Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
1. de gemeentelijke projecten;
2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2020134017 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Tom Keteleer met als adres Meerlenlaan 23 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: | Klaverbladdreef ZN te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale gegevens: | afdeling 43 sectie A nr. 544A |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | inrichten van een paardenpiste met schuilhok |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 15/05/2020: vaststelling gewestelijke stedenbouwkundig inspecteur;
- 18/10/2019: ongegrond, niet rechtsgeldige melding (20193183) voor het plaatsen van een schuilhok.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- geen laatst vergunde toestand beschikbaar.
Huidige toestand
- weiland begroeid met gras.
Gewenste toestand
- functie: paardenpiste;
- volume: schuilhok voor het tijdelijk verblijf van een paard;
- gevelafwerking: houten gevelbekleding met prefabbetonnen plint en aluminium dakrand.
Inhoud van de aanvraag
- houden van een paard of pony op het perceel;
- plaatsen van een schuilhok;
- aanleggen van een loopzone;
- plaatsen van een afsluiting rond het perceel;
- plaatsen van twee hemelwaterputten.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaams gewest, Agentschap Natuur en Bos | 26 oktober 2020 | 28 oktober 2020 | Ongunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsbeheer/ groen en begraafplaatsen | 26 oktober 2020 | 30 oktober 2020 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een parkgebied. De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen.)
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse Wooncode: het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse Wooncode zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op ‘kwaliteitsbesluit’)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Beleidsrichtlijnen in het kader van goede ruimtelijke ordening (overeenkomstig artikel 4.3.1, §2, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening)
- BGO Wonen: de beleidsmatig gewenste ontwikkeling woninggrootte, woningmix en beschermen van eengezinswoningen (verder genoemd BGO Wonen), goedgekeurd door de gemeenteraad in zitting van 24 juni 2019.
(De BGO Wonen kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De BGO Wonen is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Voorliggende aanvraag kan opgedeeld worden in vijf onderdelen. Deze vijf onderdelen worden hieronder afzonderlijk besproken:
- houden van een paard of pony op het perceel;
- plaatsen van een schuilhok;
- aanleggen van een loopzone;
- plaatsen van een afsluiting rond het perceel;
- plaatsen van twee hemelwaterputten.
Functionele inpasbaarheid
Houden van een paard of pony op het perceel:
De feitelijke toestand van het perceel geeft aan dat het houden van een weidedier zoals een paard of pony mogelijk moet zijn op dit perceel. Toch dient er rekening gehouden te worden met de begrazingsdruk in het groeiseizoen van de vegetatie. Het Agentschap voor Natuur en Bos geeft hierover het volgende advies: ‘(…) In groene bestemming bedraagt de maximale begrazingsdruk in het groeiseizoen van de vegetatie (april tot en met oktober) 2 grootvee-eenheden per hectare, wat in casu (voor een perceelsoppervlakte van ca 1800m²) neerkomt op ‘0,4 paard’.
Wij stellen vast dat het perceel bijgevolg te klein is voor het houden van een paard. Dit blijkt ook uit het feit dat de aanvrager kunstingrepen voorziet, zoals de aanleg van een verharde buitenpiste. (…)’
Naar aanleiding van dit negatief advies bezorgde de aanvrager op 20/11/2020 een bijkomend document met volgende motivatie: ‘(…) in verband met de zorg rond begrazing het volledige jaar rond wordt benadrukt dat dit geenszins zal gebeuren en dit natuurlijk wordt gegarandeerd door de seizoenwerking en het open karakter van het schuilhok dat niet toelaat het paard een ruimer verblijf toe te laten dan tijdelijk, als de temperatuur dit toelaat. De winterstalling en regelmatige stalling voor andere perioden gebeurt in Rijschool Pronkenberg te Kontich waarmee door cliënt een contract van onbepaalde duur is afgesloten (zie bijlage, de verklaring van 09/11/2020 van de zaakvoerder; www.pronkenberg.be). Daar worden ook rijlessen genomen. Om het paard te berijden wordt het dan ook steeds van de weide weggehaald, waardoor er geen zgn. slijtage van het groen is. Ten slotte bestaan er geen wettelijke voorwaarden of objectieve normen voor begrazingsdruk, jaarrondbegrazing en/of veebezetting in relatie tot begraasbare oppervlakte die toelaten te besluiten dat de begrensde oppervlakte te klein zou zijn, en de beoordeling van het agentschap is in die zin dan ook eerder vrijblijvend. Het vermelde drieslagstelsel toont de ruime beschikbare oppervlakte aan. Uiteraard wordt bij externe stalzetting van november tot en met april niet gegraasd en heeft het ruime grasland de mogelijkheid om te rusten en te regenereren. Het dier zal overigens beschikken over aangepast, aangeleverd hooi en ruwvoeder, zodat voeding door begrazing van het grasland beperkt blijft, want zelfs niet wenselijk in functie van dierenwelzijn. (…)’
Gelet op deze gegevens kan het houden van een weidedier aanvaard worden in parkgebied.
