De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021163643 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA Run Invest met als contactadres Lucas Henninckstraat 7 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: | Sint-Bernardsesteenweg 708 te 2660 Hoboken (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 36 sectie B nrs. 201P6 en 201S6 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | slopen van een eengezinswoning en het bouwen van een appartementsgebouw met 7 wooneenheden en garage |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 19/03/2021: weigering (20204001) voor het bouwen van een appartementsgebouw met 7 wooneenheden en garage.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning van 2 bouwlagen onder een zadeldak in gesloten bebouwing.
Huidige toestand
- niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.
Gewenste toestand
- slopen van de bestaande bebouwing;
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van een eengezinswoning;
- bouwen van een appartementsgebouw met 7 wooneenheden en garage.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen Vergunningen | 17 november 2021 | 1 december 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
AQUAFIN NV | 17 november 2021 | 3 november 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 17 november 2021 | 7 december 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 17 november 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 17 november 2021 | 23 november 2021 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 17 november 2021 | 18 november 2021 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 17 november 2021 | 3 december 2021 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
het niveauverschil tussen straat en inkom bedraagt circa 10 cm waardoor het niveauverschil minstens met een helling dient overbrugd te worden;
de lift voldoet niet aan de afmetingen van liften van het type 2. Zo zijn onder andere de interne afmetingen kleiner dan 1,4 bij 1,1 m.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de terrassen op de tweede en derde verdieping zijn circa 5,3 m², waar dit minimaal 6 m² moet zijn;
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van de bouwcode en de verordening toegankelijkheid:
Minimale oppervlakte van buitenruimte (art.28 van de bouwcode):
- Op de plannen blijkt dat deze minimale oppervlakte bij een aantal appartementen niet gehaald wordt. Zo bedraagt de oppervlakte van de terrassen op het tweede en derde verdieping slechts +/- 5,3m². Voor een appartement met 2 slaapkamers moet die minimaal 6m² bedragen. De aanvraag betreft een nieuwbouw met voldoende ruimte om een volwaardig terras te voorzien. Het voldoen aan dit artikel zal hierdoor opgenomen worden als voorwaarde van vergunning. De juiste oppervlakte kan bijvoorbeeld bekomen worden door de schuine wand van het terras beperkt te verschuiven naar de interne woonruimte.
De aanvraag wijkt daarnaast ook af van volgende artikels van de verordening toegankelijkheid:
Art.18:
- Er is een niveauverschil van 10 cm tussen het vloerpeil van de inkom en het peil van het trottoir. Dit niveauverschil dient conform artikels 18 en 19 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid overbrugd te worden met een helling van maximaal 10%. Dit wordt opgelegd als voorwaarde voor vergunning.
Art.20:
- De voorziene trap heeft slechts een breedte van 0,9m. Dit is niet conform artikel 20 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid die een minimale breedte van 1m voorop stelt. De aanvraag betreft een nieuwbouw waardoor er geen aanleiding is om af te wijken van dit geldend voorschrift. Daarom wordt in voorwaarde opgelegd dat deze trap moet aangepast worden om de minimale breedte van 1m te halen.
Artikel 21:
- De binnenruimte van de lift voldoet niet aan de minimale afmetingen voor een lift van het type 2. De aanvraag betreft een nieuwbouw waardoor er geen aanleiding is om af te wijken van dit geldend voorschrift. In voorwaarde wordt dan ook opgenomen dat de lift moet voldoen aan artikel 21 van de verordening toegankelijkheid.
Functionele inpasbaarheid
De Sint-Bernardsesteenweg wordt gekenmerkt door zowel eengezinswoningen als meergezinswoningen. De beoogde meergezinswoning met zeven entiteiten is functioneel inpasbaar in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet het bouwen van een meergezinswoning met vier bouwlagen. Op de gelijkvloerse verdieping sluit qua diepte aan bij de linker buur. De voorgestelde bouwdieptes van 17 meter op de gelijkvloers en 15 meter op de verdieping zijn inpasbaar in deze omgeving. Het voorstel bouwvolume is bijgevolg ruimtelijk aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
De gevel wordt uitgevoerd in een lichte gevelsteen met een detaillering onder enkele ramen in antraciet beton. De gekozen gevelmaterialen zijn inpasbaar in deze omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door Brandweer. De voorgestelde voorwaarde worden integraal opgenomen als voorwaarde van vergunning.
