Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021180442 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Bea Dingemans met als adres Hardenvoort 30 te 2000 Antwerpen en Hilde Vermeiren namens de heer Jeroen Dingemans met als adres Guylei 29 te 2930 Brasschaat |
Ligging van het project: | Hardenvoort 30 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 7 sectie G nr. 274G3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | regulariseren en verbouwen van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/07/2021: weigering (20211191) voor het regulariseren van het verbouwen van een meergezinswoning;
- 16/11/2018: proces-verbaal (11002_2018_7973_VPV) voor het uitvoeren van werken zonder voorafgaandelijke schriftelijke omgevingsvergunning;
- 09/10/2018: weigering door Raad voor vergunningenbetwistingen (20152272) voor het verbouwen van een meergezinswoning;
- 12/12/2014: weigering (3582#6009) voor het verbouwen van een meergezinswoning.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- meergezinsgebouw met 3 appartementen;
- 4 bouwlagen met mansardedak in gesloten bebouwing;
- gelijkvloers bestaat uit garage en bergingen;
- voorgevel is afgewerkt met grijze cementering voor het gelijkvloers, lichtgele en donkergele gevelsteen voor de verdiepingen, bitumen voor het mansardedak, grijze bakgoot in hout en wit buitenschrijnwerk in pvc.
Huidige toestand
- meergezinsgebouw met 3 appartementen;
- 4 bouwlagen met mansardedak met dakkapel in gesloten bebouwing;
- voorgevel in licht- en donkergele gevelsteen voor de verdiepingen, antracietkleurige leien voor de bovenste verdieping en natuurkleurig, houten buitenschrijnwerk;
- gelijkvloerse voorgevel bestaat uit een plint in natuursteen met daarboven een bekleding in houten latten.
Gewenste toestand
- meergezinsgebouw met 3 appartementen;
- 4 bouwlagen met mansardedak met dakkapel in gesloten bebouwing;
- op de 1ste en 2de verdieping wordt de achterbouw achteraan deels afgebroken, vertrekkend vanuit de kop van de scheidsmuur van de linkerbuur op de perceelsgrens, met een schuine lijn van 45° over een lengte van circa 2,20 m om dan terug evenwijdig met de perceelsgrens naar achter door te lopen over een lengte van circa 1,60 m;
- op de 3de verdieping realiseert de gedeeltelijke sloop zich volledig over een lijn van 45°;
- voorgevel in licht- en donkergele gevelsteen voor de verdiepingen, antracietkleurige leien voor de bovenste verdieping en natuurkleurig, houten buitenschrijnwerk;
- gelijkvloerse voorgevel bestaat uit een plint in natuursteen met daarboven een bekleding in lichtgele steenstrips.
Inhoud van de aanvraag
- inrichten van 3 woonentiteiten;
- wijzigen van de scheimuren;
- gedeeltelijk slopen van de achterbouw;
- wijzigen van de gelijkvloerse voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 27 december 2021 | 3 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 27 december 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 27 december 2021 | 3 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 27 december 2021 | 14 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 27 december 2021 | 28 februari 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Dam-West, goedgekeurd op 6 januari 2011. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: aanduiding-art. 1-waardevol gebouw en zone voor wonen-art. 1.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Dam-West op volgend punt:
- 2.1 Bouwdiepte: de maximale bouwdiepte van de verdiepingen moet zich binnen een verticaal vlak onder 45° ten opzichte van de kop van de scheidsmuur van het minst diepe naastliggende bouwwerk bevinden.
De aanvraag voldoet hier niet volledig aan op de eerste en tweede verdieping.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestemming van meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het programma zoals voorgesteld.
Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving.
In afwijking op het RUP bevindt het bouwwerk zich, anders dan vermeld in de beschrijvende nota, niet binnen een verticaal vlak onder 45° ten opzichte van de kop van de scheidsmuur van het aanpalende pand links (Hardenvoort 32). In voorliggende aanvraag wordt dit verticaal vlak ca. 1,6 meter overschreden door de aanbouwrechts op het perceel.
