Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021018120 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Annie De Ferm met als adres Broekbosstraat 6 te 2550 Kontich en de heer Herman Eelen met als adres Broekbosstraat 6 te 2550 Kontich |
Ligging van het project: | Graaf van Egmontstraat 35 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 11 sectie L nrs. 0 en 3632P2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning met gelijkvloerse winkelruimte |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 12/08/1991: vergunning (86#910454) voor de verbouwing van een pakhuis tot woning en burelen.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- voorgevel:
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- behoud van de winkelruimte;
- inrichten van 3 inpandige parkeerplaatsen en een fietsenberging op het gelijkvloers;
- verbouwen van de 3 appartementen op de verdiepingen;
- inrichten van inpandige, afsluitbare terrassen/wintertuinen vooraan de appartementen;
- uitbreiden met een nieuw dakvolume;
- aanleggen van een dakterras en groendak;
- interne constructieve werken;
- wijzigen van de voorgevel;
- de achterbouw, inclusief het platte dak op de 1ste verdieping, maakt geen deel uit van de aanvraag.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 18 november 2021 | 16 december 2021 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 18 november 2021 | 2 december 2021 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 18 november 2021 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde, artikel 1: zone voor wonen - (wo1) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan Binnenstad op volgende punten:
- artikel 2.1.2 Harmonie en referentiebeeld: de teruggetrokken daklaag is niet in harmonie met het referentiebeeld;
- artikel 2.1.3 Bouwvolume, bouwlijn, bouwdiepte: de teruggetrokken daklaag plus het dakterras is niet in harmonie met het referentiebeeld.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen.
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft het verbouwen van een meergezinswoning met winkelruimte. De bestaande functies en het aantal woongelegenheden blijven behouden waardoor het pand functioneel inpasbaar is in de Graaf van Egmontstraat.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het pand bestaat uit een aan de straat gelegen hoofdvolume van vier bouwlagen met plat dak en een achtergelegen gelijkvloerse uitbouw met plat dak. Het perceel is volledig bebouwd en het grootste deel van de achtergevel loopt op de perceelsgrens met de achterbuur in de Volksstraat 52-56. De wooneenheden beschikken momenteel niet over een kwalitatieve buitenruimte.
In de aanvraag wordt enkel het hoofdvolume behandeld gezien de achterbouw geen deel van aanvraag uitmaakt. De bouwdichtheid wijzigt niet, de interne en externe werken beogen een beter intern ruimtegebruik en gebruiksgenot.
De gelijkvloerse organisatie van parkeerplaatsen en inkom wijzigt zodat er een fietsenstalplaats achteraan voorzien kan worden. De doorgang hiernaartoe is echter niet gebruiksvriendelijk en vraagt bijkomende aandacht. In de voorwaarden wordt opgelegd dat de doorgang naar de fietsenberging minstens 1 m breed moet zijn en dat conform artikel 29 van de bouwcode achter elke fiets een minimale vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar moet zijn.
Door het wijzigen van de gelijkvloerse indeling wordt ook een deel van de winkelruimte omgevormd tot parkeerplaats wat een functiewijziging inhoudt. In principe dient conform artikel 27 van de bouwcode een minimale ontpitting van 20% van de oppervlakte op het perceel te gebeuren. Behoudens het hoofdvolume maakt de rest van het perceel echter geen voorwerp uit van de aanvraag. Alle werken, handelingen en wijzigingen aan de aanbouw en de rest van het perceel zijn uitgesloten uit de vergunning. Ook het platte van de aanbouw werd zonder vergunning omgevormd werd tot terras. Met beide zaken dient een volgende aanvraag rekening te houden.
Op de verdiepingen blijft de inwendige structuur behouden. Er bevindt zich telkens één zeer ruim appartement met een open inrichting. Er worden per wooneenheid twee slaapkamers voorzien en een afsluitbaar inpandig terras aan de straatzijde.
Op het platte dak voorziet men bijkomend een teruggetrokken daklaag die toegang geeft tot het dakterras aan de straatzijde. Het volume blijft beperkt tot een hoogte van 16,80 m en sluit aan op het dakvolume van de buren. Doordat het nieuwe dakvolume aansluit op het dak van de rechterbouw zorgt dit voor een afwerking van de bestaande wachtgevel en het dakvolume bij de buur. Bijkomend loopt het dakvolume niet over de volle gevelbreedte wat er tevens voor zorgt dat er geen verderzetting naar de buurpanden kan volgen. De rest van het dak wordt aangelegd als groendak.
