Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021129342 |
Gegevens van de aanvrager: | NV Dranaco met als contactadres Godefriduskaai 28 te 2000 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV Dranaco (0404635203) met als contactadres Godefriduskaai 28 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Carrettestraat 31 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 40 sectie C nrs. 587M, 597B4 en 597R3 |
waarvan: |
|
- 20210809-0074 | afdeling 40 sectie C nrs. 597R3, 587M en 597B4 (Dranaco NV) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het construeren en exploiteren van een betoncentrale, een garage/werkplaats en containerbureel, opslagvakken, hoogspanningscabine en de bijhorende aanleg van de wegenis, parkeerzone en in- en uitritten |
Op 10 december 2021 verleende het college een advies aan de deputatie gebaseerd op projectinhoudversie V2. Op 4 februari 2022 werd opnieuw advies gevraagd door de deputatie over een nog in te dienen nieuwe projectinhoudversie V4. Op 18 februari 2022 werd deze ingediend. Op 4 maart 2022 werd nog een projectinhoudversie V5 overgemaakt en op 7 maart 2022 werd deze door de deputatie aanvaard.
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 18/02/2022: goedkeuren van een nieuwe projectinhoudversie (ingediend op 4/02/2022) en vraag tot nieuw advies van het college;
- 18/07/2016: stilzwijgende weigering (20151947) voor gebeurlijk gebruiken van gronden en afval voor opslag/overslag van materieel en materialen;
- 29/04/2016: vergunning (20152160) voor het leggen van ondergrondse kabels;
- 24/10/2014: vergunning (20141368) voor het verbreden van de Bocht van Merksem op de rechteroever van het Albertkanaal in Antwerpen(Merksem);
- 23/03/2012: vergunning (2012153) voor het aanleggen van een parkeerterrein;
- 29/12/2011: vergunning (2015302) voor heraanleg vergunde tijdelijke parking (1287 plaatsen) voor sportpaleis noord, regularisatie;
- 22/12/2006: vergunning (20053084) voor het aanleggen van een tijdelijke parking (Parking Noord Sportpaleis) met 1287 plaatsen;
- 08/11/2004: vergunning (20043120) voor het afbreken van de resterende gebouwen van VAMO-Mills;
- 01/09/2003: vergunning (20022866) voor het afbreken van de bedrijfsgebouwen van Beerens aan het Albertkanaal.
Vergunde/vergund geachte toestand
- geen laatst vergunde toestand aangeleverd (betreft nieuwbouwproject).
Huidige toestand
- inrichting:
- ten noorden: de Carrettestraat;
- ten oosten en ten westen: de Vaartkaai (als straat);
- ten zuiden: de kade van het Albertkanaal;
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting idem bestaande toestand met:
- het terrein volledig verhard ingericht en afgesloten met vaste, betonnen keerwanden van 6 m hoog;
- ten noorden:
- de garage/werkplaats met bureel, een fietsenstalling;
- 18 autostalplaatsen en 8 fietsstalplaatsen;
- een hoogspanningscabine;
- een schuifpoort van 12 m als in- en uitrit voor de grondstoffen en de centrale.
- ten oosten:
- de betoncentrale met onder andere een bufferput, het dispatchgebouw met stortbakken en 4 silo’s;
- 8 wachtplaatsen voor vrachtwagens.
- ten zuiden:
- vaste (met vaste sproei-installatie) en verplaatsbare keerwanden en een stortbak.
- ten westen:
- een silo;
- ter hoogte van het openbaar domein springen de keerwanden 50 cm terug ten behoeve van aanplanting wintergroene klimop.
- centraal:
- 2 weegbruggen en vaste keerwanden met een transportbandconstructie op hoogte;
Inhoud van de aanvraag
- het bouwen van een betoncentrale door:
- dispatchgebouw;
- 4 silo’s;
- transportband;
- stortbakken;
- uitlekzone, bezinkput vuil water, waterzuiveringsput;
- bufferput.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Zie besluit van het college van 10 december 2021 met kenmerk 2021_CBS_09971 als bijlage.