Het is stedenbouwkundig aanvaardbaar om een overgang naar een grotere bouwdiepte te bewerkstelligen door het voorzien van een niet-perceelsbrede uitbouw / entresol tegen de diepste scheidsmuur waarbij een afstand gevrijwaard wordt ten opzichte van het minst diepe aanpalende pand.
Gezien de geringe breedte van het perceel en het groot te overbruggen verschil in bouwdiepte kan een afwijking op dit artikel van het RUP gunstig worden geadviseerd. De overschrijding van dit vlak is bovendien met 1,6 m of 1,28 m² eerder beperkt te noemen.
In voorliggende aanvraag wordt de aansluiting tussen de geringere bouwdiepte links en de achterbouw gemaakt door een gevelvlak onder 45° ten opzichte van de kop van de scheidsmuur. Deze wijze van verdiepen is zeer atypisch en getuigt niet van een goede ruimtelijk ordening. Bovendien draagt dit geenszins bij tot een kwalitatieve verbetering van de binnenruimte. In voorwaarde zal worden opgelegd deze afschuining weg te laten, de achterbouw loodrecht te laten aansluiten op de achtergevel dewelke zich in het verlengde bevindt van deze van het ondiepe pand links.
In een vorige vergunning werd hiervoor een afwijking toegestaan omdat er voor het aanpalende pand gelijktijdig een bouwaanvraag werd ingediend (AN9/B/20152214) waarbij ook hier de bouwdiepte aan deze zijde werd uitgebreid tot dezelfde bouwdiepte als in deze aanvraag. Deze aanvraag werd echter nooit uitgevoerd en kan bijgevolg in deze aanvraag niet meegenomen worden in de beoordeling.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het terras achteraan op de tweede verdieping is even breed dan de achtergevel van de uitbouw. Hierdoor is er vanop het terras inkijk mogelijk in de aanpalende woning. Dit is naar privacy niet aanvaardbaar. Bij een eventuele vergunning dient het terras minder breed voorzien te worden zodat dit terras begrepen blijft binnen een verticaal vlak onder 45° ten opzichte van de buitenhoek van de uitbouw.
Bovendien bevindt een deel van dit terras zich, strijdig met art 678 van het burgerlijk wetboek, binnen een zone van 1,90 meter van de perceelgrens.
In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Cultuurhistorische aspecten en Visueel-vormelijke elementen
Het pand is gelegen binnen de contouren van het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) ‘Dam West’. Alle panden binnen dit RUP werden geïnventariseerd door de stedelijke dienst Monumentenzorg. De inventarisatie was gericht op de beeldkwaliteit en heeft als doel het behoud van het beeldbepalend patrimonium in de wijk ‘Dam’. Het opzet van de inventarisatie beperkte zich tot het exterieur. Noch in dit, noch in andere gevallen wil dat zeggen dat wat zich achter gevel bevindt van geen belang zou zijn.
Conform het goedgekeurde RUP ‘Dam West’ bij collegebesluit dd 18 augustus 2010 is desbetreffende pand beeldbepalend door reeks.
De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg:
“Cultuurhistorische waardestelling
De aanvraag heeft betrekking op een enkelhuis van vier bouwlagen en twee traveeën onder dak. Het is gelegen in de volkswijk ‘Den Dam’. Deze buurt is geklemd tussen verkeersaders, een dok, een kanaal, een spoorweg en een emplacement. Den Dam is een resultaat van de wilde 19e eeuwse stadsgroei, nadat de Spaanse wallen werden gesloopt en de nieuwe Brialmontlinie werd aangelegd. Door de aanleg van de Brialmontvesting (1859 e.v.) werd het toenmalige ‘Dambrugge’ feitelijk afgescheiden van Merksem. In 1871 werd Dambrugge definitief bij Antwerpen gevoegd. Bijna alle straatnamen op den Dam kregen hun benaming tussen 1870 en 1890. Het gebied rond het Damplein, Hardenvoort en Bredastraat is het historische Dam, geënt op het middeleeuwse gehucht Dambrugge. In het stratenplan kan men lezen hoe dit oude Dambrugge door de eeuwen heen organisch groeide en op het einde van de 19e eeuw zijn huidige stratenpatroon verkreeg. Daarbij speelden de grote noordwaartse handelsroute via de huidige Bredastraat en de trafiek op de Schijn (huidige Joossensgang) een hoofdrol.