Ondanks het feit dat een teruggetrokken daklaag niet kenmerkend is in het straatbeeld, kan dit omwille van de beperkte hoogte en oppervlakte in deze context toch inpasbaar worden beschouwd.
Visueel-vormelijke elementen – cultuurhistorische aspecten
De voorgevel van het magazijn uit 1936 bestaat uit drie traveeën en is opgetrokken uit roodbruine gevelsteen. De centrale, diep teruggetrokken inkompartij wordt aan de straatzijde aan beide zijden geflankeerd door hogere gevelopeningen, met aan de linkerzijde de inkom tot een galerij en aan de rechterzijde door een sectionaalpoort met bovenlicht. De bovenliggende verdiepingen zijn voorzien van drie smalle bandramen per verdieping. Ondanks de omvorming naar appartementen in 1991 bleef het pand zijn gesloten karakter behouden en laat het zich bovendien ook niet als meergezinswoning lezen.
Deze aanvraag wijzigt de voorgevel volledig door de bakstenen gevel te vervangen door een lichtgrijze zichtbetonnen gevelbekleding op isolatie. De nieuwe gevel veruitwendigt zo de traveeënstructuur en constructieve logica van het voormalige magazijn zonder de dakrandhoogte te wijzigen.
De hoogte van de drie gelijkvloerse gevelopeningen wordt gelijkgetrokken en de inkom komt tegen de straatgevel te liggen. Een centraal gelegen sectionaalpoort met bovenlicht wordt aan de linker- en rechterzijde geflankeerd door gevelopeningen in hetzelfde beglaasde schrijnwerk, wat in een uniforme en symmetrische gevel resulteert.
Enkel de gevelopening wordt gebruikt door de winkelruimte. De resterende breedte is ingevuld met garageplaatsen en de inkom. Dit is strijdig met artikel 12 van de bouwcode. Het gelijkvloers beschikt niet over een levendige functie. Een levendige straat is een aangename straat om in te wonen of te wandelen. Met het oog op het creëren van levendige straten is het belangrijk dat de gebouwen in de straat een levendige plint hebben. De twee parkeerplaatsen zijn echter vergund. Als voorwaarde wordt daarom opgelegd om het centrale en rechtse deel samen te voegen tot een carport voor het stallen van twee auto’s en het inrichten van fietsenberging. Ter hoogte van de rooilijn is een openmazige poort te voorzien. Daarachter is een obstakelvrije en afgeschermde doorgang naar de inkomhal te voorzien en deze dient te voldoen aan het KB van de Brandweer. De fietsenstalplaats blijft op de voorziene plek maar is rechtstreeks toegankelijk vanuit de inkom.
Op de verdiepingen worden deze openingen binnen deze structuur opgevuld met verdiepingshoog buitenschrijnwerk in antracietkleurig gemoffeld aluminium. In de centrale travee wordt aan de straatgevel een inpandig terras/wintertuin voorzien afsluitbaar door een vouw-schuifsysteem. De gevelwijziging vormt niet alleen een eerlijke vertaling van de achterliggende woonfunctie maar verhoogt ook de woonkwaliteiten en kan positief geadviseerd worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verdiepingshoge ramen op de verdiepingen en het inpandige terras aan de straatgevel verhogen de leefbaarheid van de verblijfsruimtes en het contact met de straat.
Op het terras werden tegen de zijmuur ook klimaatbeheersingstoestellen geplaatst. Dit is strijdig is met artikel 16 uit de bouwcode. Uit de bezwaarschriften is tevens gebleken dat de huidige opstelling voor overlast in het binnengebied zorgt. Een correct plaatsing van de toestellen wordt in de voorwaarden opgenomen.
Gezien de vrije hoogte van het dakvolume 2,49 m bedraagt, wordt ingevolge artikel 21 van de bouwcode in de voorwaarden opgelegd dat deze ruimte niet als verblijfsruimte gebruikt kan worden.
Omdat er onvoldoende dakopstand voorzien wordt conform artikel 34 van de bouwcode, worden voorwaarden opgelegd om de risico op brandoverslag te vermijden.
De achtergevel wordt mee geïsoleerd en voorzien van wit geschilderd gevelpleisterwerk. In de voorwaarden wordt opgelegd dat de dikte van de isolatie en afwerking beperkt blijft tot maximaal 0,14 m.
Ter hoogte van de keuken wordt in de scheidingsmuur per appartement een nieuwe raamopening voorzien. Deze raamopeningen bieden ongetwijfeld kwaliteiten en zijn stedenbouwkundig inpasbaar, maar zijn steeds onder voorbehoud van burgerrechtelijke aangelegenheden.
