Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021158361 |
Gegevens van de aanvrager: | NV PSR 2850 met als adres Tragel 60 te 9308 Aalst en NV PSR Brownfield Developers met als adres Tragel 60 te 9308 Aalst |
Gegevens van de exploitant: | NV PSR Brownfield Developers (0476155776) met als adres Tragel 60 te 9308 Aalst |
Ligging van het project: | Pater De Dekenstraat 42 te 2610 Wilrijk(Antwerpen) en Pater De Dekenstraat 38, 42 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 43 sectie A nr. 575A |
waarvan: |
|
- 20211028-0030 | afdeling 43 sectie A nr. 575A (Gebruiksfase ontwikkeling Achter de Bist) |
- 20211028-0033 | afdeling 43 sectie A nr. 575A (Werffase (Bemaling) ontwikkeling Achter de Bist) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van 23 grondgebonden woningen, 2 meergezinswoningen met 5 appartementen en 10 studio’s, een gemeenschapsruimte, een ondergrondse parking, een fietsenstalling, een nieuw aangelegd binnengebied en plaatsen van een bronbemaling |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 01/1/2021: vergunning (202110) voor het verkavelen van een perceel in 25 loten voor woningbouw met een ondergrondse parking, een privatief binnengebied en een gemeenschapsruimte;
- 05/02/2021: gunstige beoordeling door de Kwaliteitskamer;
- 20/11/2020: voorwaardelijk gunstige beoordeling door de Kwaliteitskamer;
- 13/04/1964: vergunning (19648142) voor het bouwen van 6 autobergplaatsen.
- 26/08/1963: vergunning (19638270) voor het bouwen van 9 garages in aansluiting met de 39 bestaande;
- 31/12/1962: vergunning (19628378) voor het oprichten van 24 garageboxen;
- 12/06/1962: bouwvergunning (19628166) voor het bouwen van 9 autogarages.
Vergund geachte toestand
- perceel met een oppervlakte van 6.142,94 m²;
- binnengebied met toegang via Boekstraat en Pater De Dekenstraat;
- garages en enkele leegstaande opslagplaatsen op een volledig verhard terrein;
- gebouwen grenzend aan de ontwikkeling in Boekstraat: 3 bouwlagen met een plat dak;
- gebouwen grenzend aan de ontwikkeling in Pater De Dekenstraat: 2 bouwlagen en een hellend dak aan de ene zijde en 3 bouwlagen en een plat dak aan de andere zijde.
Vergunde toestand
- verkaveling perceel in 25 loten voor woningbouw:
- ondergrondse parking;
- een zone voor meergezinswoningen: op te richten aan Boekstraat en Pater De Dekenstraat met elk een onderdoorgang naar het binnengebied;
- een privatief binnengebied: collectieve buitenruimte voor bewoners van de verkaveling bedoeld voor onder andere een beperkte verharde infrastructuur voor toegangspaden en ontmoetingspleinen, groenzones, buffering en infiltratiezone voor hemelwater, brandweer- of hulpdienstencirculatie, circulatiezones voor zwakke weggebruikers, toegangen tot de gebouwen en de tuin- of terraszones, toegangen naar de ondergrondse constructie, fietsenbergingen;
Huidige toestand
- binnengebied met verhardingen, opslagplaatsen en boxen die in gebruik zijn als opslagplaats of als parkeerplaats.
Gewenste toestand
- gesloopte bebouwing binnengebied;
- 4 gevelde bomen;
- nieuwbouwproject met 23 grondgebonden woningen, 2 meergezinsgebouwen met 5 appartementen en 10 studio’s, een gemeenschapsruimte, een ondergrondse parking, een fietsenstalling en een nieuw aangelegd binnengebied;
- meergezinsgebouw op kavel 1A (Blok F) aan zijde Boekstraat:
- gesloten bebouwing van 3 bouwlagen onder plat dak (kroonlijst op 11,2 m);
- bouwdiepte gelijkvloerse verdieping tot circa 14,5 m;
- bouwdiepte op de verdiepingen tot circa 12 m, uitkragende terrassen achteraan tot 14,5 m;
- onderdoorrit voor inrit naar ondergrondse parkeergarage (rechterzijde);
- zandkleurige gevelsteen met elementen in architectonisch beton;
- borstweringen in bronskleurig spijlenwerk;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- meergezinsgebouw op kavel 1B (Blok E) aan zijde Pater De Dekenstraat:
- gesloten bebouwing van 3 bouwlagen onder plat dak (kroonlijst op 11,2 m);
- bouwdiepte tot circa 16,5 m;
- inpandige terrassen aan voor- en achtergevels;
- onderdoorrit voor uitrit ondergrondse parkeergarage;
- zandkleurige gevelsteen met elementen in architectonisch beton;
- borstweringen in bronskleurig spijlenwerk;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- eengezinswoning met 2 slaapkamers en een bureauruimte op kavel 2 volgens type X2:
- halfopen bebouwing, begin van de rijbebouwing;
- van 1 naar 2 bouwlagen onder plat dak;
- bouwdiepte van 10 m en breedte van circa 9,75 m;
- lichtkleurige gevelsteen en gedeeltelijk afgewerkt met plaatmateriaal in brons;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- 13 eengezinswoningen met 3 slaapkamers op kavels 3-5, 7-10, 12-14, 19-21 volgens type A1:
- gesloten bebouwingen van 2 bouwlagen onder plat dak (kroonlijst op 7 m);
- bouwdiepte 10 m;
- zandkleurige gevelsteen met wisselend metselverband;
- gelijkvloers geveldeel, dakrand en luifel boven voordeur in architectonisch beton;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- 2 eengezinswoningen met 3 slaapkamers op kavel 6 en 11 volgens type B:
- gesloten bebouwingen in trapeziumvorm;
- 2 bouwlagen met kroonlijsthoogte op 6,5 m;
- lichtkleurige gevelsteen en gedeeltelijk afgewerkt met plaatmateriaal in brons;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- eengezinswoningen met 3 slaapkamers en een bureauruimte op kavel 15 volgens type A2:
- halfopen bebouwing, einde van de rijbebouwing;
- van 2 naar 1 bouwlagen onder plat dak;
- bouwdiepte van 10 m en breedte van circa 9,5 m;
- zandkleurige gevelsteen met wisselend metselverband;
- gelijkvloers geveldeel, dakrand en luifel boven voordeur in architectonisch beton;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- eengezinswoning met 3 slaapkamers en een kantoor (nevenfunctie) op kavel 16 volgens type C2:
- halfopen bebouwing, einde van de rijbebouwing;
- van 2 naar 1 bouwlagen onder plat dak;
- bouwdiepte van 10 m en breedte van circa 10,5 m;
- zandkleurige gevelsteen met wisselend metselverband;
- gelijkvloers geveldeel, dakrand en luifel boven voordeur in architectonisch beton;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- eengezinswoning met 2 slaapkamers op kavel 17 volgens type C1:
- gesloten bebouwing van 2 bouwlagen onder plat dak;
- bouwdiepte van 8 m;
- zandkleurige gevelsteen met wisselend metselverband;
- gelijkvloers geveldeel, dakrand en luifel boven voordeur in architectonisch beton;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- gemeenschapsruimte op kavel 18:
- gesloten bebouwing van 1 en gedeeltelijk 2 bouwlagen;
- lichtkleurige gevelsteen en gedeeltelijk afgewerkt met plaatmateriaal in brons;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- eengezinswoning met 3 slaapkamers op kavel 22 volgens type X1:
- halfopen bebouwing in L-vorm, begin van de rijbebouwing;
- 1 bouwlaag onder plat dak;
- maximale bouwdiepte tot circa 15 m en bouwbreedte tot 15 m;
- lichtkleurige gevelsteen en gedeeltelijk afgewerkt met plaatmateriaal in brons;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- 3 eengezinswoningen met telkens 2 slaapkamers op kavels 23, 24 en 25 volgens type D (1/2):
- 2 halfopen en 1 gesloten bebouwing;
- 2 bouwlagen onder plat dak;
- organische vorm met afmetingen van circa 10,5 m x 21,5 m;
- groenachtige gevelsteen;
- buitenschrijnwerk in bronskleurig aluminium;
- boven de voordeur is een luifel voorzien in bronskleurig plaatmateriaal;
- gekoppelde bebouwing in binnengebied (losstaand van alle andere woningen);
- de woningen beschikken niet over een private tuin;
- ondergrondse parkeergarage met 60 autostaanplaatsen, 9 staanplaatsen voor moto’s en 40 fietsstalplaatsen;
- 2 bovengrondse open, overdekte fietsenstallingen (32 + 26 fietsen) en 1 zone voor fietsboxen (37 fietsen);
- autovrij binnengebied met wandelpaden, voortuinen en maximale vergroening.
Inhoud van de aanvraag
- bouwen van 23 eengezinswoningen;
- bouwen van 2 meergezinswoningen met in totaal 15 entiteiten;
- bouwen van een gemeenschapsruimte;
- voorzien van een ondergrondse parking;
- aanleggen van het binnengebied.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 3 februari 2017 verleende het college aan Bridts bvba een milieuvergunning klasse 2 voor de exploitatie de van een groothandel in bouwmaterialen (MV2016/408). De vergunning werd verleend voor een beperkte periode van drie jaar. Op 1 oktober 2021 werd aan PSR Brownfield Developers een omgevingsvergunning verleend voor het verkavelen van een perceel in 25 loten voor woningbouw met een ondergrondse parking, een privatief binnengebied en een gemeenschapsruimte (OMV_2021096516).