Inhoud van de aanvraag
Zie besluit van het college van 10 december 2021 met kenmerk 2021_CBS_09971 als bijlage.
Aangevraagde rubrieken
Dranaco NV
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 1.000,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 250,00 kVA |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 19 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 2 voertuigen per dag |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 21,00 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,17 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | 898,17 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | 903,87 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 400,00 liter |
30.3.c) | mortel- en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 522,41 kW |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie | 5 november 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 5 november 2021 | 24 november 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen | 5 november 2021 | 8 november 2021 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 5 november 2021 | 26 november 2021 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 5 november 2021 | 16 november 2021 |
Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Bouwprojecten | 5 november 2021 | 8 november 2021 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 5 november 2021 | 22 november 2021 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 7 maart 2022 | 8 maart 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit/ Oosterweelverbinding | 5 november 2021 | 22 november 2021 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 5 november 2021 | 17 november 2021 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 5 november 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een industriegebied. Deze zijn bestemd voor de vestiging van industriële of ambachtelijke bedrijven. Ze omvatten een bufferzone. Voor zover zulks in verband met de veiligheid en de goede werking van het bedrijf noodzakelijk is, kunnen ze mede de huisvesting van het bewakingspersoneel omvatten. Tevens worden in deze gebieden complementaire dienstverlenende bedrijven ten behoeve van de andere industriële bedrijven toegelaten, namelijk: bankagentschappen, benzinestations, transportbedrijven, collectieve restaurants, opslagplaatsen van goederen bestemd voor nationale of internationale verkoop, (Artikel 7 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
De toegangspoort mag maximaal 3 m breed zijn. Indien de perceelsbreedte meerdere toegangspoorten toelaat, kunnen deze ook gekoppeld worden tot een maximale breedte van 6 m.
Er wordt een toegangspoort voorzien met een breedte van 12 m;
De voortuin moet afgesloten worden door een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m. Tot de voortuinafsluiting behoren zowel de afsluiting langs openbare ruimte als afsluitingen tussen voortuinen onderling.
De afsluiting langs het openbaar domein bestaat uit 6 m hoge keerwanden. Ten noorden en westen wordt voor de keerwanden een 50 cm brede groenstrook met klimop voorzien.
Bij nieuwbouw of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn.
Het terrein wordt quasi volledig verhard.
Het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak.
Geen van de in aanmerking komende platte daken van de nieuwe bouwvolumes wordt voorzien van een groendak;
Het is verplicht om bij nieuwbouw een septische put te voorzien.
De plannen bevatten te weinig informatie omtrent de inhoud van de verschillende septische putten.
Sectorale regelgeving
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex wonen van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Tegenover de eerste officiële projectinhoudversie (PIV) en het voorafgaand ongunstig advies, wijkt de aanvraag nog steeds af op een aantal artikels van de bouwcode.
Echter zijn een aantal afwijkingen stedenbouwkundig aanvaardbaar en kunnen een aantal punten mee worden genomen naar de voorwaarden.
De aanvraag wijkt af op artikel 12 van de bouwcode. De toegangspoort mag maximaal 3 m breed zijn. Indien de perceel breedte meerdere toegangspoorten toelaat, kunnen deze ook gekoppeld worden tot een maximale breedte van 6 m.
Tegenover de eerste PIV wordt er nu 1 toegangspoort van 12 m voorzien. Gezien de aard van het verkeer kan wel een afwijking toegestaan worden op de breedte en is 12 m aanvaardbaar. Deze poort wordt niet – zoals in voorwaarden bij het vorige advies opgelegd – 5 m achter de perceelgrens geplaatst, maar in het vlak van de omheining. Er wordt 5 m voor de poort een stopstreep voorzien op de verharding van de uitrit. Door de poort in het vlak van de omheining te plaatsen, hypothekeert ze bij het openschuiven de circulatie op het perceel niet. Dit is aanvaardbaar indien de afsluiting op de perceelgrens voldoende doorzicht biedt. Dit punt wordt hieronder hernomen.
