Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021186913 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Bart Vanhees met als adres Emiel Lemineurstraat 16 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Emiel Lemineurstraat 16 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 40 sectie C nr. 282W48 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/03/1964: vergunning (1974#9431) voor veranderingswerken aan de voorgevel.
Vergunde/vergund geachte toestand
- eengezinswoning;
- bouwvolume:
Huidige toestand
- woning met achteraan op de gelijkvloerse verdieping een studio;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- eengezinswoning;
- bouwvolume:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- deels slopen van de aanbouw;
- afbreken van de bestaande vloerplaat en voorzien van een nieuwe vloerplaat ter hoogte van het hoofdvolume;
- oprichten van een mezzanine;
- maken van een nieuwe opening voor een draaitrap;
- toevoegen van een lichtkoepel;
- regulariseren van de hoogte van de slaapkamer op de eerste verdieping.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 3 februari 2022 | 24 februari 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 51 Het Dokske, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 8 juni 1995. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: zone a bis voor woningen.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van het bijzonder plan van aanleg op volgende punten:
BPA nr. 51 Het Dokske:
- artikel 2.1 Algemene bepalingen:
de diepte van de gebouwen moet in harmonie zijn met het straatbeeld. Een bouwdiepte van 16,50 m is niet in harmonie;
- artikel 2.4 Gebouwdiepte:
de diepte van hoofd- en bijgebouwen moet in harmonie zijn met de aanpalende gebouwen Een bouwdiepte van 16,50 m is niet in harmonie met de aanpalende gebouwen;
- artikel 2.15 Hofmuren en scheidsmuren tussen dakterrassen:
open plaatsen, tuinen en dakterrassen hebben een muurhoogte tussen minimum 2 m en maximum 2,50 m. De muur is in dit geval 3 m te hoog.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
Volgens artikel 4.3.1 §1 van de Vlaamse Code Ruimtelijke Ordening moet een vergunning worden geweigerd als het aangevraagde onverenigbaar is met de voorschriften voor zover het BPA niet ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de vergunningsaanvraag, en voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken. Aangezien het BPA goedgekeurd is op 8/06/1995, en dus ouder is dan 15 jaar, vormen deze verkavelingsvoorschriften geen weigeringsgrond meer.
Conform artikel 4.4.1 van de VCRO, kunnen na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op de stedenbouwkundige voorschriften met betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen. Tijdens het openbaar onderzoek zijn er geen bezwaren ingediend.
De aanvraag wijkt af op artikel 2.1 en 2.4 van het BPA. De diepte van hoofd- en bijgebouwen moet in harmonie zijn met de aanpalende gebouwen Een bouwdiepte van circa 16,50 m is niet in harmonie met de aanpalende gebouwen.
Echter kan worden vastgesteld dat de bouwdiepte op de gelijkvloerse verdieping quasi in overeenstemming is met de omgeving. Waarmee de aanvraag stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
De aanvraag wijkt af op artikel 2.15 van het BPA en artikel 19 van de bouwcode. Open plaatsen, tuinen en dakterrassen hebben een muurhoogte tussen minimum 2 m en maximum 2,50 m. De muur is in dit geval met circa 3 m te hoog.
De afscheiding tussen twee private percelen dient duidelijk en kwalitatief te zijn. Een te lage afsluiting biedt aan beide percelen geen privacy. Een te hoge afsluiting zorgt voor een beperking van de bezonning van de tuinen.
Naar voorwaarden wordt meegenomen om de tuinmuur te verlagen tot maximum 2,6 m.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is gesitueerd in de Emiel Lemineurstraat, gelegen in een woonwijk van het district Merksem. De onmiddellijke omgeving wordt gekenmerkt door ééngezinswoningen.
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Verhardingen zoals een terras zijn, volgens artikel 27, in achtertuinen beperkt toegestaan, met een maximum van 20 m² voor tuinen tot 60 m². Aangezien geen verhardingen zijn getekend in de tuin, is dit niet te beoordelen, maar omdat de tuin circa 20,1 m² groot is, kan gesteld worden dat hieraan, mits eventueel een verwaarloosbare afwijking, in ieder geval voldaan zal zijn. Nochtans biedt ontharding, zoals een strook met groen in volle grond langs de perceelsgrens van ongeveer 1 meter breed extra meerwaarde.
Visueel-vormelijke elementen
Er worden geen wijzigingen aangebracht aan de voorgevel ten opzichte van vergunde toestand waardoor het advies inzake visuele-vormelijke elementen gunstig is.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De afwijkingen op artikel 21 van de bouwcode is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De keuken – met een hoogte van 2,40 m – en de slaapkamer op de eerste verdieping – met een hoogte van 2,50 m – voldoen niet aan de vereiste hoogte van 2,60 m.
Voor de keuken is dit aanvaardbaar omdat dit maar over een klein gedeelte van de totale leefoppervlakte gaat. Het overige gedeelte van de ruimte heeft wel een voldoende hoog plafond.
De slaapkamer bevindt zich in een bestaande structuur en het verschil is maar 10 cm wat als minimaal kan worden beschouwd.
Om brandoverslag te voorkomen dient conform aan artikel 34 van de bouwcode een opstand van 30 cm te worden voorzien op de nieuwe scheimuren. Een andere mogelijkheid is omwille van de brandveiligheid het dak te bekleden met niet brandbaar materiaal. Dit wordt opgenomen in de voorwaarden.
Naar voorwaarden wordt meegenomen om een septische put te plaatsen met een inhoud van minimum 2000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De tuinmuur moet men verlagen tot een maximumhoogte van 2,6 m, conform artikel 19 van de bouwcode.
3. Het gedeelte van het groendak van de uitbouw, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
4. De aanvrager moet een septische put plaatsen met een minimum inhoud van 2000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 21 december 2021 |
Volledig en ontvankelijk | 3 februari 2022 |
Start openbaar onderzoek | 14 februari 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 15 maart 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 19 mei 2022 |
Verslag GOA | 25 april 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
14 februari 2022 | 15 maart 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
2. De tuinmuur moet men verlagen tot een maximumhoogte van 2,6 m, conform artikel 19 van de bouwcode.
3. Het gedeelte van het groendak van de uitbouw, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
4. De aanvrager moet een septische put plaatsen met een minimum inhoud van 2000 liter, conform artikel 43 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.