Inhoud van de aanvraag
De ontwikkeling “Achter de Bist” omvat de realisatie van 23 grondgebonden woningen, 2 meergezinswoningen met 5 appartementen en 10 studio’s, een gemeenschapsruimte, een ondergrondse parking, een fietsenstalling en een nieuw aangelegd binnengebied aan de Pater De Dekenstraat te Wilrijk. Het milieutechnische luik van voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag omvat zowel ingedeelde inrichtingen en activiteiten (IIOA’s) verbonden aan de werffase (exploitatie van een bronbemaling voor de realisatie van bouwkundige werken, bijstellingen op de sectorale voorwaarden en vraag tot bijzondere lozingsnormen) als IIOA’s verbonden aan de exploitatiefase (exploitatie van een warmtepomp).
Aangevraagde rubrieken
Gebruiksfase ontwikkeling Achter de Bist
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW. | 169 kW |
Werffase (Bemaling) ontwikkeling Achter de Bist
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur. | 38 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 125.400 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II tot het verplicht aanleggen van een meetgoot bij een uurdebiet > 2 m³/uur bedrijfsafvalwater.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 § 1 van VLAREM II wordt voorgesteld om de meetgoot te vervangen door een debietmeter en staalnamepunt (aftapkraan) in functie van periodieke opvolging kwaliteit effluent. |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 30 december 2021 | 22 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 30 december 2021 | 15 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 30 december 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 30 december 2021 | 4 januari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS/ Proximus | 30 december 2021 | 13 januari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij | 30 december 2021 | 11 januari 2022 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen | 30 december 2021 | 9 maart 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 30 december 2021 | 14 februari 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 30 december 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag | Geen tijdig advies ontvangen waardoor het geacht wordt gunstig te zijn |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 30 december 2021 | 6 januari 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 30 december 2021 | 10 maart 2022 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 30 december 2021 | 19 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Klimaat en Leefmilieu | 30 december 2021 | 11 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 30 december 2021 | 8 februari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ grond- en pandendecreet | 30 december 2021 | 6 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ SOK | 13 januari 2022 | 24 maart 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 30 december 2021 | 20 januari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 30 december 2021 | 17 maart 2022 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 30 december 2021 | 20 januari 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt in de verkaveling 202110, goedgekeurd op 1 oktober 2021, meer bepaald in lot(en) 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24 en 25.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verkavelingsvergunning op volgend punt:
- artikel 4 Groendaken:
de groendaken dienen een opvang te voorzien van 54 l/m². De groendaken voorzien slechts een opvang van 25 l/m².
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater. Dit is uitgebreid doorgesprokken met water-link in samenwerking met Aquafin. In februari 2022 zijn de aanpassingen in functie van de verordening hemelwater positief geëvalueerd door water-link in samenwerking met Aquafin. Er is dan ook een voorwaardelijk gunstig advies afgeleverd.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgend punt:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de bouwcode.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 25 december 2021. De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet het bouwen van 23 eengezinswoningen en 2 meergezinswoningen met 15 wooneenheden. De woonfunctie is in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften (OMV_2021096516), het gewestplan en is verenigbaar met de omgeving. Als nevenbestemming zijn op de loten functies complementair aan het wonen, zoals voorzien in de voorschriften van de verkaveling toegelaten.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vooraf aan deze aanvraag is reeds een verkavelingsvergunning verleend. Dit om het project mogelijk te maken én te kunnen verkopen voor realisatie.
Het nieuw te ontwikkelen binnengebied wordt ontsloten langs de Pater De Dekenstraat en de Boekstraat. De bebouwing op lot 1 die de straatwanden in deze straten vervolledigen, voorzien beide in een onderdoorgang voor de toegang tot het binnengebied. De private ruimte in het binnengebied is enkel toegankelijk voor traag verkeer (voetgangers en fietsers) of hulpdiensten en occasioneel verhuiswagens.
Ter hoogte van de Pater De Dekenstraat en de Boekstraat wordt telkens een meergezinswoning van 3 bouwlagen onder een plat dak voorzien. In totaal zullen er hier 15 wooneenheden voorzien worden. In het binnengebied worden 23 eengezinswoningen voorzien van 1 of 2 bouwlagen en een gemeenschapsruimte van 2 bouwlagen.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met de volumes zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt inzake inplanting, het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met de goedgekeurde verkaveling. Er wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden.