De afwijking op artikel 19 van de bouwcode is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De afsluiting langs het openbaar domein bestaat uit 6 m hoge keerwand en niet uit een levende afsluiting, een muurtje of een hek met een hoogte van maximum 1 m.
Tegenover de eerste PIV wordt de keerwand niet meer gebruikt om grondstoffen tegen op te slaan, maar doet nu dienst als geluids- en stofbuffer.
Deze wand wordt op basis van het vorige advies van het college een halve meter naar achter geplaatst ten behoeve van de aanleg van een groenstrook met gras, lage begroeiing en een wintergroene klimplant. Hierdoor wordt een deel van het onveiligheidsgevoel, het dreigende karakter en het visueel onaantrekkelijk uiterlijk aangepakt. De afwijking is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De afwijking op artikel 27 van de bouwcode is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Bij nieuwbouw of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn.
Tegenover de eerste PIV zijn de parkeerplaatsen nu wel in waterdoorlatend en grasdoorgroeibaar materiaal aangelegd. Het overige gedeelte blijft wel verhard. Gezien de aanvraag een industriële activiteit betreft, is het aanvaardbaar dat de grond optimaal gebruikt wordt. De verharding is dus aanvaardbaar.
De afwijking op artikel 38 van de bouwcode is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Het is verplicht om nieuwe daken van meldings- en vergunningsplichtige constructies aan te leggen als een groendak. Geen van de in aanmerking komende platte daken van de nieuwe bouwvolumes wordt voorzien van een groendak.
In de verantwoordingsnota wordt een afwijking aangevraagd omdat het plat dak voorzien wordt van zonnepanelen. Tevens wil de aanvrager het regenwater maximaal recupereren ten voordele van het productieproces, de wasplaats of sproei-installatie.
De afwijking op artikel 43 van de bouwcode is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De plannen bevatten te weinig informatie omtrent de inhoud van de verschillende septische putten en het is verplicht om bij nieuwbouw een septische put te voorzien.
Echter wordt in de verantwoordingsnota aangehaald dat een septische put (dimensionering volgens gebruikersequivalent 1GE/150 m² BVO : 774 m² BVO ; 5GE ; inhoud minimaal 2.000 liter – maximaal 3.000 liter) voorzien wordt. Daaruit kan men besluiten dat er wel degelijk een voldoende grote septische put gestoken zal worden.
Functionele inpasbaarheid
Tegenover de eerste PIV is de aanvraag inzake de functionele inpasbaarheid niet gewijzigd. De vorige argumentatie wordt hernomen:
“De aanvraag omvat het plaatsen van een betoncentrale met bijhorende infrastructuur. De aanvraag is daarmee in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het gewestplan.
De site ligt in het provinciaal project Kaderplan Kanaalkant Albertkanaal (2014).
Volgens dit kaderplan ligt het projectgebied in de zone voor kleinschalige watergebonden bedrijvigheid – Kleine bedrijvigheid: <0.5 ha .
Aangezien het bedrijf op een perceel met een grootte van circa 20.000 m² (2 ha) kan dit moeilijk als kleinschalig worden beschouwd. Het perceel is dus volgens het kaderplan eerder geschikt voor 4 kleinschalige watergebonden bedrijven.
Echter is het provinciaal Kaderplan Kanaalkant Albertkanaal nog niet vertaald in een formeel planningskader en zijn er dus geen voorschriften om af te toetsen.
Tevens ligt de site in het Masterplan Merksem-Zuid. Echter zit dit masterplan nog maar in een analytische fase met een verwachte einddatum in 2023 en is dit eveneens nog niet vertaald in een formeel planningskader.”
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is tegenover de eerste PIV gedeeltelijke gewijzigd op vlak van ruimtegebruik.
Echter kan de tweede PIV nog steeds gunstig worden geadviseerd inzake de goede ruimtelijke ordening op vlak van schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid.
Het betreft een aanvraag in een industriële omgeving en dus is het aangewezen dat de grond optimaal gebruikt wordt en naar maximale verdichting wordt gestreefd. De aanvraag voldoet hieraan.
