Terug
Gepubliceerd op 28/12/2020

2020_CBS_10688 - Omgevingsvergunning - OMV_2020114782. Middelmolenlaan 33-35, Bisschoppenhoflaan 551-553. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
do 24/12/2020 - 09:00 Digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Claude Marinower, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Fons Duchateau, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Jinnih Beels, schepen; Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2020_CBS_10688 - Omgevingsvergunning - OMV_2020114782. Middelmolenlaan 33-35, Bisschoppenhoflaan 551-553. District Deurne - Goedkeuring 2020_CBS_10688 - Omgevingsvergunning - OMV_2020114782. Middelmolenlaan 33-35, Bisschoppenhoflaan 551-553. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

1.      de gemeentelijke projecten;

2.      andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2020114782

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

BVBA SCHAWK BELGIUM (0870933603) met als contactadres Bisschoppenhoflaan 551 te 2100 Antwerpen

Ligging van het project:

Middelmolenlaan 33-35, Bisschoppenhoflaan 551-553 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale gegevens:

afdeling 27 sectie A nrs. 285B5 en 285T4

Inrichtingsnummer:

20200901-0039 (Schawk Belgium)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

de actualisatie van een vergunning van een grafisch bedrijf

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 26 november 2010 verleende het college van burgemeester en schepenen een milieuvergunning klasse 2 (AN2010/454) aan Schawk Belgium bvba voor de verdere exploitatie van een fotogravurebedrijf. De vergunning is geldig tot 26 november 2030.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat een actualisatie van de lopende milieuvergunning met referentie AN2010/454. De vergunning wordt gevraagd voor onbepaalde duur. Met deze aanvraag wordt meteen ook de omzetting volgens de CLP-regelgeving gerealiseerd.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

11.2.2°b)

zetten, voorbereidingen en afwerkingen van grafische industrie zoals het grafisch ontwerpen, het zetten en opmaken, de fotoreprografie, de clicherie, het graveren van platen en stempels, het binden, het afwerken en de veredeling, met inbegrip van labo's voor foto-ontwikkeling: met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan een industriegebied;

+11,93 kW

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+4,10 kW

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

431,60 kg

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

-21,41 ton

17.3.7.2°b)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

-21,87 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

-841,00 liter

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij, afvalwater en lucht

13 november 2020

17 november 2020

Geen advies

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup.  Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 Omgevingstoets

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Schawk Belgium is actief in de grafische sector als grafisch artwork- en reprobedrijf gespecialiseerd in het vervaardigen van digitale drukbestanden en meerkleuren flexo drukvormen. Schawk houdt zich bezig met alle aspecten, van ontwerp tot productie, van fotopolymeerplaten evenals met het monteren en occasioneel proefdrukken van deze platen. Het bedrijft telt 48 personeelsleden.

Het productieproces kan opgedeeld worden in vier categorieën:

  • digitaal laseren;
  • plaatvervaardiging;
  • proefdruk & montage;
  • distilleren.
     

De filmopmaak van grafische films zoals nog vermeld in de lopende milieuvergunning, wordt niet meer toegepast. Bij het digitaal laseren worden de grafische eindbestanden doorgestuurd naar een laser die een negatief beeld graveert in de fotopolymeerplaat. Bij de plaatvervaardiging polymeriseert UV-A licht de monomeren wat inhoudt dat ze vast van vorm worden. De niet-gepolymeriseerde monomeren worden later uitgewassen of weggeschraapt. Tot voor enkele jaren werden de platen uitgewassen met een mengsel van een koolwaterstofoplosmiddel en een iso-alcohol. Sinds enige tijd wordt een milieuvriendelijker middel (Ecowash) gebruikt. Bij de proefdruk & montage kan er een digitale proef gemaakt worden via het inkjet-procedé. De platen worden gemonteerd op de door de klant gewenste drager. De hechting op de plaat gebeurt door tape. In beperkte gevallen moeten de platen na ininkting worden gereinigd. Het distilleren betreft het distilleren van het verontreinigde solvent dat gebruikt werd voor het reinigen van de platen. Tot 1996 werd dit opgehaald door een erkend verwerker. De distillatie-eenheid maakt deel uit van een continu proces en is een vast onderdeel van de depolymeer- uitwasinstallatie. Dit gebeurt ondertussen met een meer milieuvriendelijk product (Ecowash). Op jaarbasis wordt nu 300 ton solvent gedistilleerd en hergebruikt wat een positieve impact heeft op het leefmilieu. De restfractie wordt opgehaald.