De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door Aquafin. De voorgestelde voorwaarde worden mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.
De aanvraag werd voorwaardelijk gunstig geadviseerd door het Agentschap Wegen en Verkeer. De voorgestelde voorwaarde worden mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.
De aanvraag werd gunstig voorgelegd aan de stedelijke dienst milieu vergunningen met volgende bemerking:
“De aanvraag betreft de afbraak van een gezinswoning en het bouwen van 7 appartementen met ondergrondse garage aan de Sint-Bernardsesteenweg 708 in het district Hoboken. Vanuit milieuoogpunt zijn er geen bezwaren om de vergunning te verlenen. Voor het uitvoeren van de ondergrondse verdieping zal de grondwatertafel, naar alle waarschijnlijkheid, verlaagd moeten worden. De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m –mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten.”
Het advies wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd. De aanvraag moet zich in regel stellen met de diverse wetgeving.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 10 parkeerplaatsen.
“De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of de functiewijziging. In 2020 werd reeds een aanvraag gedaan voor 7 appartementen, maar zonder ondergrondse parking. Nu wordt ondergronds een parking met autolift voorzien. Er is op het gelijkvloers 1 2-slaapkamerappartement en op 1e,2e en 3e verdieping steeds 2 2-slaapkamerappartementen. 4 appartementen tussen 60m² en 90m² met parkeernorm 1,35: 4 x 1,35 = 5,40 3 appartementen > 90m² met parkeernorm 1,55: 3 x 1,55 = 4,65 In totaal 10,05 afgerond 10 parkeerplaatsen. Er verdwijnen door de verbouwing geen parkeerplaatsen. De werkelijke parkeerbehoefte is 10 plaatsen.”
|
De plannen voorzien in 8 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 8.
Gezien de afmetingen van het perceel en het feit dat het niet wenselijk is om de ondergrondse parking uit te breiden onder de tuinzone, kunnen er slechts 8 parkeerplaatsen gerrealiseerd worden, wat echter niet de volledige parkeerbehoefte afdekt.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2 plaatsen. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2 plaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Ontsluiting/bereikbaarheid:
“Via een autolift. Er moet voor gezorgd worden dat de lift altijd boven staat en dat de auto die op de Sint-Bernardsesteenweg zo snel mogelijk binnen kan rijden en zo weinig mogelijk voor oponthoud op de gewestweg gezorgd wordt.
Het advies van mobiliteit wordt gevolgd. De voorgestelde voorwaarde wordt mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.
Fietsvoorzieningen:
“Er is een fietsparkeerbehoefte van 7 x (2+1) = 21 fietsstalplaatsen. Deze worden op het gelijkvloerse verdiep voorzien. De maten zijn minimaal, maar haalbaar.”
Het advies inzake de fietsvoorziening wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt gevolgd.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. de bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven;
2. het bijgevoegde advies van Fluvius is strikt na te leven;
3. het bijgevoegde advies van het Agentschap Wegen en Verkeer is strikt na te leven;
4. het niveauverschil tussen de inkom en het peil van het trottoir moet uitgevoerd worden conform artikel 18 en 19 van de verordening toegankelijkheid;
5. de gemeenschappelijke trap moet uitgevoerd worden met een breedte conform artikel 20 van de verordening toegankelijkheid;
6. de autolift moet steeds voorrang geven aan voertuigen komende van het openbaar domein. Deze lift moet in rust steeds op de het gelijkvloers klaar staan;
7. de gemeenschappelijke lift moet voldoen aan de bepalingen van artikel 21 van de verordening toegankelijkheid;
8. na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 20 oktober 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 17 november 2021 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 16 januari 2022 |
Verslag GOA | 23 december 2021 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.