Visueel-vormelijke elementen
Tegenover de eerste PIV is de aanvraag inzake de visuele-vormelijke elementen niet gewijzigd. De vorige argumentatie wordt hernomen:
“ De aanvraag kan gunstig worden geadviseerd inzake de goede ruimtelijke ordening op vlak visueel-vormelijke elementen.
De gevels van de verschillende gebouwen worden afgewerkt met metalen geïsoleerde sandwichpanelen. Het betreft een aanvraag in een industriële omgeving en dan primeert de functionaliteit van de gebruikte materialen, niet zozeer het esthetisch aspect. In dat opzicht kan de aanvraag aanvaard worden.”
Cultuurhistorische aspecten
Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is gelegen buiten een woon- en recreatiegebied met een oppervlakte boven de 3.000 m² (19.500 m²) en een ingreep boven de 5.000 m² (gelijk aan projectgebied). De aanvrager is niet publiekrechtelijk. Volgens het Onroerend Erfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
Een archeologienota werd opgemaakt door de ABO en waarvan akte door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 08 oktober 2021 (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/20118). De archeologienota beveelt geen verder onderzoek.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Heel het gebied langs het Albertkanaal kent door de industriële activiteit een lage sociale controle, vooral ’s avonds of ’s nachts, wanneer er weinig verkeer is. Daarom is aandacht voor de sociale veiligheid voor in de eerste plaats het voet- en fietspad van de Carrettestraat een belangrijk aandachtspunt.
De inplanting van een betoncentrale op deze plek heeft een negatieve impact op de sociale veiligheid van de omgeving. Zowel de functie zelf als de inplanting zorgen voor deze negatieve impact.
Door het voorzien van een wintergroene klimplant tegen de keerwand en de raamopeningen in de garage/werkplaats mindert het onveiligheidsgevoel gedeeltelijk. Echter kan door een aantal ingrepen het gevoel nog meer verminderd worden.
De aanvrager wenst – omwille van de beveiliging van de site – rolluiken te voorzien voor de ramen van de garage/werkplaats. Naar voorwaarden wordt meegenomen dat deze openmazig moeten zijn en niet in opbouw op de gevel voorzien mogen worden, maar in het gevelvlak moeten liggen.
Op de perceelgrens wordt een omheining geplaatst. Echter staat noch op plan, noch in de verantwoordingsnota vermeld hoe deze omheining/afsluiting eruitziet. Omwille van het onveiligheidsgevoel moet deze bestaan uit open afsluitingen (van draad of draadgaas). Om inkijk vanop de openbare weg te voorkomen en om stof en vuil binnen de omheining te houden, moet het hekwerk aan de basis een onverharde strook van 70 cm hebben waarin een wintergroene klimplant groeit die het hekwerk afdekt. Dit wordt meegenomen naar de voorwaarden.
Tevens mag deze afsluiting pas vertrekken vanaf de hoek van de garage/werkplaats met de parkeerplaatsen. Niet vanaf de vaste keerwand. De beperkte ruimte tussen de afsluiting en de gebouwen is moeilijk te onderhouden en heeft dus een nadelige invloed op de beeldkwaliteit. Dit wordt meegenomen naar de voorwaarden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 12 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte (voor personenwagens) wordt bepaald op basis van de normering opgenomen in de CROW voor een arbeidsintensief en bezoekers extensief bedrijf (industrie).
De parkeerbehoefte bedraagt hiervoor 1,75 plaatsen per 100 m² BVO (sterk stedelijk, centrumschil). Het hoofdgebouw heeft een BVO van 702 m². De parkeerbehoefte bedraagt dus bijgevolg 12 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 18 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er worden 18 plaatsen voorzien voor personenwagens. De afmetingen hiervan zijn conform de richtlijnen van de stad Antwerpen. Daarnaast worden er 8 wachtplaatsen voorzien voor vrachtverkeer
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0 .
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 18 – 12 = 0 .
