Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:
- een openbaar onderzoek te houden;
- advies uit te brengen.
Projectnummer: | OMV_2021196854 |
Gegevens van de aanvrager: | NV BASF Antwerpen met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV BASF Antwerpen (0404754472) met als adres Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Ligging van het project: | Scheldelaan 600 te 2040 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 20 sectie A nrs. 2N, 2M en 2H |
waarvan: |
|
- 20200129-0033 | afdeling 20 sectie A nrs. 2N en 2H (BASF Antwerpen amines) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | uitbreiden van een chemische installatie met aanhorigheden zoals tanks, leidingbruggen,...; Chemisch bedrijf - productie-eenheid voor amines: wijziging en uitbreiding |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- Op 9 juni 2006 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2006/B/0031 – 2006100033) voor het bouwen van een 6kV-station;
- Op 12 maart 2003 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0157 – 20023816) voor de uitbreiding van de Ethanolamine-installatie, de bouw van een leidingenbrug F478i, het bouwen van tank B4915 met inkuiping en de bouw van leidingenbrug F488i;
- Op 5 december 2001 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/2001/B/0038 – 2001656) voor het bouwen van tanks B620 en B630 voor het alkylaminebedrijf F468;
- Op 30 december 1998 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1998/AN5/1998/B/0535 – 19982888) voor het bouwen van een tank B4910 in het T-Butylaminetankpark F448;
- Op 18 december 1997 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1997/DROV/AN5/97/B/0320 – 19971812) voor het uitbreiden en de regularisatie van T-Butylaminetankpark F448;
- Op 13 februari 1992 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1991/B/18/78899-91/618 – 199217501) voor de butylamine fabriek (F435 en F440).
Huidige toestand
Een reeds ontwikkeld blokveld, centraal gelegen op een grootschalig industrieterrein, gekenmerkt door installaties voor de productie van amines.
Gewenste toestand
Uitbreiding van de productiecapaciteit door de bouw van een nieuwe installatie.
Inhoud van de aanvraag
Uitbreiden van een fabriek door het bouwen van een installatie met aanhorigheden zoals:
- Tanks;
- Verlaadstation;
- Schakelkamer;
- Leidingbruggen;
- Omgevingsaanleg.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 10 augustus 2017 verleende de deputatie van de provincie Antwerpen een milieuvergunning voor het verder exploiteren en veranderen van een productie-eenheid voor amines horende bij een chemisch bedrijf, voor een termijn van onbepaalde duur. Nadien werden de bijzondere voorwaarden nog bijgesteld.
Inhoud van de aanvraag
Het voorwerp van de aanvraag betreft in hoofdzaak een verhoging van de productie van amines en veranderingen in de opslag van gevaarlijke stoffen.
Aangevraagde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
6.4.2° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; | +2.400,00 liter |
7.11.1°d) | de fabricage van organisch-chemische producten zoals stikstofhoudende koolwaterstoffen zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten en isocyanaten; | +30.000,00 ton |
7.12.1°a) | chemische installatie voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; | +30.000,00 ton/jaar |
7.4.b)2° | inrichtingen voor het bereiden van aminen en gehalogeneerde organische verbindingen met een jaarcapaciteit van meer dan 10 ton; | +30.000,00 ton/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +156,49 kW |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | +519,20 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | +42,30 ton |
17.3.2.2.3°c) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 30 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | +9,90 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +142,86 ton |
17.3.5.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | +52,20 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | +1.812,90 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +237,60 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +1.500,00 liter |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. | +9.630,00 liter |
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu | 22 maart 2022 | 15 april 2022 | Gunstig |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Antwerpen (GRUP) (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.
De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.
Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.
Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven. Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen.
Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.
Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.
Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:
- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;
- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.
Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.
In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.
In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.
De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.
De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.
Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing met de bestemming Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag voor de delen waar het hemelwater als potentieel verontreinigd beschouwd wordt. Waar er geen risico is op vervuiling zal het hemelwater op natuurlijke wijze in de bodem infiltreren of zal het hemelwater worden afgevoerd naar het brakwatercircuit waar het hergebruikt wordt als koelwater. De aanvraag voldoet hiermee aan de uitgangsprincipes van de verordening.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
De regelgeving inzake toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid – visueel-vormelijke elementen
Op een reeds ontwikkeld blokveld gekenmerkt door installaties voor de productie van amines, wordt op een vrije zone een nieuwe installatie met aanhorigheden gebouwd waardoor de productiecapaciteit kan worden uitgebreid.
