Terug
Gepubliceerd op 14/03/2022

2022_CBS_01926 - Omgevingsvergunning - OMV_2021195663. Klein Heiken ZN. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 11/03/2022 - 09:00 Hofstraat
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Serge Muyters, korpschef

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_01926 - Omgevingsvergunning - OMV_2021195663. Klein Heiken ZN. District Ekeren - Goedkeuring 2022_CBS_01926 - Omgevingsvergunning - OMV_2021195663. Klein Heiken ZN. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021195663

Gegevens van de aanvrager:

NV RESSIMMO met als adres Lage Kaart 371 te 2930 Brasschaat

Ligging van het project:

Klein Heiken zn te 2180 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 33 sectie H nr. 305A2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          9/3/2018: voorwaardelijke vergunning (2017309) voor het verkavelen van een terrein, in 8 loten voor woningbouw.

 

Vergunde/geacht vergunde & huidige toestand

-          8 loten, voor woningbouw;

-          braakliggend perceel, lot 7, in afwachting van bebouwing;

-          perceel van 8 meter breed op 32,50 meter diep. De achterste perceelsgrens grenst aan een weiland en is tevens de grens met het agrarische gebied, volgens het gewestplan.

 

Gewenste toestand

-          functie en bouwvolume:

  • eengezinswoning, in gesloten bebouwing, van twee bouwlagen onder hellend dak;
  • de gelijkvloerse verdieping heeft een bouwdiepte van 15 m, de eerste verdieping is 13 m diep;
  • het hellende dak is voorzien op een basis van 9 m;
  • voorgevelbreedte van acht meter;
  • inpandige garage, rechts in de voorgevel;

-          gevelafwerking:

  • grijze gevelsteen;
  • zwart pvc schrijnwerk;
  • zwarte betonpannen;

-          inrichting:

  • voortuin van 5 meter diep, met daarin septische put van 2.000 l en regenwaterput van 5.000 l;
  • tuin van ± 12,35 m diepte, met een verhard buitenterras van ± 24 m².

 

Inhoud van de aanvraag

-          het bouwen van een eengezinswoning, in gesloten bebouwing.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

AQUAFIN NV

25 januari 2022

3 februari 2022

Voorwaardelijk gunstig

Water-link

25 januari 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

24 januari 2022

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt in de verkaveling 2017309, goedgekeurd op 9 maart 2018, meer bepaald in lot(en) 7.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verkavelingsvergunning.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 12 – Levendige plint: ondanks het feit dat de gevelbreedte ruim genoeg is (namelijk 8 m) om naast de garage nog een levendige functie aan de straatzijde te voorzien, is laatstgenoemde hier niet het geval. Daarom zullen in voorwaarde maatregelen opgelegd worden om het contact tussen de leefruimte en de straat te maximaliseren;
  • Artikel 19 – Tuinafsluitingen: de voortuin dient afgesloten te worden door middel van een levende afsluiting, een muurtje of een hek, met een hoogte van maximum 1 meter. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling. Betreffende werd hier niet voorzien;
  • Artikel 24 – Minimale lichtinval en minimale luchttoevoer: de oppervlakte van de gelijkvloerse (open) leefruimtes bedraagt 84,50 m². De lichtdoorlatende oppervlakte via de achtergevel heeft een oppervlakte van slechts 8,20 m², hetgeen minder is in glasoppervlakte dan de minimaal vereiste 10 % van de betreffende vloeroppervlakte. Ook de slaapkamers aan de tuinzijde beschikken over onvoldoende lichtdoorlatende raamoppervlakte: slechts 1,60 m² voor slaapkamers van respectievelijk 33 m² en 27,50 m²;
  • Artikel 29 – Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: bij nieuwbouw dienen er fietsstalplaatsen te worden voorzien. Er wordt een garage ingericht maar deze beschikt over onvoldoende ruimte/oppervlakte (zelfs zijdelings naast de stalzone van de wagen) om het op een degelijke wijze stallen van de nodige fietsen (4 in dit geval, met een vereiste oppervlakte van minimaal 6 m²) mogelijk te maken – er wordt eenvoudigweg geen fietsenstalplaats voorzien;
  • Artikel 34 – Stabiliteit en scheidingsmuren: de gelijkvloerse achterbouw is dieper voorzien dan die van het rechterpand en de daar aanwezige scheidsmuur is enkelvoudig ontworpen; de muur heeft namelijk een geringere dikte dan het opgelegde minimum van 0,18 meter. Bovendien bedraagt de opstand van de scheidsmuren niet minimaal 30 cm ten opzichte van het aangrenzende dakvlak.
     