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 18 – 12 = 0 . Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Ontsluiting/bereikbaarheid
Deze industriële activiteit zal op dagelijkse basis 146 vrachtwagenbewegingen genereren. Deze vrachtwagens worden uitgestuurd, maar keren ook terug richting de betoncentrale waardoor het totaal aantal vrachtwagenverplaatsingen 292 per dag bedraagt.
Enerzijds gaat het over de leveringen aan het bedrijf:
- 6 vrachtwagens per dag
- 200 schepen per jaar
Anderzijds betreft het de bewegingen die vanuit het bedrijf zelf gebeuren
- 62 mengwagens per dag (heen –en terug)
- 75 vrachtwagens per dag (heen –en terug)
- 3 bestelwagens per dag. (heen –en terug)
In het voortraject van deze site werd de hoofdindustriestraat Vaartkaai en het jaagpad (fietssnelweg) langs het water verlegd naar de Carrettestraat zodat watergebonden activiteit hier kan plaatsvinden. De invulling van de site beantwoordt aan de visie voor deze locatie. Extra maatregelen zijn echter wel nodig om de ontsluiting veilig te organiseren.
De aanvrager heeft het aantal toegangen tot de site gereduceerd tot één in plaats van twee waardoor het aantal potentiële conflictsituaties met het dwarsend fietsverkeer op de fietssnelweg geminimaliseerd kan worden.
De zichtbaarheid bij het op- en afrijden van de site blijft een heikel punt. Vrachtwagens dienen in de huidige plannen reeds op het voetpad te staan om aankomende fietsers op de fietssnelweg te kunnen opmerken. Een maatregel kan hier zijn om de poort meer in het perceel te plaatsen met afgeschuinde erfscheidingen naar de straat zodat vrachtwagens bij het verlaten van de site het dwarsend verkeer sneller in beeld hebben vooraleer deze over het voetpad en fietspad rijden.
Dit punt is zoals hierboven aangehaald, niet mogelijk om de circulatie op het terrein niet te hypothekeren. Wel zal er opgelegd worden om naast de doorrit onverharde zones, waarover niet gereden kan worden, aan te leggen om te voorkomen dat er niet haaks op de rijweg van het terrein gereden wordt.
In het oorspronkelijk advies werd er ook de voorwaarde opgelegd dat belijning en bebording op de site aangebracht moet worden om een verkeersveilige omgeving te creëren. Dit wordt ook benoemd in de mobiliteitstoets waarbij ook aangegeven wordt dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de looplijnen voor voetgangers/fietsers en gemotoriseerd verkeer, maar dit is op plan niet aangeduid. Dit wordt opnieuw meegenomen naar de voorwaarden.
Om het op- en afrijden verder te beveiligen en bestuurders attent te maken op het fiets –en wandelverkeer dient er een lichteninstallatie te worden uitgewerkt die minimaal de kruising van de fietsroute met de in- en uitrit regelt met minstens een knipperlichtinstallatie die oplicht bij het op- en afrijden van de site. Deze installatie dient opschaalbaar te zijn naar een verkeerslichteninstallatie. De aanvrager dient hiervoor een aanvraag te doen bij de wegbeheerder. In dit geval is dit dus de stad. Dit voorstel werd meegenomen in de mobiliteitstoets, maar werd niet op plan weergeven. Dit wordt opnieuw meegenomen naar de voorwaarden.
Fietsvoorzieningen
Voor deze industriële activiteit wordt er gevraagd dat er een fietsenstalling wordt voorzien voor 1/3de van het aantal werknemers aanwezig. Er zullen op de site 15 à 20 personen aanwezig zijn waardoor de fietsparkeerbehoefte 5 à 7 fietsparkeerplekken is. Daarnaast dient de fietsenstalling overdekt en afgesloten te zijn. Bij de uitvoering dienen er minimaal 5 en indien de ruimte het toelaat, 7 fietsplaatsen voorzien te worden.
Er wordt een fietsparkeerzone voorzien voor 8 fietsen. De fietsenstalling zal afsluitbaar zijn en voorzien worden van oplaadmogelijkheden voor elektrische modellen. Daarnaast zullen er faciliteiten voorzien worden om het fietscomfort te verhogen, zoals lockers en douchemogelijkheden.
