Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021184973 |
Gegevens van de aanvrager: | BV KH INVEST met als adres Zurenborgstraat 34 te 2018 Antwerpen en de heer Kristof Hellemans met als adres Zurenborgstraat 34 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Albrecht Rodenbachstraat 17 te 2140 Borgerhout (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 25 sectie A nr. 76W9 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | opdelen van een eengezinswoning naar 3 appartementen |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 14/11/2008: vergunning (3290#817) voor het verbouwen van een gezinswoning;
- 22/12/2021: bouwovertreding (11002_2021_15244) voor het wijzigen aantal woongelegenheden zonder voorafgaandelijke schriftelijke omgevingsvergunning van het college van burgemeester en schepenen en meldingsplichtige werken uitvoeren zonder voorafgaandelijke schriftelijke melding van het college van burgemeester en schepenen.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- eengezinswoning met een BVO van circa 390 m² en 4 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;
- achterbouw van 4 bouwlagen onder plat dak ter hoogte van de rechter perceelgrens;
- gelijkvloerse bouwdiepte 9,30 meter aan de linker- en 21 meter aan de rechter perceelgrens;
- bouwdiepte verdiepingen 9,30 meter aan de linker- en 21 meter aan de rechter perceelgrens met op de eerste verdieping een overdekt terras aan de linker perceelgrens tot een diepte van 11,30 meter;
- tuin met overdekt terras;
- wit bepleisterde voorgevel met houten buitenschrijnwerk.
Huidige toestand
- gelijkvloerse bouwdiepte 15,30 meter aan de linker- en 21 meter aan de rechter perceelgrens;
- bouwdiepte eerste verdieping 11,30 meter aan de linker- en 21 meter aan de rechter perceelgrens;
Gewenste toestand
- meergezinswoning met 3 appartementen en 4 bouwlagen onder zadeldak in gesloten bebouwing;
- achterbouw van 4 bouwlagen onder plat dak ter hoogte van de rechter perceelgrens;
- vermeerderen van het aantal wooneenheden van 1 naar 3. Met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:
- gelijkvloerse bouwdiepte 11,30 meter aan de linker- en 21 meter aan de rechter perceelgrens;
- bouwdiepte eerste verdieping 11,30 meter aan de linker- en 21 meter aan de rechter perceelgrens;
- bouwdiepte tweede en derde verdieping 9,30 meter aan de linker- en 21 meter aan de rechter perceelgrens met op de tweede verdieping een terras aan de linker perceelgrens tot een diepte van 11,30 meter;
- wit bepleisterde voorgevel met donkergrijs houten buitenschrijnwerk gedragen door een plint in blauwe hardsteen.
Inhoud van de aanvraag
- opdelen van een eengezinswoning in 3 appartementen;
- slopen van de bestaande gelijkvloerse achterbouw en uitbouw op de eerste verdieping ter hoogte van de linker perceelgrens;
- voorzien van een buitenruimte bij elk appartement onder de vorm van een stadstuin of dakterras;
- aanpassen van de achtergevel in functie van de nieuwe interne indeling.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 2 maart 2022 | 5 april 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 2 maart 2022 | 10 maart 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 2 maart 2022 | 16 maart 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag beoogt het opdelen van een ééngezinswoning tot een meergezinswoning met behoud van de bestemming waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De bouwdiepte op het gelijkvloers en de eerste verdieping wordt aan de linkerzijde uitgebreid van 9,30 meter naar 11,30 meter. Op de tweede verdieping wordt een terras ingericht tegen de linker perceelsgrens tot een bouwdiepte van 11,30 meter. Dit overschrijdt de bouwdiepte van de linker aanpalende buur en de gangbaar gehanteerde bouwdiepte niet.
Aan de rechterzijde blijft de bouwdiepte van 21 meter behouden.
Op het gelijkvloers wordt de overdekte buitenruimte betrokken bij het volume. De overige onbebouwde oppervlakte bedraagt 20% van de totale perceeloppervlakte.
Het volume is qua schaal en ruimtegebruik stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel blijft ongewijzigd.
De achtergevel wordt afgewerkt met een grijze cementering en de zijgevel met wit pleisterwerk. Beide gevels worden voorzien van donkergrijs aluminium buitenschrijnwerk. Deze volwaardige achtergevels zijn niet storend voor de omgeving en stedenbouwkundig toelaatbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden voldoende wooncomfort bieden.
De buitenruimte van het appartement op de tweede verdieping bedraagt slechts 3,70 m2. Voor een éénslaapkamerappartement dient een buitenruimte met een minimale oppervlakte van 4 m2 voorzien te worden. Gezien de zeer beperkte afwijking kan met toepassing van artikel 3 van de bouwcode een afwijking worden toegestaan.
Voor dit project dienen er minstens 4 overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Er werden 9 plaatsen ingetekend in de kelder. Echter is een trap met slechts 70 cm breedte niet realistisch om fietsen van en naar de kelder te verplaatsen. Daarnaast bedraagt de vrije hoogte van de fietsenberging slechts 2,18 meter en van de gang tussen de fietsenberging en de trap, die slechts 77cm breed is, slechts 1,86 meter. Bijgevolg wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd een fietsenberging te voorzien in de zone in rood aangeduid op het gelijkvloers grondplan. De binnendeuren in de hal naar de fietsenberging dienen allemaal als automatisch te openen deuren voorzien te worden.
De gelijkvloerse overdekte buitenruimte wordt betrokken bij het volume van het gelijkvloers appartement. Hierdoor verkleint de oppervlakte van de buitenruimte. Gezien deze oppervlakte reeds inpandig voorzien werd en er gebruik gemaakt wordt van twee harmonicaramen is het mogelijk deze oppervlakte zowel als binnenruimte als inpandige buitenruimte te gebruiken. De wijziging is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met artikel 34 van de bouwcode wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd de dakconstructie ter plaatse van de scheimuren derwijze uit te voeren dat een dakopstand van 30 cm gegarandeerd wordt.
Om de aanvraag in overeenstemming te brengen met de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot wordt als voorwaarde bij de vergunning opgelegd het rioolstelstel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien en een septische put met een inhoud van minimaal 3200 liter te voorzien.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 2 wooneenheden. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 De werkelijke parkeerbehoefte is 2.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Een fietsenberging te voorzien in de zone in rood aangeduid op het gelijkvloers grondplan.
2. De binnendeuren in de hal naar de fietsenberging allemaal als automatisch te openen deuren te voorzien.
3. Het rioolstelstel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien.
4. Een septische put met een inhoud van 3200 liter te voorzien.
5. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
6. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
7. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
Standpunt college
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het advies van de gemeentelijke omgevingsambtenaar. Geadviseerd wordt om als voorwaarde op te leggen dat in functie van een vlotte bereikbaarheid van de fietsenstalling alle binnendeuren in de hal als automatisch te openen deuren voorzien dienen te worden. Het college is van oordeel dat dit hooguit als suggestie kan meegegeven worden, maar niet als specifieke voorwaarde opgelegd moet worden.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 17 december 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 2 maart 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 1 mei 2022 |
Verslag GOA | 12 april 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich gedeeltelijk aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Een fietsenberging te voorzien in de zone in rood aangeduid op het gelijkvloers grondplan.
2. Het rioolstelstel conform artikel 40 en 41 van de bouwcode te voorzien.
3. Een septische put met een inhoud van 3200 liter te voorzien.
4. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
5. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
6. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.