Nieuw is rubriek 17.3.2.2.1 voor de opslag van 431,60 kg ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2. Door de vervanging van het vroegere oplosmiddel (Solvit) door een milieuvriendelijker middel (Ecowash) daalt de opslag van milieugevaarlijke stoffen, vergund voor 27.300 kilogram onder toenmalige rubriek 17.3.8.2, met meer dan 21 ton tot 5,43 ton. Door de meervoudige rubricering wordt Ecowash zowel ingedeeld in rubriek 17.3.6.2.b als in rubriek 17.3.7.2.b. Voormalige rubriek 16.3.1.1 daalt in vermogen tot een totaal van 49,40 kW voor rubriek 16.3.2.a door vernieuwing van een aantal toestellen. Ook de opslag van gevaarlijke producten in kleine verpakkingen daalt met 841 liter tot 55 liter voor rubriek 17.4. Rubriek 11.2.2.b voor het zetten, voorbereiden en afwerken stijgt door kleine wijzigingen in de gebruikte toestellen lichtjes met 11,93 kW naar een totaal vermogen van 133,43 kW.

De rubrieken voor het drukken in de ruimste zin (rubriek 11.1.1.b), de opslag van ontvlambare vloeistoffen (rubriek 17.3.5.1) en de opslag van mazout (rubriek 17.3.6.2) zijn niet langer van toepassing. De proefpers, tot nu toe vergund onder rubriek 11.1.1.b, werd reeds sedert de vorige vergunningsaanvraag verwijderd maar de rubriek werd destijds niet geschrapt. Dit betreft dus een administratieve rechtzetting.

Alle andere rubrieken blijven ongewijzigd. De gevraagde actualisatie is dan ook een beperkte verandering van de lopende vergunning. De vergunde klasse 2 rubrieken die aangepast worden, blijven klasse 2. Er is enkel één nieuwe klasse 3 rubriek. Er wordt dan ook vanuit gegaan dat de hinder voor het milieu en de omgeving niet significant zal wijzigen.

Door de vervanging van het vroegere oplosmiddel door het milieuvriendelijkere Ecowash is de opslag van gevaarlijke producten drastisch gewijzigd en verminderd. Zo werden de twee Solvit/Intersol tanks met elk een inhoud van 15.000 liter verwijderd. Ecowash wordt opgeslagen in drie proces- of buffertanks van elk 2.000 liter op het gelijkvloers. De eerste procestank buffert – in volledig gesloten proces – nieuw aangeleverde Ecowash, de tweede procestank bevat de gebruikte (verzadigde) Ecowash die vanuit productie wordt overgepompt en klaar is om gedistilleerd te worden. De derde procestank wordt gebruikt om gedistilleerde Ecowash en nieuw product te mengen vooraleer het naar de gebruiker wordt gepompt. De restfractie wordt opgehaald door een geregistreerd inzamelaar. Het nieuwe Ecowash in de eerste buffertank compenseert deze restfractie. Het bedrijfsgebouw is voorzien van een betonnen werkvloer die in goede staat wordt gehouden. De opslagzones voor gevaarlijke stoffen worden voorzien van lekbakken of vloeistofdicht uitgevoerd.

Een aantal toestellen die opgenomen zijn in rubriek 16.3.2.a werden volgens het dossier vernieuwd. Ook een lijst met gebruikte koelmiddelen werd opgegeven. Hier zien we echter nog gebruik van R22 dat in principe sinds 1 januari 2015 niet meer bijgevuld mag worden. Ook R407C, R410A en R134A worden gebruikt. Voor deze koelmiddelen is een productiebeperking van kracht. De toestellen die nog werken met R22 worden best zo snel mogelijk vervangen. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde.

Met deze actualisatie wordt een vergunning van onbepaalde duur gevraagd. Aangezien de lopende milieuvergunning nog geldig is tot 26 november 2030, wordt deze actualisatie vergund tot einddatum van de lopende vergunning.

