Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021160323 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Samuel Vinck met als adres Van Loenoutstraat 52 te 2100 Deurne (Antwerpen) en mevrouw Sandra Olguin Pelayo met als adres Van Loenoutstraat 52 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Sint-Lucaslaan ZN te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 34 sectie E nrs. 114H2 en 115R |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/01/2021: verkavelingsvergunning (202023) voor het verkavelen van een perceel in 1 lot voor woningbouw en een bebouwd restperceel;
- 30/10/1978: vergunning (19785146) voor het bouwen van een garage;
- 09/10/1972: vergunning (803#7039) voor het bouwen van een tweewoonst, op het rechterdeel van het perceel.
Vergunde/geacht vergunde & huidige toestand
- verkaveld en braakliggend perceel, 1 lot voor woningbouw, met daarop een garage aan de achterzijde links.
Gewenste toestand
- afgebroken garage, achteraan links, en gevelde bomen:
- nieuwe eengezinswoning, met inpandige garage, van 2 bouwlagen onder hellend dak, met een kroonlijsthoogte van 7,05 m, een nokhoogte van 10,13 m en een bouwdiepte van 15 m (met uitspringende erker voorbij deze maat achteraan);
- gevels in lichte gevelsteen en houten vakwerk, tevens voorzien van houten schrijnwerk;
- tuinberging achteraan de tuin, van 1 bouwlaag onder plat dak;
- nieuw aangeplante inheemse bomen.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van een eengezinswoning met inpandige garage, na afbraak van bestaande garage en het rooien van een aantal bomen;
- heraanplant nieuwe bomen voorzien.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 28 december 2021 | 4 januari 2022 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 28 december 2021 | 18 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 28 december 2021 | 19 januari 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling 19624, goedgekeurd op 9 augustus 1962, meer bepaald in lot(en) 1.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgend(e) punt(en):
- Artikel 1 – Zone voor alleenstaande bebouwing:
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het Rooilijndecreet.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag is strijdig met een aantal van de geldende voorschriften en wat een deel daarvan betreft, kunnen in het eindadvies strikte voorwaarden (of uitsluitingen) worden opgelegd, zodat het project in uitvoering alsnog aan de artikels in kwestie zal voldoen.
Aangaande de voorgestelde kroonlijst-/dakrandhoogte van zowel hoofd- als bijgebouw echter kan zonder meer gefundeerd worden afgeweken, dit aangezien enerzijds de onregelmatigheid zeer beperkt is (7,03 m in plaats van een maximum van 7 m en 3,09 m in plaats van een maximum van 3 m) en dat er anderzijds ruim marge is inzake tussenafstanden tot zowel naburige percelen als aanpalende bebouwing om deze zeer geringe verhoging ruimtelijk aanvaardbaar te noemen.
Er wordt dan ook geadviseerd betreffende als dusdanig te bekrachtigen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt louter het optrekken van een eengezinswoning met bijgebouw en gelet op de verenigbaarheid van vermelde functies met de specifieke bestemmingsvoorschriften van de van kracht zijnde verkaveling, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De voorgestelde volumetrie is nagenoeg geheel in overeenstemming met de richtlijnen dienaangaande van de geldende verkaveling – in eerste instantie is er echter wat de kroonlijsthoogtes betreft een zeer beperkte afwijking, waarvoor in hoger gesitueerde paragraaf reeds eenduidig werd geoordeeld dat betreffende aanvaardbaar is.
Anderzijds lijkt een zeer beperkt deel van de gelijkvloerse bouwlaag zich dieper te situeren dan de opgelegde bouwzone – ondanks het feit dat er ook hier sprake is van een zeer beperkte afwijking in maatvoering, blijkt er echter voornamelijk sprake te zijn van een onregelmatigheid inzake bestemming; dit aangezien dit gebouwdeel zich eenduidig bevindt in de strook voor binnenplaatsen en tuinen en dat hierin enkel constructies worden toegelaten die inzake bestemming ter ondersteuning van de tuin dienen en beperkt zijn tot bijvoorbeeld bergplaatsen of dergelijke. Bij nader inzien betreft het echter een uitkragend raam dat geen grond inneemt, maar op ongeveer 50 cm boven het maaiveld zweeft. Bijgevolg betreft het hier geen echte afwijking. Het advies voor dit aspect is dan ook gunstig.
Visueel-vormelijke elementen
De gehanteerde materialen, lichte gevelsteen, houten vakwerk, natuurkleurig houten schrijnwerk en lichte dakpannen, zijn enerzijds aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en anderzijds visueel ingepast want reeds voorkomend in de ruimere gebouwde context, waardoor bijkomend voldaan is aan de richtlijnen dienaangaande van de van kracht zijnde verkaveling.
Het advies voor dit deelaspect van de aanvraag is dan ook zonder meer gunstig.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag beoogt het rooien van een ruim aantal bomen en er werd dienaangaande advies ingewonnen bij de dienst Stadsbeheer – Groen & Begraafplaatsen en het bekomen advies is in feite ongunstig en dit om volgende redenen:
De motivering voor het rooien van de berken is hooikoorts. Betreffende is geen geldig argument voor het rooien van een gezonde boom, aangezien berkenstuifmeel zeer licht is en kilometers ver met de wind kan verspreid worden; hooikoorts en de gevolgen daarvan kunnen dus niet toegewezen worden aan één bepaalde boom.