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er zijn geen gegronde redenen om af te wijken van de geldende voorschriften.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag beoogt louter het optrekken van één eengezinswoning en gelet op de verenigbaarheid van vermelde functie met de specifieke bestemmingsvoorschriften van de van kracht zijnde verkaveling, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid

De geplande volumetrie is met de gehanteerde maatvoering, zowel qua inplanting, als breedte- en hoogtematen en dakvorm, geheel in overeenstemming met de richtlijnen dienaangaande uit de geldende verkaveling.

Het advies inzake schaal en ruimtegebruik is dan ook zonder meer gunstig.

 

Visueel-vormelijke elementen

De gehanteerde materialen, grijze gevelsteen, zwart schrijnwerk en zwarte dakpannen, zijn enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en zijn bovendien reeds voorkomend in de ruime omgeving; derhalve is er sprake van een harmonieuze visuele inpassing in de gebouwde context en zijn ze in overeenstemming met de voorschriften dienaangaande van de verkaveling in kwestie.

Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is bijgevolg eenduidig gunstig.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

Voor projecten tot en met 5 wooneenheden wordt 1 parkeerplaats per unit opgelegd en gelet op het feit dat het hier het optrekken van louter 1 eengezinswoning betreft, is de werkelijk berekende parkeerbehoefte in dit geval dan ook 1 plaats.

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen:

Gezien er 3 slaapkamers zijn, moeten er 4 fietsstalplaatsen voorzien worden. Hiervoor werd geen ruimte voorzien. Daarom zal in voorwaarde opgelegd worden om de wand tussen berging en garage te verwijderen. Op deze wijze ontstaat één grote ruimte en wordt de gebruiksoppervlakte ervan gemaximaliseerd.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Om minimaal tegemoet te komen aan de voorwaarden van artikel 12 van de Antwerpse bouwcode dient de voordeur doorzichtig beglaasd uitgevoerd te worden en moet ook de wand tussen inkomhal en leefruimte over minimaal 1,6 m breedte opengemaakt en beglaasd worden.

3. De voortuin dient zijdelings en ter hoogte van het openbare domein te worden afgesloten, volgens de richtlijnen van artikel 19 van de Antwerpse bouwcode, door middel van een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een maximale hoogte van 1 m.

4. De lichtdoorlatende oppervlakte van de ramen van de slaapkamers aan de tuinzijde moet minimaal 10% van de respectievelijke vloeroppervlakte bedragen, conform artikel 24 van de bouwcode.

5. Om een degelijke stallingscapaciteit voor minimaal 4 fietsen mogelijk te maken (minimaal 6 m²) dient de wand tussen berging en garage te worden verwijderd – op deze wijze ontstaat één grote ruimte en wordt de gebruiksoppervlakte ervan gemaximaliseerd.

6. Ter hoogte van het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, dient betreffend dak te worden voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

24 december 2021

Volledig en ontvankelijk

24 januari 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

23 maart 2022

Verslag GOA

1 maart 2022

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

2. Om minimaal tegemoet te komen aan de voorwaarden van artikel 12 van de Antwerpse bouwcode dient de voordeur doorzichtig beglaasd uitgevoerd te worden en moet ook de wand tussen inkomhal en leefruimte over minimaal 1,6 m breedte opengemaakt en beglaasd worden.

3. De voortuin dient zijdelings en ter hoogte van het openbare domein te worden afgesloten, volgens de richtlijnen van artikel 19 van de Antwerpse bouwcode, door middel van een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een maximale hoogte van 1 m.

4. De lichtdoorlatende oppervlakte van de ramen van de slaapkamers aan de tuinzijde moet minimaal 10% van de respectievelijke vloeroppervlakte bedragen, conform artikel 24 van de bouwcode.

5. Om een degelijke stallingscapaciteit voor minimaal 4 fietsen mogelijk te maken (minimaal 6 m²) dient de wand tussen berging en garage te worden verwijderd – op deze wijze ontstaat één grote ruimte en wordt de gebruiksoppervlakte ervan gemaximaliseerd.

6. Ter hoogte van het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, dient betreffend dak te worden voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium «brandgedrag aan de buitenzijde» te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.