Voorliggende project is niet MER-plichtig. Het aanvraagdossier werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst  aan de criteria (bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid) doordat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III ( besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).

 

De vergunningverlenende overheid dient advies te vragen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan:

 - een beschermde archeologische site,

- een beschermd monument,

- een beschermd cultuurhistorisch landschap of

- een beschermd stads- of dorpsgezicht

(decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed art. 6.4.4§3). Dit is hier echter niet het geval.

Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Dit blijkt uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen tot 26 november 2030, einddatum van de lopende vergunning.

 

Geadviseerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

11.2.2°b)

zetten, voorbereidingen en afwerkingen van grafische industrie zoals het grafisch ontwerpen, het zetten en opmaken, de fotoreprografie, de clicherie, het graveren van platen en stempels, het binden, het afwerken en de veredeling, met inbegrip van labo's voor foto-ontwikkeling: met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan een industriegebied;

+11,93 kW

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

+4,10 kW

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

431,60 kg

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

-21,41 ton

17.3.7.2°b)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

-21,87 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

-841,00 liter

 

Gecoördineerde rubrieken

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°b)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater met één of meer gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,20 m³/uur

7.1.1°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit tot 1.000 ton;

250,00 ton/jaar

11.2.2°b)

zetten, voorbereidingen en afwerkingen van grafische industrie zoals het grafisch ontwerpen, het zetten en opmaken, de fotoreprografie, de clicherie, het graveren van platen en stempels, het binden, het afwerken en de veredeling, met inbegrip van labo's voor foto-ontwikkeling: met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan een industriegebied;

133,43 kW

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

250,00 kVA

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

49,40 kW

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

431,60 kg

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

5,90 ton

17.3.7.2°b)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

5,43 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

55,00 liter

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De exploitant vervangt zo snel mogelijk de koelinstallatie/airconditioningsinstallatie die werkt op het koelmiddel R22. Uiterlijk één jaar na collegedatum wordt een bewijs hiervan overgemaakt aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van het referentienummer OMV_2020114782.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Fasering

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

19 oktober 2020

Volledig en ontvankelijk

13 november 2020

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

12 januari 2021

Verslag GOA

18 december 2020

naam GOA

Bieke Geypens 

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1.

De exploitant vervangt zo snel mogelijk de koelinstallatie/airconditioningsinstallatie die werkt op het koelmiddel R22. Uiterlijk één jaar na collegedatum wordt een bewijs hiervan overgemaakt aan de dienst Omgeving van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) met vermelding van het referentienummer OMV_2020114782.

 

Brandweervoorwaarden

de brandweervoorwaarden die opgelegd zijn in de milieuvergunning klasse 2 met referentie AN2010/454.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°b)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater met één of meer gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

0,20 m³/uur 

7.1.1°

niet elders ingedeelde inrichtingen, voor de productie of behandeling van organische of anorganische chemicaliën waarbij, gebruik gemaakt wordt van alkylering, aminering met ammoniak, carbonylering, condensatie, dehydrogenering, verestering, halogenering en fabricage van halogenen, hydrogenering, hydrolyse, oxidatie, polymerisatie, ontzwaveling, synthese en omzetting van zwavelhoudende verbindingen, nitrering en synthese van stikstofhoudende verbindingen, synthese van fosforhoudende verbindingen, distillatie, extractie, solvatie en/of menging, met een jaarcapaciteit tot 1.000 ton;

250,00 ton/jaar 

11.2.2°b)

zetten, voorbereidingen en afwerkingen van grafische industrie zoals het grafisch ontwerpen, het zetten en opmaken, de fotoreprografie, de clicherie, het graveren van platen en stempels, het binden, het afwerken en de veredeling, met inbegrip van labo's voor foto-ontwikkeling: met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW, wanneer de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan een industriegebied; 

133,43 kW 

12.2.1°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;

250,00 kVA 

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

49,40 kW 

17.3.2.2.1°

ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 50 kg tot en met 2 ton;

431,60 kg 

17.3.6.2°b)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting gedeeltelijk of volledig gelegen is in gebied ander dan een industriegebied;

5,90 ton 

17.3.7.2°b)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een gebied ander dan industriegebied;

5,43 ton 

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

55,00 liter 

 

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning eindigt op 26 november 2030, de einddatum van de lopende vergunning.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.