De bestaande raamopeningen ter hoogte van de gelijkvloerse aanbouw worden vergroot en voorzien van rechthoekige terrassen van circa 0,9 m op 3,50 m. Deze externe terrassen zijn niet kenmerkend in de omgeving en zijn tevens te klein om bruikbaar zijn. Bovendien bieden ze inkijk op de omliggende percelen. De terrassen worden dan ook uitgesloten van de vergunning. Er kan onderzocht worden of, zoals aan de voorgevel, een inpandig terras mogelijk is waardoor ook de keuken bij het inpandig terras betrokken kan worden.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden kan voor de aanvraag gunstig advies verleend worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert geen bijkomende werkelijke parkeerbehoefte.
De bestaande parkeerplaatsen worden behouden. De handelsfunctie op het gelijkvloers verkleint en er wordt een bijkomende parkeerplaats en een fietsenberging ingericht.
|
De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er zijn 2 vergunde plaatsen. Er wordt nu een bijkomende parkeerplaats ingericht maar de ruimte is hiervoor net te smal. Een haakse parkeerplaatsen moet 2,50 m breed zijn.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.
Dit aantal is toereikend.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
De voorwaarden uit het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit worden opgenomen in de vergunning:
- Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een minimale vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn;
- De doorgang naar de fietsenberging moet minstens 1 m breed zijn.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De doorgang tot de fietsenstalplaats moet minimaal 1 m bedragen.
3. Achter elke fiets dient minimaal 1,70 m manoeuvreerruimte voorzien te worden conform artikel 29 van de bouwcode.
4. Het centrale en rechtse deel is samen te voegen tot een carport voor het stallen van twee auto’s en het inrichten van fietsenberging. Ter hoogte van de rooilijn is een openmazige poort te voorzien. Daarachter is een obstakelvrije en afgeschermde doorgang naar de inkomhal te voorzien en deze dient te voldoen aan het KB van de Brandweer.
5. De ruimte in de bijkomende daklaag kan niet als verblijfsruimte benut worden.
6. De dikte van de na-isolatie inclusief afwerkingslaag blijft beperkt tot maximaal 0,14 m.
7. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
8. De klimaatbeheersingstoestellen dienen correct opgesteld te worden conform artikel 16 van de bouwcode.
9. Alle handelingen, werken of wijzigingen met betrekking tot de terrassen aan de achtergevel worden van de vergunning uitgesloten.
10. Alle handelingen, werken en wijzigingen met betrekking tot de aanbouw en de rest van het perceel worden uit de vergunning gesloten.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 21 oktober 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 18 november 2021 |
Start 1e openbaar onderzoek | 26 november 2021 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 25 december 2021 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 12 januari 2022 |
Start laatste openbaar onderzoek | 24 januari 2022 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 22 februari 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 2 mei 2022 |
Verslag GOA | 13 april 2022 |
naam GOA | Katrine Leemans |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De gele affiche werd opgehangen in het toegangsportiek. Hierdoor werd de bekendmaking van het openbaar onderzoek niet op een duidelijke en zichtbare plek opgehangen.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
26 november 2021 | 25 december 2021 | 3 | 0 | 0 | 5 |
24 januari 2022 | 22 februari 2022 | 1 | 0 | 0 | 3 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
Er werden 12 bezwaarschriften ingediend. De bezwaren laten zich als volgt samenvatten:
Beoordeling:
Het klopt dat de eerste affiche verkeerd werd opgehangen waardoor deze niet of moeilijk zichtbaar was vanaf het openbaar domein. Zodra deze foutieve aanplakking werd vastgesteld, werd beslist het lopende openbaar onderzoek stop te zetten en een nieuw opernbaar onderzoek te laten ingaan. Het aantal bezwaarschriften toont aan dat de tweede bekendmaking wel correct werd uitgevoerd waardoor gesteld kan worden dat de omwonenden kennis hadden van het openbaar onderzoek, het mogelijk was om inzage te krijgen in de voorliggende aanvraag en hen de mogelijkheid om bezwaar in te dienen niet ontnomen werd.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De positie van de klimaattoestellen aan de achtergevel ter hoogte van het plat dak op de eerste verdieping is in strijd met artikel 16 van de bouwcode zoals blijkt uit de beoordeling van de vergunning. De ingesloten ligging tussen de opgaande muren kan het lawaai in het binnengebied weerkaatsen en/of versterken. Om de omwonenden te beschermen van overlast dienen dergelijke toestellen correct opgesteld te worden en te voldoen aan de geluidsnormen.
