Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021165245 |
Gegevens van de aanvrager: | BV Rinovation met als adres Prins Boudewijnlaan 114 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Oversneslaan 10-12 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 44 sectie D nrs. 349V en 349W |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van twee bestaande meergezinswoningen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 25/04/1961 toelating Oversneslaan 10 (238#11094) voor het bouwen van een appartementsgebouw met garages;
- 05/09/1960: toelating Oversneslaan 12 (238#10796) voor het bouwen van een appartementsgebouw.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- 2 meergezinswoningen van 3 bouwlagen met 6 wooneenheden onder een zadeldak in een gesloten bebouwing;
- garages achteraan op de percelen.
Huidige toestand
- 2 meergezinswoningen van 3 bouwlagen met 6 wooneenheden onder een zadeldak in gesloten bebouwing;
- garages achteraan op de percelen.
- de voortuinstroken van de 2 panden zijn volledig verhard.
Gewenste toestand
- 2 meergezinswoningen van 3 bouwlagen met 7 wooneenheden onder een zadeldak in gesloten bebouwing. Met betrekking tot de nieuwe wooneenheid zijn volgende gegevens beschikbaar:
- het buitenschrijnwerk: het volledige gebouw wordt voorzien van nieuw buitenschrijnwerk (zwart).
- de inrichting: de aanleg van de voortuinstroken (het verwijderen van verharding) en het voorzien van fietsparkings in de voortuinstroken.
Inhoud van de aanvraag
- het omvormen van de gelijkvloerse bouwlaag van het linkse pand (huisnummer 12) tot een bijkomende woonentiteit;
- het vervangen van de garagepoort van het linkse pand tot een raam;
- het verwijderen van een gedeelte van de verharding achteraan om een buitenruimte te voorzien voor de gelijkvloerse appartementen;
- het verbouwen van de zolderverdiepingen;
- het aanleggen van een terras op het platte dak van de derde bouwlaag van het rechtse pand aan de achtergevel;
- het voorzien van een nieuw buitenschrijnwerk voor het volledige gebouw;
- het afbreken van de tuinmuur tussen de Oversneslaan 10 en Oversneslaan 8 voor de inrit naar de achterliggende garages;
- de garages achteraan op de percelen maken geen deel uit van de aanvraag.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 18 februari 2022 | 18 maart 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 18 februari 2022 | 1 maart 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 18 februari 2022 | 21 februari 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van een meergezinswoning blijft behouden en is daarmee in overeenstemming met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De werken met volume-uitbreiding situeren zich achteraan de meergezinswoning op de derde verdieping in functie van een beter intern ruimtegebruik. De nieuwe dakkapel creëert meer ruimte en licht waardoor de woonkwaliteit van dit appartement verbetert. Echter bevindt de dakkapel zich op minder dan 0,60 meter van de perceelsgrens, waarmee deze strijdig is met artikel 15 van de bouwcode. Een afwijking is stedenbouwkundig aanvaardbaar, aangezien het dakappartement doorloopt over deze perceelsgrens. Met toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan deze afwijking worden toegestaan.
Visueel-vormelijke elementen
De wijzigingen aan de voorgevel beperken zich tot het aanpassen van het buitenschrijnwerk naar een zwarte kleur en het wijzigen van een poort naar een raamgeheel. De bestaande gevelafwerking in rode gevelsteen blijft behouden, waardoor het pand zich blijft inpassen in het straatbeeld.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag betreft het inrichten van een appartement op de gelijkvloerse verdieping van een meergezinswoning. In bestaande toestand bevindt zich hier een garage, een zitplaats en twee bergingen. De gemeenschappelijke buitenruimte achter het pand is bereikbaar via de gemeenschappelijk zitplaats.
Het nieuwe gelijkvloerse appartement zorgt ervoor dat de appartementen op de verdieping geen rechtstreekse toegang meer hebben tot de gemeenschappelijke buitenruimte. Daarbij verdwijnen er ruimten (een zitplaats, twee bergingen en een inpandige garage) die volgens de plannen als gemeenschappelijk kunnen beoordeeld worden. Daardoor vermindert de woonkwaliteit van de appartementen op de verdiepingen aanzienlijk, wat vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet aanvaardbaar is.
De nieuwe wooneenheid op de gelijkvloerse verdieping heeft een oppervlakte van 53,37 m². Om het wooncomfort van de wooneenheid te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in de nieuwe wooneenheid, waardoor deze onvoldoende wooncomfort biedt.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag, rekeninghoudend met de uitsluiting van alle handelingen, werken en wijzigingen met betrekking tot de bijkomende woongelegenheid, geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Tuinafsluitingen te voorzien conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.
3. Het raamgeheel grenzend aan de slaapkamer en het bureau in het appartement op de derde verdieping te voorzien conform de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode.
4. Een gemeenschappelijke afgescheiden ruimte voor afvalverzameling te voorzien conform de bepalingen van artikel 26 van de bouwcode.
5. Het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand bij groendaken;
- dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60 bij hellende daken met een houten dakstructuur.
6. Een septische put te voorzien met een inhoud conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode.
7. Alle handelingen, werken en wijzigingen in verband met het terras op de derde verdieping worden uitgesloten van de vergunning.
8. Alle handelingen, werken en wijzigingen op het gelijkvloers met betrekking tot de bijkomende woongelegenheid worden uitgesloten van de vergunning;
9. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 24 januari 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 18 februari 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 19 april 2022 |
Verslag GOA | 29 maart 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. Tuinafsluitingen te voorzien conform de bepalingen van artikel 19 van de bouwcode.
3. Het raamgeheel grenzend aan de slaapkamer en het bureau in het appartement op de derde verdieping te voorzien conform de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode.
4. Een gemeenschappelijke afgescheiden ruimte voor afvalverzameling te voorzien conform de bepalingen van artikel 26 van de bouwcode.
5. Het gedeelte van de scheidingsmuren dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:
- een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand bij groendaken;
- dakisolatie die valt onder brandreactie klasse A1 of A2 (EN 13501-1) of de plafondzijde te beschermen is met een materiaal met brandwerendheid van minimaal EI60 bij hellende daken met een houten dakstructuur.
6. Een septische put te voorzien met een inhoud conform de bepalingen van artikel 43 van de bouwcode.
7. Alle handelingen, werken en wijzigingen in verband met het terras op de derde verdieping worden uitgesloten van de vergunning.
8. Alle handelingen, werken en wijzigingen op het gelijkvloers met betrekking tot de bijkomende woongelegenheid worden uitgesloten van de vergunning.
9. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.