Plaatsen van een schuilhok:
Het voorzien van een houten schuilhok voor een weidedier in parkgebied is mogelijk.
Volgens artikel 5.1 van ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen Omgevingsvergunning nodig is’ is een schuilhok voor weidedieren vrijgesteld onder volgende voorwaarden:
- de schuilhokken hebben houten wanden,
- een maximale hoogte van drie meter,
- minstens één volledig open zijde
- de totale oppervlakte is beperkt tot veertig vierkante meter per aaneengesloten groep van percelen in één eigendom.
Een eenvoudige constructie zou aan deze voorwaarden kunnen voldoen.
Volgens de aangeleverde plannen gaat het in voorliggende aanvraag niet om een eenvoudige constructie. In een bijkomend document dat is aangeleverd op 20/11/2020 worden daarom volgende zaken verduidelijkt:
- de verankering zal slechts met enkele puntfunderingen gebeuren,
- de vloerafwerking bestaat uit rubber op betondallen (los in een raamwerk) en is eenvoudig wegneembaar.
Gelet op deze gegevens kan het houten schuilhok aanvaard worden in parkgebied. De verankering en vloerafwerking zal in voorwaarde worden opgenomen. Een beperkte berging voor het opslaan van voeder kan bijkomend toegelaten worden zodat het dier kan beschikken over aangepast, aangeleverd hooi en ruwvoeder.
Aanleggen van een loopzone:
Verder voorziet de aanvraag de aanleg van een omlooppad. Deze wordt opgebouwd uit drainagebuizen, betonpuin, stabilisatiezand, honingraatroosters en fijn zand. Deze opbouw is ook eveneens niet als eenvoudig te beschouwen en bovendien niet te herstellen in de oorspronkelijke staat. Het aanleggen van een omlooppad is niet opgenomen in het ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen Omgevingsvergunning nodig is’. Omwille van deze reden is advies gevraagd aan het Agentschap Natuur en Bos en de stedelijke dienst groen en begraafplaatsen. Beide diensten geven een ongunstig advies.
Agentschap Natuur en Bos: ‘(…) Dit blijkt ook uit het feit dat de aanvrager kunstingrepen voorziet, zoals de aanleg van een verharde buitenpiste.
Het is in die zin onmogelijk om (ondanks de groene bestemming parkgebied volgens gewestplan) het groene karakter (voorheen grasland) van het perceel en de nabije omgeving te behouden. De aanvraag is ons inziens dan ook niet in overeenstemming met het gewestplan.(…)’
Stedelijke dienst groen en begraafplaatsen: ‘In een parkgebied kunnen wij geen 'verdoken' verharding toestaan. De verharding die reeds aangevoerd werd dient dan ook volledig verwijderd te worden.’
In het bijkomend document dat is aangeleverd op 20/11/2020 worden daarom volgende zaken verduidelijkt: ‘(…) in strijd met de omschrijving door het agentschap is er geen sprake van een rijpiste (voor paard met ruiter), maar is integendeel duidelijk een omlooppad beschreven, dit is een te vergroenen wandelpad zonder begin of einde waardoor een paard of pony aangemoedigd is om onbeperkt en vrij te lopen. Binnen dit pad zijn er drie graasvelden die beurtelings toegankelijk worden gemaakt voor het paard en de andere velden toelaten te herstellen van het grazen, kortom een aloud drieslagstelsel met drie verschillende weides op één en hetzelfde weideland. Dit is volgens de regels van de kunst voor het houden van zulke weidedieren dat kennelijk met de grootste zorg zal gebeuren.(…)’
De voorziene semi-verharding staat verder niet in verhouding met de oppervlakte van het perceel. Ongeveer 52% van het perceel zal verhard worden waardoor slechts 48% overblijft voor het oorspronkelijke grasland. Gelet op deze vaststellingen en de verkregen adviezen kan er geen gunstig advies verleend worden voor inrichten van een loopzone.
