 2021.
Overige
De opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen stijgt met 40 liter tot maximaal 200 liter. Het debiet van het geloosde huishoudelijk afvalwater stijgt tot 6.000 m³ per jaar en wordt vergund onder rubriek 3.2.2°a) door een aanpassing van de indelingslijst.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere voorwaarden wordt het risico op en de mate van hinder als gevolg van de uitbreiding als aanvaardbaar beoordeeld. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | + 5.560,00 m³/jaar |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 9,385 ton |
17.3.6.2°b) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; | 7,32 ton |
17.3.7.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 7,32 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | + 40,00 liter |
32.8.1.1°c) | zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; | + 98,00 m² |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | + 400,00 kW |
Gecoördineerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 6.000,00 m³/jaar |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 45,00 m³/uur |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 9,385 ton |
17.3.6.2°b) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; | 7,32 ton |
17.3.7.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 7,32 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 200,00 liter |
32.8.1.1°c) | zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; | 1.286,00 m² |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | 1.240,00 kW |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Binnen zes maanden na dit besluit, maakt de exploitant een volledig principeschema op met de circuits voor de twee zwembaden duidelijk weergegeven. Het schema bevat minstens de zwembaden, de bufferbakken, de voetwaadbakken, de circulatieleidingen, de filters, de injectie- en meetpunten en de pompen. Het principeschema wordt overgemaakt aan het college, p/a milieuvergunningen@antwerpen.be, met vermelding van het kenmerk OMV_2020011254. |
Gecoördineerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Binnen zes maanden na dit besluit, maakt de exploitant een volledig principeschema op met de circuits voor de twee zwembaden duidelijk weergegeven. Het schema bevat minstens de zwembaden, de bufferbakken, de voetwaadbakken, de circulatieleidingen, de filters, de injectie- en meetpunten en de pompen. Het principeschema wordt overgemaakt aan het college, p/a milieuvergunningen@antwerpen.be, met vermelding van het kenmerk OMV_2020011254. |
2. | Volgende afwijkende lozingsvoorwaarden gelden voor het lozen van het bedrijfsafvalwater: - AOX: 600 µg/liter; - CZV: 200 mg/liter. |
3. | Bij het leegpompen van de zwembaden, dient indien mogelijk het zwembadwater geloosd te worden in de Schelde. Zo niet, dient het te gebeuren in overleg met de beheerder van de RWZI van Burcht. Tevens dienen deze lozingen bij voorkeur 's nachts en bij droog weer te gebeuren. |
4. | In afwijking op artikel 4.2.5.1.1 van Vlarem II met betrekking tot de meetgoot voor controlemetingen van afvalwater dient er een spoelleiding voorzien van een kijkglas en een aflaatkraan aanwezig te zijn zodat steeds een visuele controle kan uitgevoerd worden van de waterkwaliteit en een staalneming kan uitgevoerd worden. |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 7 oktober 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 5 november 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 4 januari 2021 |
Verslag GOA | 17 december 2020 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. | Binnen zes maanden na dit besluit, maakt de exploitant een volledig principeschema op met de circuits voor de twee zwembaden duidelijk weergegeven. Het schema bevat minstens de zwembaden, de bufferbakken, de voetwaadbakken, de circulatieleidingen, de filters, de injectie- en meetpunten en de pompen. Het principeschema wordt overgemaakt aan het college, p/a milieuvergunningen@antwerpen.be, met vermelding van het kenmerk OMV_2020011254. |
De vergunning omvat thans volgende rubrieken:
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³ per jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 6.000,00 m³/jaar |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 45,00 m³/uur |
17.3.4.2°b) | opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 9,39 ton |
17.3.6.2°b) | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied; | 7,32 ton |
17.3.7.2°b) | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied; | 7,32 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 200,00 liter |
32.8.1.1°c) | zwembaden, al dan niet overdekt met een oppervlakte van ten minste 300 m²; | 1.286,00 m² |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | 1.240,00 kW |
De vergunning omvat thans volgende bijzondere milieuvoorwaarden:
1. | Binnen zes maanden na dit besluit, maakt de exploitant een volledig principeschema op met de circuits voor de twee zwembaden duidelijk weergegeven. Het schema bevat minstens de zwembaden, de bufferbakken, de voetwaadbakken, de circulatieleidingen, de filters, de injectie- en meetpunten en de pompen. Het principeschema wordt overgemaakt aan het college, p/a milieuvergunningen@antwerpen.be, met vermelding van het kenmerk OMV_2020011254. |
2. | Volgende afwijkende lozingsvoorwaarden gelden voor het lozen van het bedrijfsafvalwater: - AOX: 600 µg/liter; - CZV: 200 mg/liter. |
3. | Bij het leegpompen van de zwembaden, dient indien mogelijk het zwembadwater geloosd te worden in de Schelde. Zo niet, dient het te gebeuren in overleg met de beheerder van de RWZI van Burcht. Tevens dienen deze lozingen bij voorkeur 's nachts en bij droog weer te gebeuren. |
4. | In afwijking op artikel 4.2.5.1.1 van Vlarem II met betrekking tot de meetgoot voor controlemetingen van afvalwater dient er een spoelleiding voorzien van een kijkglas en een aflaatkraan aanwezig te zijn zodat steeds een visuele controle kan uitgevoerd worden van de waterkwaliteit en een staalneming kan uitgevoerd worden. |
Het college beslist dat de vergunning geldig is tot 4 december 2028, de einddatum van de lopende vergunning.