Klimaatbeheersingssystemen technische installaties. Zij moeten voldoen aan de regels betreffende technische zones die stelt dat alle technische installaties bij voorkeur inwendig in het gebouw worden ondergebracht. Indien dit onmogelijk is, kunnen ze uitwendig aan het gebouw worden aangebracht en dit enkel op het hoogst gelegen dak. Dit wordt opgelegd in de voorwaarden bij een eventuele vergunning.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling:
De aanvraag voorziet nieuwe ramenopeningen op de 1ste, 2de en 3de verdieping van de op de perceelsgrens gelegen achtergevel.
Gelet op de afstand van minimaal 10 m tussen de achtergevel van het pand in de Graaf van Egmontstraat en de gevel van het hoofdvolume van de woning van de bezwaarindieners, kan deze stelling niet bijgetreden worden. Er kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat de privacy van de hoofbebouwing in de bouwblokschil gerespecteerd wordt. Bovendien worden vergunningen verleend onder voorbehoud van burgerlijke rechten. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De toegankelijke terrassen worden binnen de afstand van 1,90 m van de perceelsgrenzen opgericht waardoor niet voldaan is aan de minimumafstanden volgens het Burgerlijk Wetboek.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling:
Een aanvraag wordt vergund conform de bij de bouwaanvraag ingediende plannen en de aanvrager is verplicht de werken uit te voeren volgens deze plannen. Het gelijkvloerse aanbouwvolume met het tot dakterras omgevormde plat dak maken geen deel uit van voorliggende aanvraag en alle werken hieraan worden dan ook uitgesloten uit de vergunning.
Deze onvergunde werken werden in een PV met nummer 1002_2021_14881_VPV vastgelegd. De beoordeling van deze werken kan pas gebeuren bij een toekomstige aanvraag die deze werken omvat.
Het bezwaar is ongegrond.
Het Burgerlijk Wetboek legt minimumafstanden op voor het creƫren van rechtstreekse en schuine zichten op een aanpalend erf. De aanvraag voldoet op alle plaatsen aan deze afstanden door de toegankelijke terrassen op minstens 1,90 m van de perceelsgrenzen in te richten. Het gewenste terras op het platte dak van de 4de verdieping is stedenbouwkundig inpasbaar en bevindt zich op voldoende afstand van de dakranden zodat inkijk en overlast minimaal is.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het bezwaar omtrent geluidsoverlast betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging worden genomen bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Het gebruik van de terrassen is inherent aan het wonen in een stedelijke omgeving. Een normaal gebruik van een terras, hoeft een goed nabuurschap niet in de weg te staan.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het is correct dat het na-isoleren van het bouwvolume een vermindering van bruikbare oppervlakte van de buitenruimte met zich zal meebrengen. Deze is echter dermate beperkt en weegt niet op tegen de energetische verbetering die dit met zich mee zal brengen voor de bewoners van het pand.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Een bestemmingswijziging naar reca maakt geen deel uit van deze aanvraag, noch kan hier een uitspraak gedaan worden voor bestemmingswijzigingen in eventueel toekomstig af te leveren vergunningen. Overigens biedt het RUP Binnenstad het beoordelingskader voor de mogelijke bestemmingen op dit perceel.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het betreft geen bezwaar, maar een suggestie voor beperking van de uitvoeringsuren van de ruwbouwwerken. Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De doorgang tot de fietsenstalplaats moet minimaal 1 m bedragen.
3. Achter elke fiets dient minimaal 1,70 m manoeuvreerruimte voorzien te worden conform artikel 29 van de bouwcode.
4.Het centrale en rechtse deel is samen te voegen tot een carport voor het stallen van twee auto’s en het inrichten van fietsenberging. Ter hoogte van de rooilijn is een openmazige poort te voorzien. Daarachter is een obstakelvrije en afgeschermde doorgang naar de inkomhal te voorzien en deze dient te voldoen aan het KB van de Brandweer.
5. De ruimte in de bijkomende daklaag kan niet als verblijfsruimte benut worden.
6. De dikte van de na-isolatie inclusief afwerkingslaag blijft beperkt tot maximaal 0,14 m.
7. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
8. De klimaatbeheersingstoestellen dienen correct opgesteld te worden conform artikel 16 van de bouwcode.
9. Alle handelingen, werken of wijzigingen met betrekking tot de terrassen aan de achtergevel worden van de vergunning uitgesloten.
10. Alle handelingen, werken en wijzigingen met betrekking tot de aanbouw en de rest van het perceel worden uit de vergunning gesloten.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.