Plaatsen van een afsluiting rond het perceel:
Volgens artikel 5.1 van het ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen Omgevingsvergunning nodig is’ een open afsluitingen of open afsluitingen met dwarslatten met een maximale hoogte van 2 meter vrijgesteld. De afsluiting in voorliggende aanvraag voldoet hier aan.
Plaatsen van twee hemelwaterputten:
Voor het plaatsen van hemelwaterputten bestaat geen vrijstelling. Het ‘Besluit van de Vlaamse Regering tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen Omgevingsvergunning nodig is’ neemt wel een vrijstelling op als de constructie dient voor de teelt of bescherming van landbouwgewassen. Bijgevolg is het voorzien van deze twee putten vergunningsplichtig. Uit de aanvraag blijkt dat er op het terrein sproeikoppen worden voorzien voor het gras en dat er een grote hoeveelheid water nodig is zodat een paard meerdere keren per dag de dorst kan lessen. Het hergebruik kan aangemoedigd worden zodat er geen kraantjeswater gebruikt moet worden. Verder is er op het terrein en in de omgeving voldoende ruimte om hemelwater op een natuurlijke wijze in de bodem te laten infiltreren. Aangezien er geen gunstig advies verleend wordt voor de loopzone (met drainage en afvoer naar een hemelwaterput) kan er een gunstig advies verleend worden voor slechts één hemelwaterput die is aangesloten op de afvoer van het schuilhok.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Gelet op bovenstaande motivatie kan het plaatsen van een schuilhok met berging, afsluiting en één hemelwaterput aanvaard worden. Er wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving met deze invulling wordt overschreden.
Visueel-vormelijke elementen
Het schuilhok wordt voorzien in een houten gevelbekleding met prefab betonnen plint en een aluminium dakrand. Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan deze uitwerking aanvaard worden omdat de voorziene materialisatie kenmerkend is voor dit soort van constructies en niet storend in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de aanvraag aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de verankering van het schuilhok enkel te voorzien met prefab puntfunderingen voor de steunpalen met volgende maximale afmetingen: 30x30cm onderaan, 10x10cm bovenaan en hoogte 40cm;
2. de vloer te voorzien uit rubber op betondallen zodat deze eenvoudig wegneembaar is;
3. slechts één hemelwaterput te voorzien die is aangesloten op de afvoer van het schuilhok.
Uitsluitingen
4. de voorziene verhardingen buiten het schuilhok.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Op basis van het advies van het Agentschap Natuur en Bos en de stedelijke groendienst adviseert de gemeentelijke omgevingsambtenaar de voorziene verharding, buiten het schuilhok, uit te sluiten van vergunning. Als verharding wordt aanschouwd de geplande aanleg van het omlooppad.
In de aanvraag wordt uitvoerig die aanleg van het omlooppad beargumenteerd. De argumentatie is opgesplitst in drie luiken.
1. Reden voor het aanleggen van een omlooppad
Belangrijk is in de eerste plaats dat de bodem overal voldoende droog en comfortabel is, wat niet enkel geldt voor het schuilhok en directe omgeving, maar ook voor het weiland zelf. Daarnaast moet de weide voldoende, goed onderhouden loopruimte bieden en kan het niet overal bestaan uit louter gras; het is dan ook noodzakelijk dat de grasinname op het terrein beperkt wordt; deze beperking is van belang voor de kwaliteit van de beweging van het dier. Deze beide bezorgdheden verklaren de voorziening van gedraineerde ondergrond op de aangelegde loopruimte (paddock). Het basisprincipe voor de beweging is een round-track of omlooppad, dit is een wandelpad zonder begin of einde zodat het loslopend paard onbeperkt kan blijven lopen. De aanwezigheid van een paddock op het midden van het terrein, in dit geval eveneens round-track, laat het loslopend paard toe minstens evenveel tijd hierop te verblijven als op de grasweiden; deze variatie is uitstekend voor de hoeven.