In 1930 werd de Lange Lobroekstraat tussen de Viaduct-Dam en de Bredastraat omgedoopt in Hardenvoort.
De bebouwing in de straat dateert uit het laatste kwart van de 19e eeuw. We onderscheiden enerzijds sobere bepleisterde en beschilderde lijstgevels en anderzijds gekleurde baksteenbouw met Art-Nouveau-inspiratie.
Het desbetreffende pand maakt deel uit van een reeks enkelhuizen opgetrokken in gele beige of rode baksteen verlevendigd met sierbanden in polychroom metselwerk.
Het object/ complex is beeldbepalend. Een object/complex is beeldbepalend wanneer voor het exterieur de stedenbouwkundige, architecturale of esthetische waarde hoog zijn. De bebouwing bepaalt de uitstraling van de wijk ‘Den Dam’ en meerbepaald die van de straat Hardenvoort. Vanuit architecturaal oogpunt kan ze als representatief beschouwd worden voor de omgeving en vertoont ze een stedenbouwkundige samenhang met de ontstaansgeschiedenis van de wijk. De architectuur wordt gekenmerkt door een hoge context- en ensemblewaarde en maakt deel uit van een geheel Ook architectuur waarvan het oorspronkelijke ontwerp door aanpassingen werd aangetast maar waarvan het initiële idee nog leesbaar is, kan beeldbepalend werken.
De gekleurde bakstenen lijstgevel en de uitspringende houten kroonlijst zijn van belang omwille van hun karakteristieke uitstraling binnen de reeks. Ze zijn gaaf bewaard. De authenticiteit van het pand an sich is deels verstoord door de gewijzigde gelijkvloerse invulling en het nieuw geplaatste pvc- buitenschrijnwerk.
Afweging
Men wenst het gebouw te regulariseren.
De gekleurde bakstenen lijstgevel werd geïntegreerd in de vernieuwbouw en werd afgewerkt met een zadeldak en centraal een brede dakkapel. De garage op de gelijkvloerse verdieping werden omgevormd tot een woning. De poort in de gevel wordt vervangen door een klassieke woongevel bestaande uit een deur en twee naastliggende vensteropeningen, de gevelpui werd bekleed met hout. De gevel werd voorzien van nieuw schrijnwerk, het is niet duidelijk of de detaillering van het schrijnwerk correct is, de T-verdeling werd gehanteerd.
Het bekleden van de pui met hout is een zeer atypisch materiaalgebruik voor een gelijkvloerse pui. In het huidige voorstel worden enkel de penanten met steenstrips bekleed en blijft de houten rand boven de ramen en voordeur behouden. Als voorwaarde zal opgelegd worden ook de zone boven de ramen te bekleden met steenstrips. Om de scheiding tussen de nieuwe ondergevel en bestaande bovengevel te behouden kan een strook steenstrips in donkerdere kleur voorzien worden die aansluit bij de gekleurde bakstenen in de bovengevel.
Gelet op bovenstaande argumenten wordt over deze aanvraag een voorwaardelijk gunstig advies uitgebracht.”
Dit advies wordt vanuit stedelijk oogpunt bijgetreden. Mits tegemoet gekomen wordt aan bovenstaande voorwaarde kan de gevel naar welstand gunstig beoordeeld worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Het aantal wooneenheden blijft gelijk. Er verdwijnt door de verbouwing 1 parkeerplaats. Deze wordt bijgeteld bij de parkeerbehoefte.