Visueel-vormelijke elementen
De verkavelingsvoorschriften voorzien voor de eengezinswoningen en de meergezinswoningen het gebruik van gevelstenen en/of architectonisch beton als hoofdmateriaal, eventueel te combineren met andere aanvullende materialen zoals aluminium, plaatmateriaal, hout en sierpleister. De voorgestelde materialisatie voor de verschillende panden bestaan uit lichtkleurige, zandkleurige of groenachtige gevelsteen, elementen in architectonisch beton, plaatmateriaal in brons en bronskleurig aluminium buitenschrijnwerk. Deze materialen zijn in overeenstemming met de verkavelingsvoorschriften en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is buiten woon- en recreatiegebied gelegen. Het projectgebied heeft een oppervlakte boven de 3.000 m² (5.340 m²) en een vergunningsplichtige ingreep boven de 5.000 m² (gelijk aan projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd ingediend door Studiebureau Archeologie en waarvan akte door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 25 december 2021. Het bijhorende programma van maatregelen adviseert een sloopbegeleiding en een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/20901). Het programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd. Nadien maakt de erkende archeoloog een nota op met nieuw programma van maatregelen, ook dit programma van maatregelen dient de bouwheer verplicht uit te voeren. Bij een verkavelingsdossier wordt bij de impactbepaling uitgegaan van de volledige verstoring van het plangebied (Art. 5.4.11. van het Onroerenderfgoeddecreet). De erkende archeoloog dient hiermee rekening te houden bij de opmaak van het programma van maatregelen in de nota.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Er wordt vastgesteld dat de plannen geen gegevens bevatten over afsluitingen ter hoogte van de doorgang aan de Boekstraat en aan de Pater De Dekenstraat. Hierdoor is het onduidelijk of het om een privaat of een toegankelijk binnengebied gaat. Dit wordt eveneens opgemerkt onder andere in de adviezen van stedelijke diensten Groen en Begraafplaatsen, Mobiliteit en Publieke Ruimte. Ook vanuit de goede ruimtelijke ordening is het wenselijk dat deze doorgangen kunnen worden afgesloten omwille van de duidelijkheid naar de gebruikers van het openbaar domein. Op de bijgevoegde visualisaties is dit ook zo te zien.
In voorwaarde zal daarom opgenomen worden om de doorgangen te voorzien van een afsluiting.
De stedelijke dienst Publieke Ruimte geeft een advies met volgende afweging: ‘ter hoogte van de inkom aan de Boekstraat zal de boordsteen aangepast moeten worden. Aan de inkom in de Pater De Dekenstraat zal ook de boordsteen aangepast moeten worden alsook de afbakening van de parkeerstroken. De bouwheer zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling - dienst Publieke Ruimte/ Structureel Onderhoud voor de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken.’
Het advies van Water-link in samenwerking met Aquafin is voorwaardelijk gunstig. ‘Naar aanleiding van een eerder afgeleverd negatief advies werd overleg ingepland en werden aangepaste plannen aangeleverd. Met deze aanpassingen kunnen we dit dossier positief evalueren.’ In voorwaarde zal opgenomen worden om dit advies strikt na te leven.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 64 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging. Er worden 23 eengezinswoningen voorzien, een meergezinswoning met 5 appartementen en een meergezinswoning met 10 studio´s. De ontwikkeling is gelegen in centrumgebied. 5 appartementen < 60 m² met parkeernorm 1,05 : 5 x 1,05 = 5,25 10 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,2: 10 x 1,2 = 12 23 woningen > 90 m² met parkeernorm 1,35: 23 x 1,35 = 31,05 Totaal voor wonen 48,3 afgerond 48 parkeerplaatsen. Er verdwijnen door de goedgekeurde verkaveling 16 parkeerplaatsen. Deze worden bijgeteld bij de parkeerbehoefte. Bestaande parkeerplaatsen moeten maximaal behouden worden. De parkeerbehoefte volgens bouwcode is 48 + 16 = 64 parkeerplaatsen. De werkelijke parkeerbehoefte is 64 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 60 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 60.
De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van meer plaatsen niet toe.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 4.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 4. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 4 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
De fietsparkeerbehoefte voor de gehele ontwikkeling is:
15 x één-slaapkamerwooneenheid
5 x twee-slaapkamerwooneenheid
17 x drie-slaapkamerwooneenheid
1 x vier-slaapkamerwooneenheid
15 x (1+1) + 5 x (2+1) + 17 x (3+1) + 1 x (4+1) = 118 fietsstalplaatsen.
In totaal worden 135 fietsstalplaatsen ingetekend. Er worden ondergronds 40 plaatsen in de parkeergarage voorzien. Deze kunnen te voet bereikt worden via de trap of lift in de meergezinswoning aan de Boekstraat en de gemeenschappelijke ruimte achteraan het terrein. Aan de zijde van de Pater de Dekenstraat is er een fietslift om met de fiets de kelder te bereiken. Hier moet onderzocht worden of de deuren die men nog moet passeren (buitendeur bij binnenkomen blok F en deur op de -1 om naar parking te gaan) automatische deuren kunnen worden.
De plaatsen in de kelder zijn op één niveau voorzien met 60 cm hart-op-hartafstand
Er worden 13 fietsboxen voor 37 fietsen voorzien achteraan op het terrein. De boxen zijn 150 cm breed. Dat wil dus zeggen dat er binnen in de box met een hoog-laagsysteem gewerkt moet worden. Dit systeem moet een hart-op-hartafstand hebben van minimaal 40 cm tussen de fietsen. De boxen moeten fietsboxen zijn en mogen niet volledig dicht zijn om ervoor te zorgen dat het geen opslagboxen worden, maar wel degelijk voor het stallen van fietsen gebruikt worden.