De fietssnelweg F15 wordt in functie van de watergebonden activiteit omgeleid via de noordkant van de site. De stad geeft als suggestie dat wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van de kade, fietsers wel langs het water kunnen gestuurd worden. Dit kan bijvoorbeeld tijdens het weekend indien er geen activiteiten worden uitgevoerd. Langsheen het kanaal zijn daarvan voorbeelden.
Op het fietspad rondom het bedrijf, alsook met bijzondere aandacht aan de in- en uitrit, zal het bedrijf steeds moeten zorgen voor een hoge graad van reinheid (stof-, zand- en kiezenvrij). Hiervoor dient te allen tijde het nodige materiaal ter beschikking te staan op de site. Tevens dienen vrachtwagens ontdaan te zijn van modder/zand/kiezels aan de ophanging en wielen, wanneer ze de site verlaten.
Laden en lossen
Het laden en lossen dient op eigen terrein te gebeuren, alsook de keerbeweging die nodig is zodat vrachtwagens de site voorwaarts verlaten. Op de plannen is dit het geval. Er worden 8 wachtplaatsen voorzien voor vrachtverkeer en verspreid over de site bevinden zich een aantal laadplaatsen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Het voorgaande advies van het college was ongunstig gezien er nog vele onduidelijkheden waren met betrekking tot stofhinder, geluidshinder en mobiliteit.
Op 18 januari 2022 vond een eerste zitting van de POVC plaats waar volgende verduidelijkingen werden gegeven door de aanvrager:
Stofhinder:
Door de aanvrager werd verduidelijkt dat de stapelhoogte 7,5 meter zal zijn. Dit betekent tot boven de keermuur.
De meest stofgevoelige componenten zullen opgeslagen worden aan de kanaalzijde.
Er zal worden gewerkt met een vaste sprinklerinstallatie om stofhinder tegen te gaan.
De beide transportbanden zijn van het gesloten type.
Een wielwasinstallatie is niet voorzien gezien de beperkte oppervlakte van het terrein.
Het voorzien van een hygiënesluis lijkt de aanvrager niet opportuun gezien het industriële zand dat op de site gebruikt zal worden niet de neiging heeft aan de banden te blijven plakken. Bovendien zal het terrein waarop de vrachtwagens zich zullen begeven proper gehouden worden. Ook het fietspad zal proper worden gehouden om de veiligheid van de fietsers te garanderen.
Geluidshinder:
Storttrechters kunnen voorzien worden van een rubberen bekleding, als BBT om geluidshinder te voorkomen.
Het achteruitrijsignaal van wielladers kan worden uitgeschakeld om storend gepiep te voorkomen.
De weging van het materiaal voor de betoncentrale gebeurt via de extractieband onder de 6 trechters. Dit veroorzaakt geen geluidshinder.
Transport:
Afvoer van cement per schip kan niet gezien het volume momenteel nog te beperkt is. Aanvoer van cement per schip is ook niet evident omwille van stockageproblemen. Cement moet opgeslagen worden in silo’s, waardoor verschillende grote silo’s moeten geplaatst worden en kwaliteitsverlies kan optreden door langdurig bewaren.
De aanvrager bezorgde op 12 januari 2022 een nieuwe projectinhoud (V3). In de nieuwe projectinhoud wordt een antwoord gegeven op de openstaande vragen van de dienst Omgevingsvergunningen en het schepencollege. Er worden tevens een aantal planaanpassingen doorgevoerd. Gezien de nieuwe projectinhoud nog niet beoordeeld werd door de adviesinstanties, stelt de POVC ter zitting van 18 januari 2022 voor om in toepassing van de administratieve lus de beslissingstermijn eenmalig te verlengen met 60 dagen.
Verder vraagt de POVC bijkomende informatie/aanpassingen met betrekking tot het volgende:
Aan het dossier werd op 4 maart 2022 een Projectinhoudversie V5 toegevoegd met in bijlage een akoestische studie opgemaakt door een erkend deskundige met het doel een inschatting te verkrijgen van de geluidsimpact van de geplande activiteiten op de nabijgelegen woningen. Deze werd aanvaard op 7 maart.