Op het plan “bestaande toestand” staan 9 bomen gemarkeerd als zijnde te rooien maar van de bestaande (en te behouden) populieren is in het nieuwe ontwerp geen teken meer. Enkel bomen die in of tegen de bouwput staan, of in slechte conditie zijn, mogen geveld worden. Afgaande op de plannen en foto's maakt dat dus een totaal van slechts 3 te vellen bomen (1 berk helemaal achteraan voor de bouw van de tuinberging, 1 berk vlak achter de nieuwbouw en de lork die in de bouwput valt). Betreffende is aanvaardbaar voor de groendienst; het rooien van meer bomen dan dat niet.
Bijkomend is de oprit zeer dicht gesitueerd bij de bestaande en waardevolle straatboom; deze dient te vertrekken van naast het bestaande putdeksel in het grasrabat, om het wortelgestel van betreffende boom zo veel mogelijk te sparen.
Betreffende voorwaarden zullen integraal worden overgenomen in het eindadvies van de vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De aanvraag betreft het bouwen van een eengezinswoning.
Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeerbehoefte 1 per woning.
De werkelijke parkeerbehoefte is 1.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
Er wordt een correct gedimensioneerde inpandige garage voorzien
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1 – 1 = 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Gezien er 4 slaapkamers zijn, moeten er 5 fietsparkeerplaatsen voorzien worden. Hoewel er geen fietsstalplaatsen ingetekend zijn, is er voldoende plaats in de fietsberging in de tuin om deze op een degelijke wijze te herbergen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De tuinafsluitingen dienen te voldoen aan de specifieke richtlijnen van artikel 19 van de Antwerpse bouwcode en dienen onder andere in de voortuinstrook beperkt te blijven in hoogte tot maximaal 1 m en in de zij- en achtertuin(en) tot maximaal 2,60 m.
2. Zonder de kroonlijsthoogte van het hoofdgebouw te wijzigen dient de vloerpas van de 2de verdieping (de zolderlaag) 5 cm te worden verhoogd, zodat de verblijfsruimtes op de eerste verdieping over een vrije plafondhoogte van 2,60 m kunnen beschikken.
3. Aan beide zijgevels dient de kroonlijst ter hoogte van de 2 dakkapellen (deels in puntvorm) doorlopend en zonder onderbreking te worden uitgevoerd en dient het erboven gesitueerde geveldeel van de dakkapellen in hetzelfde materiaal te worden afgewerkt als de rest van de kapellen en het hellende dak.
4. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
5. Er mogen slechts 3 bomen geveld worden: 1 berk, helemaal achteraan (voor het optrekken van het bijgebouw), 1 berk vlak achter de nieuw op te trekken woning en 1 lork (gesitueerd ter hoogte van de bouwput). De te behouden populieren dienen mee opgenomen en geïntegreerd te worden in het nieuwe ontwerp. Er dient aanvullend, naast de aanplant van de 26 leilindes, die slechts deels het verloren groenvolume compenseren, één extra hoogstammige inheemse boom aangeplant te worden, met een grootteklasse van minimum tweede grootte en een minimum stamomtrek van 18/20. De oprit dient hertekend te worden, vertrekkende naast het bestaande putdeksel in het grasrabat.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 1 december 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 28 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | 6 januari 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 4 februari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 12 april 2022 |
Verslag GOA | 22 maart 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
6 januari 2022 | 4 februari 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De tuinafsluitingen dienen te voldoen aan de specifieke richtlijnen van artikel 19 van de Antwerpse bouwcode en dienen onder andere in de voortuinstrook beperkt te blijven in hoogte tot maximaal 1 m en in de zij- en achtertuin(en) tot maximaal 2,60 m.
2. Zonder de kroonlijsthoogte van het hoofdgebouw te wijzigen dient de vloerpas van de 2de verdieping (de zolderlaag) 5 cm te worden verhoogd, zodat de verblijfsruimtes op de eerste verdieping over een vrije plafondhoogte van 2,60 m kunnen beschikken.
3. Aan beide zijgevels dient de kroonlijst ter hoogte van de 2 dakkapellen (deels in puntvorm) doorlopend en zonder onderbreking te worden uitgevoerd en dient het erboven gesitueerde geveldeel van de dakkapellen in hetzelfde materiaal te worden afgewerkt als de rest van de kapellen en het hellende dak.
4. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
5. Er mogen slechts 3 bomen geveld worden: 1 berk, helemaal achteraan (voor het optrekken van het bijgebouw), 1 berk vlak achter de nieuw op te trekken woning en 1 lork (gesitueerd ter hoogte van de bouwput). De te behouden populieren dienen mee opgenomen en geïntegreerd te worden in het nieuwe ontwerp. Er dient aanvullend, naast de aanplant van de 26 leilindes, die slechts deels het verloren groenvolume compenseren, één extra hoogstammige inheemse boom aangeplant te worden, met een grootteklasse van minimum tweede grootte en een minimum stamomtrek van 18/20. De oprit dient hertekend te worden, vertrekkende naast het bestaande putdeksel in het grasrabat.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.