Er worden op het terrein nog 2 ruimtes voor 16 fietsen elk en 1 ruimte voor 26 fietsen aangeduid. Deze worden momenteel voorzien als gewoon overdekte ruimtes. Aangezien het om een privaat binnengebied gaat is het niet nodig dat deze ook afgesloten kunnen worden zoals gevraagd in artikel 29 van de bouwcode.
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag wijkt af van artikel 4 van de verkavelingsvergunning. Naar aanleiding van deze afwijking is er overleg geweest met de stedelijke dienst Klimaat en Leefmilieu en met Aquafin. Op 21 februari 2022 is er een aangepast infiltratieplan bezorgd waarop de stedelijke dienst Klimaat en Leefmilieu een gunstig advies heeft verleend en Aquafin een voorwaardelijk gunstig advies. Omwille van deze adviezen kan er geoordeeld worden dat een afwijking aanvaardbaar is. Overeenkomstig artikel 4.4.1 van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening kan na het voeren van een openbaar onderzoek een afwijking toegestaan worden op de voorschriften van de verkavelingsvergunning.
Het ontwerp wijkt af van de verordening toegankelijkheid. Aangezien een toegankelijke leefomgeving vandaag is uitgegroeid tot een basisrecht, kan hier geen afwijking op worden toegestaan. Het ontwerp moet voldoen aan deze verordening, dit zal in een voorwaarde worden opgenomen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Werffase
Voor de aanleg van de ondergrondse parkeergarage en de liftputten moet het grondwaterniveau tijdelijk verlaagd worden. Hiervoor is een bronbemaling noodzakelijk. Ter hoogte van de projectsite bevindt het maaiveld zich op ongeveer +18,80 meter TAW. De ondergrondse bouwlaag wordt uitgegraven tot ongeveer +15,43 meter TAW, de drie liftputten tot ongeveer +14,33 meter TAW. De bemalingspeilen bevinden zich 0,5 meter onder de respectievelijke uitgraafdieptes. De verlaging van het grondwaterpeil betreft dus 1,6 meter voor de funderingsplaat en 2,7 meter voor de liftputten. De duur van de algemene bemaling wordt geschat op negen maanden. Daarna zal gedurende een extra maand nog bemaald worden ter hoogte van de liftputten.
De bemaling voor de aanleg van het ondergrondse niveau kan gerealiseerd worden door middel van een klassieke gravitaire filterbemaling. De tijdelijke diepere bemaling voor de liftputten kan uitgevoerd worden door middel van aparte filterkaders met elk minstens acht filters die geplaatst worden tot tien meter onder de basis van de algemene uitgraving en aangesloten worden op aparte vacuümpompen. Uit de modellering van de bemaling wordt een opstartdebiet van 38 m³/uur weerhouden. Het gesimuleerde stationaire debiet bedraagt 17 m³/uur. Wanneer bijkomend bemaald wordt ter hoogte van de liftputten, neemt het totaal debiet toe tot 28 m³/uur bij opstart en tot 20 m³/uur na één maand bemalen. Het totaal gesimuleerde volume opgepompt grondwater bedraagt 125.400 m³. Hiervoor wordt klasse 2 rubriek 53.2.2.b.2 gevraagd. De invloedstraal van de bemaling, gedefinieerd als de horizontale afstand waarbij de gesimuleerde verlaging nog 5 centimeter bedraagt, is 370 meter.
Er bevinden zich een aantal OVAM-dossiers binnen de invloedstraal van de bemaling. Voor dossiers waarbij er een grondwaterverplaatsing kleiner dan 10 meter werd gesimuleerd, werd aangenomen dat de invloed van de bemaling als niet significant kan beschouwd worden. Dossiers waarvoor een grotere verplaatsing gesimuleerd werd, werden inhoudelijk gescreend. Voor twee dossiers werd een grondwaterverontreiniging vastgesteld.