De werken omvatten:
- het plaatsen van een tank (F438) in een bestaande inkuiping. De stalen tank heeft een inhoud van 57 m³ en een diameter van 3,2 meter. Om deze tank te kunnen plaatsen, wordt de bestaande tank B661 afgebroken;
- het plaatsen van een tank (F448) in een bestaande inkuiping. De stalen tank heeft een inhoud van 105 m³ en een diameter van 4 meter. Aan de westzijde van deze inkuiping wordt een verlaadstation gebouwd voor de verlading van de geproduceerde producten in vrachtwagens en treinwagons. Het verlaadstation bestaat uit een stalen structuur met een grondoppervlakte van circa 70 m² en een hoogte van circa 11 meter. De bovenste 4 meter wordt bekleed met lichtgrijze gevelbeplating. Het onderste gedeelte blijft open;
- het bouwen van een nieuwe installatie op de vrije zone van het blokveld. Op een betonnen funderingsplaat met een oppervlakte van circa 567 m² wordt een structuur geplaatst met daarin apparaten en leidingen waarin de chemische processen en het transport van producten plaatsvinden. Tussen deze apparaten worden bordessen en platformen geplaatst om alle onderdelen te kunnen bereiken. De hoogte van de nieuwe installatie bedraagt circa 35 meter;
- het bouwen van een schakelkamer ten zuiden van deze nieuwe installatie. De schakelkamer heeft een oppervlakte van circa 128 m² en een hoogte van 10 meter en wordt opgebouwd uit beton en langs de buitenzijde afgewerkt met metalen gevelbeplating in een lichtgrijze kleur;
- het voorzien van een nieuwe stalen tank ten noordwesten van de nieuwe installatie. De tank, met een inhoud van 1427 m³ en een diameter van 10,5 meter, wordt in een nieuwe betonnen inkuiping geplaatst;
- het plaatsen van leidingbruggen om de nieuwe en bestaande installaties en voorzieningen met elkaar te verbinden zodat het transport van chemische stoffen en andere voorzieningen mogelijk is;
- het aanleggen van verhardingen om de verschillende installaties bereikbaar te maken voor onderhoud en hulpdiensten.
De nieuwe gebouwen en constructies dragen bij tot de verdere exploitatie van het bedrijf waardoor de aanvraag functioneel inpasbaar is. De gebruikte materialen en afmetingen zijn kenmerkend binnen de industriële context van de aanvraag.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag is in overeenstemming en verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De vergunningverlenende overheid heeft het advies ingewonnen van de brandweer/risicobeheer/preventie. Ook het college hecht belang aan dit advies. Op het moment van de opmaak van dit verslag heeft de brandweer nog geen advies over de aanvraag uitgebracht.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
De aanvraag genereert geen bijkomende parkeerbehoefte noch automobiliteit.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
BASF Antwerpen wenst de amine-inrichting uit te breiden met een nieuwe installatie voor de productie van methyl di-ethanolamine (MDEOA) binnen de bestaande amine-installaties op de BASF-site te Antwerpen. De huidige amine-installaties van BASF zijn gelegen in blokveld F400, in het centrum van de BASF-site. De nieuwe amine-installatie wordt voorzien nabij de bestaande installaties, op een nog vrije zone in de noordoostelijke hoek van blokveld F400. Met de nieuwe amine-installatie wenst men de productiecapaciteit uit te breiden met 30.000 ton MDEOA per jaar (als zuiver product, deels vermarkt in opgeloste vorm).
De exploitant koos ervoor om voor het project een project-MER op te stellen. Het opgestelde MER voor de amine-inrichting van BASF werd samen ingediend met de MER’s voor:
- Ineos Styrolution – ABS;
- Eurochem – Enkelvoudige stikstofmeststoffen;
- Eurochem – Salpeterzuurinstallatie;
- BASF-site – Kaderdeel MER.
Het college verleende op 7 januari 2022 een voorwaardelijk gunstig advies op deze MER’s. Op 8 maart 2022 werd het MER goedgekeurd door de dienst MER.
In het kader van het project wordt bijkomende opslag voorzien van gevaarlijke producten, in hoofdzaak betreft het 3 nieuwe houders B6900, B6930 en B6400 van respectievelijk 1.500, 100 en 75 m³ (opslag producten met diverse gevaarseigenschappen).
Men voorziet ook tijdelijk de opslag van verplaatsbare recipiënten met MDI in magazijn F520. Omwille van herstellingswerkzaamheden aan het dak van magazijn D731 zal de daar aanwezige opslag van MDI in verplaatsbare recipiënten (opgenomen in de vergunning van het MDI-bedrijf) gedurende circa 4 maanden verhuisd worden naar F520. Er zal volgens het aanvraagdossier worden rekening gehouden met de noodzakelijke veiligheidsafstanden tot de andere reeds aanwezige producten.
Verder wenst men de opslag van citroenzuur in kleine verpakkingen (0,5 m³) uit te breiden naar 2 m³ en de bestaande opslag van fosforzuur (2 m³) en fosforigzuur (2 m³) uit te breiden naar respectievelijk 4 m³ en 8 m³, in verplaatsbare recipiënten. Voor een aantal vaste opslagtanks wordt een correctie doorgevoerd van het vergunde volume/tonnage. Dit is het geval voor tanks B530, B585, B630, B700 en B705. Aan de werkelijke situatie wordt niets gewijzigd.
Voor wat de brandbare vloeistoffen betreft, wordt er een uitbreiding van de opslag ocenol in tank B6403 (400 l) in verplaatsbare recipiënten (2.000 l) voorzien.
Volgens het aanvraagdossier zijn de benodigde inkuipingen voldoende ruim gedimensioneerd.