De werkelijke parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. De bestaande parkeerplaats op het gelijkvloers verdwijnt. Hoewel bestaande parkeerplaatsen maximaal moeten behouden blijven, is het supprimeren van de parkeerplaats in deze aanvraag een grote ruimtelijke meerwaarde. Voorliggende aanvraag heeft immers betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan 8 meter. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats. |
Fietsvoorzieningen
In de kelder wordt een fietsenberging ingericht voor 5 fietsen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3. Ter vervanging van de met hout afgewerkte latei in de voorgevel tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping moet een strook steenstrips in donkerdere kleur voorzien worden die aansluit bij de gekleurde bakstenen in de bovengevel.
4. Het terras achteraan op de tweede verdieping moet minder breed voorzien worden zodat dit terras begrepen blijft binnen een verticaal vlak onder 45° ten opzichte van de buitenhoek van de uitbouw, zoals in rood aangegeven op plan “ROOD_BA_Verbouwen appartementen (regularisatie – deels)_P_N_3_NIV2”
5. De aansluiting van het minst diepe pand links met de aanbouw rechts moet op de verdiepingen aangepast worden zodat de achterbouw loodrecht aansluit op de achtergevel dewelke zich in het verlengde bevindt van deze van het ondiepe pand links, zoals in rood aangepast op volgende plannen:
Standpunt college
Het college sluit zich grotendeels aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Hoewel de gevel onder een hoek van 45° ten opzichte van de kop van de scheidsmuur puur ruimtelijk misschien als atypisch beschouwd kan worden, toch beantwoordt deze uitwerking aan de voorschriften van het RUP Dam-West. Het desbetreffende voorschrift is dermate specifiek geformuleerd, waardoor het conform artikel 4.3.1, §2 VCRO geacht wordt de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven. Opgemerkt dient te worden dat deze uitwerking bovendien geenszins hinder creëert ten aanzien van aanpalend perceel. De onbebouwde zone op de verdiepingen is verder voldoende ruim om onderhoud van de gevel en het dak toe te laten.
In tegenstelling tot de omgevingsambtenaar oordeelt het college dat deze wijze van verdiepen zorgt voor meer binnenruimte en wel degelijk kwaliteit toevoegt aan de slaapkamers, bijvoorbeeld als ruimte voor het plaatsen van (kleding-)kasten. Een loodrechte positionering op de achtergevel zou de nettovloeroppervlakte van de slaapkamers te zeer inperken.
Verder houdt het terras aan de achterzijde voldoende afstand tot de perceelsgrenzen, waardoor in alle redelijkheid geoordeeld kan worden dat dit geen hinder naar aanpalenden creëert. De geadviseerde voorwaarde om het terras enigszins in oppervlakte te beperken, verlaagt de gebruikskwaliteit van deze buitenruimte. Omwille van deze argumentatie wordt de voorwaarde niet weerhouden.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 26 november 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 27 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | 6 januari 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 4 februari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 9 april 2022 |
Verslag GOA | 30 maart 2022 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
6 januari 2022 | 4 februari 2022 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Bespreking van de bezwaren
VOORSCHRIFTEN
Bouwdiepte: Het bezwaar dat de aanvraag strijdig is met art 1.02,§2.1 van RUP Dam West m.b.t. de bouwdiepte waarin gesteld wordt dat het bouwwerk zich moet bevinden binnen een verticaal vlak onder 45° ten opzichte van de kop van de scheidsmuur van het minst diepe naastliggende bouwwerk. De bezwaarindiener stelt dat de afwijking niet beperkt is.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het is correct dat de aanvraag in strijd is met het RUP. Geoordeeld wordt dat de afwijking beperkt is en bijgevolg niet hinderlijk is voor de goede ruimtelijk ordening.
