Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021061670 |
Gegevens van de aanvrager: | zie exploitant |
Gegevens van de exploitant: | NV AIR LIQUIDE LARGE INDUSTRY (0471356949) met als contactadres Bourgetlaan 44 te 1130 Brussel |
Ligging van het project: | Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie A nr. 5X2 |
waarvan: |
|
- 20190405-0026 | afdeling 20 sectie A nr. 5X2 (Jupiter (blokveld G600)) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | Inrichting voor de productie van gassen: hernieuwing, verandering en bijstelling voorwaarden |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Zie bijgevoegd collegebesluit van 24 december 2021.
Inhoud van de aanvraag
Zie bijgevoegd collegebesluit van 24 december 2021.
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 15 maart 2022 | 28 maart 2022 | Gunstig |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 15 november 2021 | 9 december 2021 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Zie collegebesluit 24 december 2021.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De administratieve lus heeft geen invloed op de stedenbouwkundige voorschriften en stedenbouwkundige handelingen. Het standpunt uit het collegebesluit van 24 december 2021 blijft behouden: er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Air Liquide beschikt op het terrein van BASF (blokveld G600) over 2 bestaande Hyco-installaties waarin aardgas met stoom tot een mengsel van waterstof en koolstofmonoxide reageert, meer bepaald Jupiter 1 en 2. De verdere productiestappen zijn erop gericht om zowel waterstof als koolstofmonoxide in een zo zuiver mogelijke vorm te produceren.
De bestaande milieuvergunning heeft als eindtermijn 17 oktober 2022. Onderhavige aanvraag staat dan ook hoofzakelijk in het teken van de hernieuwing van de vergunning.
De vergunde productiecapaciteit bedraagt:
- Jupiter 1: 70.350 ton waterstof per jaar (90.050 Nm³/u) en 126.400 ton CO per jaar (11.600 Nm³/u);
- Jupiter 2: 78.200 ton waterstof per jaar (100.100 Nm³/u) en 86.650 ton CO per jaar (7.950 Nm³/u).
Er wordt een verhoging aangevraagd (regularisatie) van de productiecapaciteit van waterstof door Jupiter 1 van 90.050 Nm³/u naar 100.100 Nm³/u (door de post reformer). De jaarcapaciteit in ton (185.550 ton/jaar) wordt echter niet verhoogd aangezien de compressie van waterstof de beperkende factor is.
Het college verleende op 24 december 2021 een gunstig advies. In het advies werd gesteld dat de beslissing over de indeling van de installaties Jupiter 1 en 2 al dan niet als chemische reactor aan de provincie wordt overgelaten. Er werd verder aangegeven in het advies van het college dat best de voorgestelde emissiegrenswaarde voor NOx van 150 mg/Nm³ (bij 3% zuurstof) als bijzondere voorwaarde wordt opgelegd, indien men ervoor opteert om de installaties effectief in te delen als chemische reactor. Dit ter beperking en beheersing van de NOx uitstoot.
De deputatie verlengde de beslissingstermijn, om de exploitant de kans de te geven om een bijkomende studie inzake emissiereducerende maatregelen voor NOx uit te werken. Het college werd opnieuw om advies gevraagd.
In het ongunstige advies van de POVC werd onder meer opgemerkt dat:
- de fornuizen van de reformers kunnen niet beschouwd worden als reactoren. De fornuizen dienen te voldoen aan de bepalingen van hoofdstuk 5.43 van VLAREM II;
- de nota van de MER-deskundige houdt geen rekening met een worst case benadering;
- er wordt voor NO2 een bijdrage van meer dan 3% aan de milieukwaliteitsnorm verwacht. Er dient onderzoek uitgevoerd te worden naar bijkomende maatregelen;
- vanuit de discipline Mens-gezondheid wordt het noodzakelijk geacht dat milderende maatregelen worden genomen;
- als de reformers maximaal binnen de vergunde capaciteiten zouden opereren, wordt de minimisdrempel van 1% ter hoogte van de Brabantse Wal overschreden. In combinatie met de totale impact van de BASF-site is het noodzakelijk dat maximaal BBT-technieken in combinatie met kosteneffectieve reductietechnieken ingezet worden.
De exploitant leverde een nota waarin de opmerkingen van de POVC beantwoord worden. Men geeft onder meer aan dat:
- de fornuizen nog altijd beschouwd moeten worden als reactoren. Men is wel bereid om de sectorale voorwaarden van rubriek 43 te volgen, in afwijking van de algemene emissiegrenswaarden;
- aan de hand van de mengregel kan een emissiegrenswaarde van 150 mg/Nm³ berekend worden;
- men vraag om de fornuizen verder te beschouwen als reactoren, waarbij een bijzondere voorwaarde wordt opgelegd voor een emissiegrenswaarde voor NOx, zoals bepaald in artikels 5.43.3.10 en 5.43.3.16 van VLAREM II, zowel aan de schouw van Jupiter 1 als aan de schouw van Jupiter 2. Dit in afwijking van de algemene emissiegrenswaarde voor lucht voor NOx (uitgedrukt als NO2) van 500 mg/Nm³;
- het worst case scenario werd wel onderzocht in de nota’s die deel uitmaken van de vergunningsaanvraag.
De exploitant leverde eveneens een economische haalbaarheidsstudie naar NOx reducerende maatregelen aan. In deze studie wordt aangegeven dat er voor Jupiter 2 in 2006 al emissiebeperkende maatregelen geïmplementeerd werden, wat al voor een NOx reductie van 83 ton/jaar zorgt. Met het KAIROS@C project, een carbon capture and storage project in samenwerking met BASF, zal het brander systeem van zowel Jupiter 1 als Jupiter 2 worden aangepast met Low NOx branders en zeer waarschijnlijk ook met een rookgas recycle ventilator. Het nieuwe brander systeem voor zowel Jupiter 1 Jupiter 2 zullen tijdens de turnarounds van Jupiter 2 in 2023/2024 (exacte timing nog te bepalen) en van Jupiter 1 in 2025 worden uitgevoerd. Er zal bijkomend 107 ton NOx/jaar minder worden uitgestoten, ten opzichte van het worst case scenario. Ten opzichte van de gemiddelde NOx emissies in de IMJV’s 2018-2020 (integrale milieujaarverslagen), de reëel verwachte emissies, zal er een reductie zijn van 45 ton NOx per jaar gerealiseerd worden. De investeringsratio bedraagt 7,8 EUR/kg NOx.
In de studie worden ook de installatie van een SCR of SNCR onderzocht, maar niet weerhouden. Een SNCR brengt een te hoge ammoniakslip met zich mee waardoor de NOx reductie teniet zou worden gedaan. Een SCR inbouwen vergt een zeer ingrijpende wijziging met hoge kosten waardoor de eenheidsreductiekosten buiten het geaccepteerde bereik liggen volgens de studie (investeringsratio SNCR 13,3 EUR/kg NOx, SCR 22,1 – 25,7 EUR/kg NOx).
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 11 maart 2022 |
Start openbaar onderzoek | 19 november 2021 |
Einde openbaar onderzoek | 18 december 2021 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 11 maart 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 10 april 2022 |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De deputatie verlengde de beslissingstermijn, om de exploitant de kans de te geven om een bijkomende studie inzake emissiereducerende maatregelen voor NOx uit te werken.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
De resultaten van dit openbaar onderzoek werden reeds opgenomen in het advies van het college van burgemeester en schepenen van 24 december 2021.
Informatievergadering
Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 24 november 2021. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag.
Het college geeft opdracht aan:
dienst | taak |
SW/V | Het advies college te bezorgen aan de instantie die advies gevraagd heeft. |