Het bedrijf zelf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Ten gevolge van de bijkomende opslag gevaarlijke producten en de grote aanwezigheid (holdup) in de installatie breidt de hoeveelheid aanwezige Seveso-stoffen uit. Tevens zijn er enkele producten waarvoor er wijzigingen zijn gebeurd aan de Seveso-classificatie. Voor de ganse site van BASF is een omgevingsveiligheidsrapport (OVR) opgemaakt dat alle Seveso-installaties en -activiteiten op de gehele site omvat. Voor de amine-inrichting werd een apart deel van het OVR opgesteld. Uit het OVR blijkt er geen kwantitatieve risico analyse uitgevoerd moest worden. De externe risico’s zijn van een verwaarloosbaar niveau en er zijn geen noemenswaardige bijdrage aan de externe risico’s van de site. De risico’s van het project voor oppervlaktewater, bodem en grondwater worden beperkt geacht. Het project brengt geen aanzienlijk bijkomend milieurisico met zich mee volgens het OVR.
Er wordt opgemerkt dat voor de producten ingedeeld onder indelingsrubriek 17.3.2.2.3.b de verkeerde rubriek werd aangevraagd (17.3.2.2.3.c) aangezien de ingedeelde inrichting of activiteit wel volledig in industriegebied is gelegen.
De lijst met aanwezige airco’s werd geactualiseerd en in kader van het geplande project worden enkele airco’s toegevoegd waardoor het totaal elektrisch vermogen van de airconditioninginstallaties 156,49 kW zal bedragen in de beoogde toestand. Het totale vergunde vermogen van de rubriek 16.3.2 zal daardoor 1.985,49 kW bedragen. Verder worden nog een aantal stoomvaten toegevoegd in functie van de nieuwe installatie (9.630 liter).
Het aanvraagdossier bevat een confidentiële energiestudie. Bij de uitbreiding van de amini-inrichting werden in het ontwerp reeds een aantal energie-efficiëntiemaatregelen voorzien. In de energiestudie worden een aantal energie-efficiëntiemaatregelen vernoemd die zullen worden meegenomen in het project.
Uit het MER blijkt dat de effecten op het milieu ten gevolge van voorliggend project eerder beperkt zijn, zie het advies college van 7 januari 2022.
Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.
Advies van het college
Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.
Geadviseerde rubrieken
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
6.4.2° | opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 50.000 liter tot en met 5.000.000 liter; | +2.400,00 liter |
7.4.b)2° | inrichtingen voor het bereiden van aminen en gehalogeneerde organische verbindingen met een jaarcapaciteit van meer dan 10 ton; | +30.000,00 ton/jaar |
7.11.1°d) | de fabricage van organisch-chemische producten zoals stikstofhoudende koolwaterstoffen zoals aminen, amiden, nitroso-, nitro- en nitraatverbindingen, nitrillen, cyanaten en isocyanaten; | +30.000,00 ton |
7.12.1°a) | chemische installatie voor de productie van organische chemicaliën met een productiecapaciteit van 100.000 ton per jaar of meer; | +30.000,00 ton/jaar |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | +156,49 kW |
17.2.2. | VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting) | +519,20 ton |
17.3.2.1.2.3° | opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton; | +42,30 ton |
17.3.2.2.3°c) | ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 30 ton, als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders; | +9,90 ton |
17.3.4.3° | bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton; | +142,86 ton |
17.3.5.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton; | +52,20 ton |
17.3.6.3° | opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton; | +1.812,90 ton |
17.3.7.3° | opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton; | +237,60 ton |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | +1.500,00 liter |
39.2.1° | stoomvaten, met inbegrip van warmtewisselaars waarvan de primaire ruimte als stoomvat wordt beschouwd, met een individuele inhoud van 300 liter tot en met 5.000 liter. | +9.630,00 liter |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:
Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.
Procedurestap | Datum |
Ontvangst adviesvraag | 17 maart 2022 |
Start openbaar onderzoek | 26 maart 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 24 april 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste adviesdatum | 6 mei 2022 |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
26 maart 2022 | 24 april 2022 | 1 | 0 | 0 | 0 |
Informatievergadering
Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 31 maart 2022. Het verslag van de informatievergadering werd bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.
Bespreking van de bezwaarschriften
Tijdens het openbaar onderzoek werd een schrijven ontvangen van Elia. Met deze brief reageert Elia op het schrijven van de stad in het kader van het openbaar onderzoek. Elia geeft aan dat de werken voorzien worden in de nabijheid van hoogspanningsinstallaties. Ze geven hun specifieke veiligheidsvoorschriften mee bij uitvoering van de werken. Het schrijven van Elia wordt overgemaakt aan de deputatie van de provincie Antwerpen.
Het college beslist een gunstig advies, zoals geformuleerd in de argumentatie, te geven op de aanvraag voor zover het advies van de brandweer gunstig is of voorwaardelijk gunstig met uitvoerbare voorwaarden.
Het college geeft opdracht aan:
Dienst | Taak |
SW/V | Het advies te verlenen aan de instantie die om het advies gevraagd heeft. |