Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021191597 |
Gegevens van de aanvrager: | Karen Van de Steene met als adres Waterloostraat 13 te 2600 Berchem (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Berchemlei 248 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 26 sectie B nrs. 910A5 en 910H |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/03/2019: vaststelling (ID: 127222) van sociale woonwijk Berchemlei als bouwkundig geheel – herinventarisatie;
- 08/11/1928: toelating (1399#10926) voor het bouwen van 34 woningen en 2 blokwoningen.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- functie en bouwvolume conform vergunde toestand;
- doorgevoerde interne constructieve werken;
- de volledige zolder werd ingericht als verblijfsruimte;
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie conform vergunde toestand;
- bouwvolume:
- gevelafwerking wijzigt niet ten opzichte van de bestaande toestand;
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van het bouwvolume:
- doorvoeren van interne constructieve werken;
- aanleggen van een zwemvijver met plantenfilter achteraan de woning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 23 februari 2022 | 9 maart 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 23 februari 2022 | 22 maart 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De bestaande gelijkvloerse uitbouw wordt gesloopt en vervangen door een nieuwe uitbouw. De bouwdiepte is perceelsbreed 12 meter met een berging tegen de linker perceelgrens tot een diepte van 14,24 meter. De bouwdiepte overschrijdt de gangbaar gehanteerde bouwdiepte niet en de uitbreiding komt de leefkwaliteit van de woning ten goede. Er wordt een dakkapel geplaatst in het achterste dakvlak met voldoende afstand ten opzichte van de perceelgrenzen en voldoende respect voor het bestaand volume. Het volume is qua schaal en ruimtegebruik inpasbaar in zijn omgeving. Achteraan de tuin wordt een zwemvijver met plantenfilter voorzien. Ook deze vijver is stedenbouwkundig toelaatbaar.
Visueel-vormelijke elementen
Aan de bestaande voorgevel wordt niets gewijzigd.
De nieuwe dakkapel en de achterbouw worden afgewerkt met een houten beplanking en voorzien van wit houten schrijnwerk. De volwaardige achtergevel is niet storend voor de omgeving en is vanuit stedenbouwkundig oogpunt toelaatbaar.
Cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een pand dat gelegen is in een sociale woonwijk die opgenomen is in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van de Vlaamse minister van Buitenlands Beleid en Onroerend Erfgoed, G. Bourgeois van 29 maart 2019. Bijgevolg werd er advies gevraagd aan de dienst Onroerend Erfgoed/monumentenzorg. Hun advies luidt als volgt: “De gelijkvloerse achterbouw wordt vervangen door een nieuwe achterbouw en er wordt een dakkapel geplaatst in het achterste dakvlak. Deze werken tasten de erfgoedwaarde van het pand en de wijk niet aan en zijn aanvaardbaar.
Bijkomend wordt ook het dak geïsoleerd. In het preadvies werd duidelijk gesteld dat de isolatie langs de binnenzijde moet geplaatst worden zodat de dakvlakken in eenzelfde vlak blijven liggen als de aanpalende panden. Dit zal als voorwaarde worden opgelegd. Beide dakvlakken kunnen geïsoleerd worden langs de binnenzijde zonder dat dit een aanpassing van de hoogte tot gevolg heeft en het dakvlak hoger uitsteekt dan bij de buren.”
Op het aanzicht van de achtergevel wordt de isolatie effectief langs de binnenzijde voorzien. Op de snede en het aanzicht van de voorgevel wordt dit echter anders voorzien. Bijgevolg wordt een voorwaarde hieromtrent opgenomen bij de vergunning.
Bodemreliëf
Indien er een bemaling noodzakelijk is voor de aanleg van de zwemvijver, dient hiervoor een omgevingsvergunning bekomen te worden vóór de start der werken.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Het bureau op de tweede verdieping onder de nieuwe dakkapel heeft slechts een vrije hoogte van 2,30 meter. Gezien de interne indeling en het feit dat het hier om een gewenste situatie gaat die nog verbeterd kan worden, wordt er als voorwaarde bij de vergunning opgelegd minimaal 2,60 meter vrije hoogte te voorzien onder de dakkapel.
Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met artikel 34 van de bouwcode wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd de dakconstructie ter plaatse van de scheimuren derwijze uit te voeren dat een dakopstand van 30 cm gegarandeerd wordt.
Gezien de voorziene werken toelaten het rioolstelsel en afvoerstelsel aan te passen, wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd het rioolstelstel en afvoerstelsel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Beide dakvlakken te isoleren langs de binnenzijde zonder dat dit een aanpassing van de hoogte tot gevolg heeft en het dakvlak/nok hoger uitsteekt dan bij de buurpanden.
2. De dakkapel 0,30 m hoger te voorzien opdat 2,60 m vrije hoogte wordt voorzien onder de dakkapel.
3. Het rioolstelstel en afvoerstelsel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien.
4. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
5. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 23 december 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 23 februari 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 24 april 2022 |
Verslag GOA | 4 april 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Beide dakvlakken te isoleren langs de binnenzijde zonder dat dit een aanpassing van de hoogte tot gevolg heeft en het dakvlak/nok hoger uitsteekt dan bij de buurpanden.
2. De dakkapel 0,30 m hoger te voorzien opdat 2,60 m vrije hoogte wordt voorzien onder de dakkapel.
3. Het rioolstelstel en afvoerstelsel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien.
4. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
5. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.