Bij de uitgevoerde computersimulatie in de akoestische studie werd rekening gehouden met de wielladers, de bandenkraan, de transportbanden, vrachtverkeer en scheepvaart. Het totaal ingezette geluidsvermogenniveau van alle machines samen bedraagt 112 dB(A), waarbij de wielladers met een geluidsvermogen van 107 Lw dB(A) de uitschieters zijn. Bovendien gaat het dan om een bewegende bron.
Uit de simulaties blijkt dat voor continu geluid de geldende geluidsnormen tijdens de dagperiode worden gehaald. Tijdens de nachtperiode is er een overschrijding van 3 dB(A) (vooral te wijten aan de wielladers). Indien een keerwand (minimum 3 meter hoogte) aan de westelijke zijde wordt geplaatst blijft het geluidsniveau binnen de normen. De simulaties voor incidenteel geluid blijven voor alle perioden binnen de geldende normen.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Aanbevelingen:
De akoestische simulatie blijft uiteraard een model. Om de effectieve performantie van de inrichting op akoestisch vlak in kaart te brengen wordt voorgesteld de modellering na opstart van de exploitatie te toetsen middels een akoestische studie gebaseerd op effectieve geluidsmetingen.
Advies van het college
Op basis van de bijkomende informatie die werd verstrekt in het dossier, kan een voorwaardelijk gunstig advies geformuleerd worden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De rolluiken voor de ramen van de garage/werkplaats moeten openmazig zijn.
2. De rolluiken voor de ramen van de garage/werkplaats mogen niet op de gevel worden voorzien, maar moeten in het gevelvlak worden geplaatst.
3. De omheining op de perceelsgrens moet bestaan uit een open afsluiting (van draad of draadgaas) die afgedekt wordt met een wintergroene klimplant die vertrekt vanuit een onverharde zone met een breedte van minimaal 70 cm onderaan aan het hekwerk.
4. De omheining mag maar vertrekken vanaf de hoek van de garage/werkplaats met de parkeerplaatsen, niet vanaf de keerwand.
5. Er dienen ingrepen te gebeuren om de zichtbaarheid te verbeteren voor het verkeer dat de site op en af rijdt:
- Op het fietspad dienen witte streeplijnen aangebracht te worden en in de as van beide rijrichtingen dubbelrichtingspijlen
- Er dienen verkeersborden geplaatst te worden die verkeer dat het fietspad kruist attendeert op de fietsers
- Er dient een lichteninstallatie te worden uitgewerkt ter hoogte van de kruising van de fietsroute met de in- en uitrit die bestaat uit minstens een knipperlichtinstallatie, voor zowel verkeer op en af de site als het kruisende voetganger- en fietsverkeer, die oplicht bij het op- en afrijden van de site. Deze installatie dient opschaalbaar te zijn naar een verkeerslichteninstallatie. De aanvrager dient hiervoor een aanvraag te doen bij de wegbeheerder.
6. Vrachtwagens dienen de site te allen tijden haaks en voorwaarts in –en uit te rijden in functie van een goede zichtbaarheid op andere verkeersdeelnemers. Hiervoor moeten ook 2 groenzones aangelegd worden zoals aangegeven op de inplantingplannen _IN_ROOD.
7. Aan de uitrit van de site dienen er borden te worden geplaatst die de richtingen aangeven van het hoger wegennet (bv E19/haven of E313).