Bij het oriënterend bodemonderzoek (OBO) van OVAM-dossier 34036 werden in 2009 voor tetrachlooretheen, trichlooretheen, 1,2-dichlooretheen cis, 1,2-dichlooretheen trans en vinylchloride, concentraties boven de bodemsaneringsnorm teruggevonden. OVAM legde hiervoor de opmaak van een beschrijvend bodemonderzoek (BBO) op. Tot op heden werd dit echter nog niet uitgevoerd waardoor de verontreiniging nog niet werd afgeperkt en er dus geen zicht is op de precieze omvang en ruimtelijke verspreiding van deze verontreiniging. Daarnaast werd voor arseen een concentratie opgemeten van 10 µg/liter (2 x IC) in een peilbuis ter plaatse. Bij de stroombaananalyse werd een maximale grondwaterverplaatsing van ongeveer 43 meter richting de bouwput gesimuleerd, ervan uitgaande dat de verontreiniging zich situeert ter hoogte van het bronperceel. Aangezien echter zoveel informatie ontbreekt, wordt in de bemalingsnota voorgesteld een monitoringsplan op te stellen in samenwerking met een erkend bodemsaneringsdeskundige waarbij de invloed van de bemalingswerken in het gebied tussen de projectsite en perceel 307 K2 evenals de kwaliteit van het lozingswater gemonitord worden. Dit monitoringsplan zoals uitgewerkt in de bemalingsstudie, wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde, ook VMM legt deze voorwaarde op. Uit voorzorg wordt de plaatsing van een waterzuiveringsinstallatie voorzien (rubriek 3.6.3.2). Er wordt echter niet verwacht dat een dergelijke zuivering zal nodig zijn. Het aandeel filters dat mogelijk verontreinigd grondwater zal oppompen vanuit de richting van het perceel van OVAM-dossier 34036, is relatief beperkt tegenover de gehele bouwput. Bijgevolg wordt verwacht dat er een zekere verdunning zal optreden met het grondwater van de overige filters.
Ter hoogte van OVAM-dossier 53227 werden concentraties zink boven de saneringsnorm vastgesteld in het grondwater. Zink wordt echter als immobiel beschouwd in het grondwater waardoor besloten kan worden dat de invloed van de bemaling op deze verontreiniging niet significant zal zijn.
Op basis van de berekeningen zijn er geen onaanvaardbare absolute of differentiële zettingen te verwachten binnen de invloedstraal van de bemaling en zal er bijgevolg ook geen nadelige invloed zijn op de aanwezige erfgoedelementen in de omgeving. De exploitant wenst het bemalingswater te lozen in de gemengde riolering ter plaatse. Er wordt gesteld dat de oppervlakte van de projectsite te beperkt is in verhouding tot de oppervlakte van de uitgraving waardoor er geen voldoende afstand kan behouden worden tussen de retourputten en de onttrekkingsbronnen zodat retourbemaling geen optie is. Volgens de beschikbare informatie zou er ook geen oppervlaktewater of RWA-stelsel aanwezig zijn in de nabije omgeving van de projectsite.
Er wordt een bijstelling gevraagd op de sectorale voorwaarde opgenomen in artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II waarbij de plaatsing van een meetgoot verplicht is. In plaats hiervan wordt voorgesteld de meetgoot te vervangen door een debietmeter met staalnamepunt (aftapkraan) in functie van de periodieke opvolging van de kwaliteit van het effluent.
Wegens de regionaal verhoogde aanwezigheid van arseen in het grondwater en de aanwezigheid van een beperkte grondwaterverontreiniging met VOCl’s op ongeveer 100 meter van het projectgebied, worden uit voorzorg verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor de parameters arseen en c+t 1,2-dichlooretheen. Voor beide wordt een verhoogde lozingsnorm van 50 µg/liter gevraagd. Voor arseen betekent dit de waarde van het IC x 10, voor c+t 1,2-dichlooretheen is dit IC x 5.
VMM dienst Grondwater adviseert gunstig onder voorwaarden. VMM dienst Afvalwater adviseert eveneens gunstig maar stelt dat ook rubriek 3.4.2 dient opgenomen te worden voor het geval de waterzuiveringsinstallatie niet gebruikt wordt. Beide rubrieken worden gunstig geadviseerd. Rubriek 3.4.2 wordt toegevoegd aan de vergunning. Ook de gevraagde bijzondere lozingsnormen en de bijstelling op de verplichting tot het plaatsen van een meetgoot, worden aanvaard.
Exploitatiefase
Voor het gebruik van 23 individuele en 5 collectieve warmtepompen wordt klasse 3 rubriek 16.3.2.a gevraagd. Het totaal geïnstalleerde vermogen bedraagt 169 kW. De mogelijke geluidsproductie wordt door de aanvrager omschreven als zeer gering. Dit werd opgenomen in een akoestische studie. Bijkomend werd een akoestisch ingenieur aangesteld voor de advisering van onder meer het type toestel en de uitvoeringspositie in functie van het akoestische comfort.
In de akoestische studie wordt aangeraden om de geluidsvermogens van de warmtepompen die op de daken van de nieuw op te richten woningen en appartementsgebouwen worden geplaatst, te beperken tot een maximale waarde van Lw tussen 50 dB en 55 dB. Dit wordt opgelegd als bijzondere voorwaarde. Bijkomend dienen de warmtepompen op een geluidsdempende ondergrond geplaatst te worden en akoestisch omkast. De exploitant wordt aangeraden te bekijken of het technisch mogelijk is de warmtepompen in de kelderverdiepingen te plaatsen.
Voorliggende project is niet MER-plichtig. Het aanvraagdossier werd tijdens het ontvankelijk- en volledigheidsonderzoek getoetst aan de criteria van bijlage II van het Decreet Algemene Bepalingen Milieubeleid doordat de aanvraag betrekking heeft op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening.