De paddock en graasvelden moeten dus droog zijn en mogen geen modderpoelen worden, zoals zoveel weiden. Hoeven van paarden hebben immers de neiging hun vorm te verliezen als ze voortdurend nat zijn. […] Hoeven die voortdurend nat zijn, zijn kwetsbaarder voor problemen zoals white line disease, hoefkanker of abcessen. Een natte omgeving verhoogt het risico op blessures, paarden kunnen uitglijden en zichzelf verwonden.
Op deze kennis en het feit dat de weide op kleigrond ligt, is de drainage voorzien, zodat het hemelwater kan afgeleid en opgevangen worden in een recuperatievat. Hiermee kan ook het gras gevoed worden en voldoende kwalitatief blijven bestaan. Het ondergronds recuperatievat dient voor de opvang van gedraineerd hemelwater. Het verhindert tijdens de vriesperiode dat water op het terrein bevriest en verzekert dat de toegang van het dier tot het terrein behouden wordt.
2. Wijze van aanleggen van het omlooppad
[…] Voor het vrij lopen van het paard wordt op delen van het terrein in de ondergrond, op twintig cm onder het maaiveld, gebroken steenpuin voorzien. Deze steenslag dient dus niet voor verharding, maar voor drainage; het wordt dan ook slechts licht aangedamd, en vormt geen koffer voor verharding hierbovenop. Hierop en -tussen wordt opnieuw zand en grond aangevoerd dat na aanleg op korte termijn vermengt en vergroeit met de zuivere grasdelen (graasvelden) van het terrein. Net onder de afwerkingslaag bestaande uit fijn zand bevinden zich honingraatroosters die een dubbele functie vervullen. Enerzijds zorgen de roosters ervoor dat de onderliggende steenslag niet aan de oppervlakte komt en het paard verwond én anderzijds blijft de drainerende werking van de bodem gegarandeerd vermits het compacterende effect van het hoefgetrappel integraal ondervangen wordt.
In de toegevoegde nota van 20 november 2020 wordt nog aangevuld: dit is een te vergroenen wandelpad zonder begin of einde waardoor een paard of pony aangemoedigd is om onbeperkt en vrij te lopen.
3. Gebruik van het omlooppad
Op het terrein zelf wordt het paard slechts ontwikkeld en geoefend in hiërarchie (wat voor het paard levensnoodzakelijk is) en het aanvaarden van leiderschap door grondwerk, de techniek om met het paard contact te houden, d.w.z. met de ruiter op een afstand van het paard, occasioneel met koord of halster, om het te laten stappen of draven; dit gebeurt dan vooral op de paddock in het midden van het terrein. Dit is geen recreatie die een bestemmingswijziging met zich meebrengt.
Om het paard te berijden, wordt het van de weide weggehaald. Het berijden door een ruiter vindt plaats in een manège in de omgeving van Antwerpen. Het paard op stal zetten zal eveneens gebeuren in zulke manège. De weide is dan ook slechts een tijdelijk verblijf,
Verder blijkt uit de aanvraag dat het opgevangen regenwater hergebruikt zal worden, zoals ook in het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar is opgenomen. De gemeentelijke omgevingsambtenaar stelt correct dat het hergebruik van het opgevangen hemelwater aangemoedigd kan worden. Voor het drinkwater en het wassen van het paard hoeft bijgevolg geen kraantjeswater te worden gebruikt. Door het water te hergebruiken voor het besproeien van het gras is herinfiltratie in de bodem ook voorzien.
Het college is van oordeel dat:
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 8 oktober 2020 |
Volledig en ontvankelijk | 26 oktober 2020 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 25 december 2020 |
Verslag GOA | 9 december 2020 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. de verankering van het schuilhok enkel te voorzien met prefab puntfunderingen voor de steunpalen met volgende maximale afmetingen: 30x30cm onderaan, 10x10cm bovenaan en hoogte 40cm;
2. de vloer te voorzien uit rubber op betondallen zodat deze eenvoudig wegneembaar is;
3. het omlooppad slechts te gebruiken zoals aangegeven in de toelichtende nota (om het paard te laten stappen of draven), en niet als rijpiste.
4. indien het terrein in de toekomst een opnieuw andere invulling krijgt en niet langer in functie staat van het stallen van een paard of pony, dient het aangelegde omlooppad verwijderd te worden en het terrein naar oorspronkelijke staat (volwaardig grasland) hersteld te worden.
Het college beslist de plannen waarvan overzicht als bijlage bij dit besluit gevoegd, goed te keuren.