Het is stedenbouwkundig aanvaardbaar om een overgang naar een grotere bouwdiepte te bewerkstelligen door het voorzien van een niet-perceelsbrede uitbouw / entresol tegen de diepste scheidsmuur waarbij een afstand gevrijwaard wordt ten opzichte van het minst diepe aanpalende pand. Gezien de geringe breedte van het perceel en het groot te overbruggen verschil in bouwdiepte kan een afwijking op dit artikel van het RUP gunstig worden geadviseerd. De overschrijding van dit vlak is bovendien met 1,6 m of 1,28 m² eerder beperkt te noemen..
Waardevol gebouw: Het bezwaar dat de aanvraag strijdig is met art 1.02,§7 van RUP Dam West met betrekking tot het waardevol, niet beschermd erfgoed. In dit artikel wordt gesteld dat enkel werken en handelingen mogen worden uitgevoerd met respect voor de cultuurhistorische waarde van het gebouw. De bezwaarindiener stelt dat de uitgevoerde handelingen geen respect hebben voor de karakteristieken van het oorspronkelijke gebouw.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aanvraag werd omwille van vernoemde reden ter advies voorgelegd aan de dienst Monumentenzorg. Zij geven een voorwaardelijk gunstig advies op deze aanvraag.
HINDER:
Privacy: Het bezwaar tegen het ontbreken van privacy door het dieper bouwen op de verdiepingen ten opzichte van de oorspronkelijke situatie en de hieruit volgende kortere afstand ten aanzien van het achterliggende pand van de bezwaarindiener.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De ruimtes aan de achtergevel worden op de verdiepingen gebruikt als slaapkamer. Functioneel is er geen bezwaar tegen de bestemming van deze ruimtes. De afstand van de achtergevel tot de scheidingsmuur bedraagt 5,75 m. De scheidingsmuur is 5,83 m hoog. Vervolgens staan de woningen in het binnengebied op een afstand van deze scheidingsmuur. Gelet op deze afstanden kan bezwaarlijk gesteld worden dat er rechtstreekse inkijk of hinder kan optreden;
Verlies van licht: Het bezwaar tegen de lichthinder en meer schaduwwerking die zal optreden ten opzichte van de achtergelegen woningen door het dieper bouwen van het volume ten opzichte het oorspronkelijk volume.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het klopt dat de achtergevel op de bovenste verdiepingen in de aanvraag dieper is dan de oorspronkelijke situatie. De bouwdiepte zal 11,85 m bedragen wat geen uitzonderlijke bouwdiepte is in deze omgeving. De nieuwe achterlijn is niet negatief voor de bezonning op het achterliggende perceel. De hoogte van de achtergevel wordt niet hoger dan de oorspronkelijke achtergevel waardoor in alle redelijkheid kan gesteld worden dat de bebouwing in het binnengebied niet gehinderd wordt door de geplande uitbreiding.
Ontbreken van kwalitatieve open ruimte: Het bezwaar tegen het ontbreken van een kwalitatieve open ruimte door het dieper bouwen van het volume ten opzichte het oorspronkelijk volume.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De aanvraag voorziet in een open ruimte die conform het RUP 30% bedraagt van de perceeloppervlakte. De bouwdiepte bedraagt 11,85 m wat geen uitzonderlijke bouwdiepte is in deze omgeving. De nieuwe achterlijn is niet negatief voor de bezonning op het achterliggende perceel. De hoogte van de achtergevel wordt niet hoger dan de oorspronkelijke achtergevel waardoor in alle redelijkheid kan gesteld worden dat de kwaliteit van de open ruimte niet minder kwalitatief is dan in de oorspronkelijke toestand.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij:
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3. Ter vervanging van de met hout afgewerkte latei in de voorgevel tussen het gelijkvloers en de eerste verdieping moet een strook steenstrips in donkerdere kleur voorzien worden die aansluit bij de gekleurde bakstenen in de bovengevel.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.