De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan: een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet het geval.
Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid. Dit blijkt uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Het advies van Water-link in samenwerking met Aquafin is strikt na te leven.
3. Volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:
- De bouwheer voert het programma van maatregelen van een sloopbegeleiding en een uitgesteld vooronderzoek, nl. proefsleuven, verplicht uit (https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/20901), hierop wordt door de erkende archeoloog een nieuwe nota opgemaakt, ook het daaruit voortvloeiende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd.
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van het proefsleuvenonderzoek en de andere werkzaamheden aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be)
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- De bouwheer nodigt de dienst archeologie uit voor een startvergadering.
4. De deuren in blok F, die men met de fiets moet passeren, als automatische deuren te voorzien.
5. De 13 fietsboxen op maaiveld zo te voorzien opdat men kan zien dat er fietsen in gestald staan.
6. Per 30 plaatsen oplaadpunten te voorzien voor elektrische fietsen.
7. Te voldoen aan de verordening toegankelijkheid en naast de toegangsdeur van blok F een opstelruimte van 50 cm te voorzien.
8. De doorgangen ter hoogte van de Boekstraat en de Pater De Dekenstraat te voorzien van een afsluiting zoals ook is meegegeven op de visualisaties die zijn toegevoegd aan het dossier.
9. De voorwaarden uit het advies van Proximus strikt na te leven.
10. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene, sectorale en bijzondere vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen. De ingedeelde inrichtingen en activiteiten horende bij de werffase worden vergund voor een periode van tien maanden na opstart van de bemaling.
Geadviseerde rubrieken
Gebruiksfase ontwikkeling Achter de Bist
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW. | 169 kW |
Werffase (Bemaling) ontwikkeling Achter de Bist
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 38 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur. | 38 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 125.400 m³/jaar |
Geadviseerde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden uit vergunning of meldingsakte
1. | Bij te stellen voorwaarde: Bijzondere lozingsnormen worden gevraagd voor de parameters arseen en c+t 1,2-dichlooretheen: 50 µg/liter.
Geadviseerd alternatief/aanvulling: 50 µg/liter |
Geadviseerde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
1. | Bij te stellen voorwaarde: Artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II tot het verplicht aanleggen van een meetgoot bij een uurdebiet van meer dan 2 m³/uur bedrijfsafvalwater.
Geadviseerd alternatief/aanvulling: In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 § 1 van VLAREM II wordt voorgesteld om de meetgoot te vervangen door een debietmeter en staalnamepunt in functie van de periodieke opvolging van de kwaliteit van het effluent. |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
Werffase (Bemaling) ontwikkeling Achter de Bist | |
1. | In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II dient er geen meetgoot voorzien te worden. |
2. | Voor arseen en voor c+t 1,2-dichlooretheen wordt de bijzondere lozingsnorm vastgelegd op 50 µg/liter. |
3. | De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2021158361). |
4. | De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum. |
5. | De bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken. |
6. | Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf: |
7. | Het effect van de bemaling dient door een erkend bodemsaneringsdeskundige opgevolgd te worden in peilbuizen tussen de bemaling en OVAM-dossier 34036. In de peilbuizen dient de grondwaterstand en de kwaliteit (analyse op VOCl’s, inclusief vinylchloride) vóór opstart van de bemaling en nadien minstens maandelijks opgevolgd te worden. |
8. | De kwaliteit van het bemalingswater en, indien van toepassing, het effluent van de waterzuivering moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten) dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na deze eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. De te analyseren parameters zijn minstens arseen en VOCl’s. Na toetsing van de analyseresultaten aan de lozingsnorm en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient minstens maandelijks herhaald te worden. |
9. | De bemaling kan geëxploiteerd worden voor een termijn van tien maanden na opstart van de bemaling. |
Gebruiksfase ontwikkeling Achter de Bist | |
10. | De geluidsvermogens van de warmtepompen die op de daken van de nieuw op te richten woningen en appartementsgebouwen worden geplaatst, worden beperkt tot een maximale waarde van Lw tussen 50 dB en 55 dB. |
11. | De warmtepompen worden op een geluidsdempende ondergrond geplaatst en akoestisch omkast. |
Lasten
Artikel 75 van het Omgevingsvergunningendecreet bepaalt dat de vergunningverlener lasten bij vergunningen kan opleggen.
De last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden. Het kaderbesluit van 9 maart 2018 (jaarnummer 2203) legde de principes voor de lasten vast.
Het college gaf in zitting van 4 februari 2022 (jaarnummer 1022) opdracht aan de onderhandelaar van de stedelijke administratie om onderhandelingen te voeren omtrent het concrete dossier.