8. Er dient een beheersplan voorgelegd te worden in functie van reinheid.
9. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
10. Lastvoorwaarden
De aanpassingen aan het openbaar domein zullen worden uitgevoerd via het retributiereglement “herstellingen openbare ruimte na werkzaamheden (vanaf 1 januari 2018)” en uitgevoerd onder begeleiding en toezicht van de stad. Alle noodzakelijke aanpassingen aan het openbaar domein zoals opgelegd in de voorwaarden en als gevolg van deze voorwaarden (boven- en ondergronds), zijn integraal ten laste van de aanvrager.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.1° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 1.000,00 liter |
6.5.1° | brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen; | 1 verdeelslang |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 250,00 kVA |
15.1.1° | al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn; | 19 voertuigen |
15.2. | andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3; | 1 werkplaats |
15.4.1° | niet-huishoudelijke inrichtingen voor het wassen van voertuigen en hun aanhangwagens, wanneer volledig gelegen in industriegebied; | 2 voertuigen per dag |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 21,00 kW |
17.3.2.1.1.1°b) | opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt; | 4,16 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | 898,17 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | 903,87 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 400,00 liter |
30.3.c) | mortel- en betonmortelcentrales met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 522,41 kW |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 4 februari 2022 |
Start openbaar onderzoek | 30 oktober 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 28 november 2021 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 4 februari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 18 maart 2022 |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De provincie besliste een administratieve lus toe te passen om de aanvrager in staat te stellen bijkomende gegevens aan te leveren.
Volgens de deputatie van Antwerpen dient er door het college van Antwerpen opnieuw advies uitgebracht te worden en dient er geen openbaar onderzoek georganiseerd te worden.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
De opsomming en bespreking van de ingediende bezwaarschriften werd reeds weergegeven in het besluit van het college van 10 december 2021 met kenmerk 2021_CBS_09971 als bijlage.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag, onder volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De rolluiken voor de ramen van de garage/werkplaats moeten openmazig zijn.
2. De rolluiken voor de ramen van de garage/werkplaats mogen niet op de gevel worden voorzien, maar moeten in het gevelvlak worden geplaatst.
3. De omheining op de perceelsgrens moet bestaan uit een open afsluiting (van draad of draadgaas) die afgedekt wordt met een wintergroene klimplant die vertrekt vanuit een onverharde zone met een breedte van minimaal 70 cm onderaan aan het hekwerk.
4. De omheining mag maar vertrekken vanaf de hoek van de garage/werkplaats met de parkeerplaatsen, niet vanaf de keerwand.
5. Er dienen ingrepen te gebeuren om de zichtbaarheid te verbeteren voor het verkeer dat de site op en af rijdt:
- Op het fietspad dienen witte streeplijnen aangebracht te worden en in de as van beide rijrichtingen dubbelrichtingspijlen
- Er dienen verkeersborden geplaatst te worden die verkeer dat het fietspad kruist attendeert op de fietsers
- Er dient een lichteninstallatie te worden uitgewerkt ter hoogte van de kruising van de fietsroute met de in- en uitrit die bestaat uit minstens een knipperlichtinstallatie, voor zowel verkeer op en af de site als het kruisende voetganger- en fietsverkeer, die oplicht bij het op- en afrijden van de site. Deze installatie dient opschaalbaar te zijn naar een verkeerslichteninstallatie. De aanvrager dient hiervoor een aanvraag te doen bij de wegbeheerder.
6. Vrachtwagens dienen de site te allen tijden haaks en voorwaarts in –en uit te rijden in functie van een goede zichtbaarheid op andere verkeersdeelnemers. Hiervoor moeten ook 2 groenzones aangelegd worden zoals aangegeven op de inplantingplannen _IN_ROOD.
7. Aan de uitrit van de site dienen er borden te worden geplaatst die de richtingen aangeven van het hoger wegennet (bv E19/haven of E313).
8. Er dient een beheersplan voorgelegd te worden in functie van reinheid.
9. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
10. Lastvoorwaarden
De aanpassingen aan het openbaar domein zullen worden uitgevoerd via het retributiereglement “herstellingen openbare ruimte na werkzaamheden (vanaf 1 januari 2018)” en uitgevoerd onder begeleiding en toezicht van de stad. Alle noodzakelijke aanpassingen aan het openbaar domein zoals opgelegd in de voorwaarden en als gevolg van deze voorwaarden (boven- en ondergronds), zijn integraal ten laste van de aanvrager.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
Stadsontwikkeling/Vergunningen | het advies college te bezorgen aan de instantie die dit gevraagd heeft. |