Bij nazicht diende het dossier bijgesteld te worden op basis van bijkomende informatie. Door deze bijstelling zakt het project onder de norm van 5.000 m² aan woonfunctie, zoals opgenomen in het kaderbesluit ‘Stedenbouwkundige lasten’ goedgekeurd door het college op 9 maart 2018 (jaarnummer 02203). Bij gevolg valt het dossier niet langer onder het toepassingsgebied van het voorgenoemd kaderbesluit. Er zijn dan ook geen stedenbouwkundige lasten verschuldigd.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 3 december 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 30 december 2021 |
Start openbaar onderzoek | 10 januari 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 8 februari 2022 |
Beslissing aanvaarding wijzigingsaanvraag | 18 maart 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 14 april 2022 |
Verslag GOA | 25 maart 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael en Bieke Geypens |
Wijzigingsverzoeken
De aanvrager heeft één of meerdere verzoeken ingediend om zijn oorspronkelijke dossier te wijzigen.
Minstens één van die verzoeken werd aanvaard, waardoor de aanvaarde wijzigingen mee beoordeeld worden.
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 januari 2022 | 8 februari 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Het advies van Water-link in samenwerking met Aquafin is strikt na te leven.
3. Volgende voorwaarden uit de bekrachtigde archeologienota zijn strikt na te leven:
- De bouwheer voert het programma van maatregelen van een sloopbegeleiding en een uitgesteld vooronderzoek, nl. proefsleuven, verplicht uit (https://id.erfgoed.net/archeologie/archeologienotas/20901), hierop wordt door de erkende archeoloog een nieuwe nota opgemaakt, ook het daaruit voortvloeiende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd.
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van het proefsleuvenonderzoek en de andere werkzaamheden aan de stedelijke dienst Archeologie (archeologie@antwerpen.be)
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- De bouwheer nodigt de dienst archeologie uit voor een startvergadering.
4. De deuren in blok F, die men met de fiets moet passeren, als automatische deuren te voorzien.
5. De 13 fietsboxen op maaiveld zo te voorzien opdat men kan zien dat er fietsen in gestald staan.
6. Per 30 plaatsen oplaadpunten te voorzien voor elektrische fietsen.
7. Te voldoen aan de verordening toegankelijkheid en naast de toegangsdeur van blok F een opstelruimte van 50 cm te voorzien.
8. De doorgangen ter hoogte van de Boekstraat en de Pater De Dekenstraat te voorzien van een afsluiting zoals ook is meegegeven op de visualisaties die zijn toegevoegd aan het dossier.
9. De voorwaarden uit het advies van Proximus strikt na te leven.
10. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Brandweervoorwaarden
De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/SVDB/2022/G.01305.WI.0004 zijn van toepassing.
Bijzondere milieuvoorwaarden
Werffase (Bemaling) ontwikkeling Achter de Bist | |
1. | In afwijking van artikel 4.2.5.1.1§1 van Vlarem II dient er geen meetgoot voorzien te worden. |
2. | Voor arseen en voor c+t 1,2-dichlooretheen wordt de bijzondere lozingsnorm vastgelegd op 50 µg/liter. |
3. | De start- en stopdatum van de bemaling wordt gemeld aan VMM via het mailadres grondwater.ant@vmm.be met vermelding van het projectnummer (OMV_2021158361). |
4. | De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum. |
5. | De bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken. |
6. | Het debiet van de bemaling wordt opgevolgd door middel van correct werkende debietmeters. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf: |
7. | Het effect van de bemaling dient door een erkend bodemsaneringsdeskundige opgevolgd te worden in peilbuizen tussen de bemaling en OVAM-dossier 34036. In de peilbuizen dient de grondwaterstand en de kwaliteit (analyse op VOCl’s, inclusief vinylchloride) vóór opstart van de bemaling en nadien minstens maandelijks opgevolgd te worden. |
8. | De kwaliteit van het bemalingswater en, indien van toepassing, het effluent van de waterzuivering moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten) dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na deze eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. De te analyseren parameters zijn minstens arseen en VOCl’s. Na toetsing van de analyseresultaten aan de lozingsnorm en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient minstens maandelijks herhaald te worden. |
9. | De bemaling kan geëxploiteerd worden voor een termijn van tien maanden na opstart van de bemaling. |
Gebruiksfase ontwikkeling Achter de Bist | |
10. | De geluidsvermogens van de warmtepompen die op de daken van de nieuw op te richten woningen en appartementsgebouwen worden geplaatst, worden beperkt tot een maximale waarde van Lw tussen 50 dB en 55 dB. |
11. | De warmtepompen worden op een geluidsdempende ondergrond geplaatst en akoestisch omkast. |
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Gebruiksfase ontwikkeling Achter de Bist
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioninginstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW. | 169 kW |
Werffase (Bemaling) ontwikkeling Achter de Bist
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 38 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur. | 38 m³/uur |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van onbehandeld en niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld. | 125.400 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur. De ingedeelde inrichtingen en activiteiten horende bij de werffase worden vergund voor een periode van tien maanden na opstart van de bemaling.