Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2021193234 |
Gegevens van de aanvrager: | BV Ooms & Partners met als adres Azalealaan 7 te 2970 Schilde |
Ligging van het project: | Karel Oomsstraat 16 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 10 sectie K nr. 1554G4 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning van 5 tot 8 wooneenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 20/05/2021: gedeeltelijke vergunning door deputatie (20203802) voor het verbouwen en uitbreiden van een bestaande meergezinswoning met 5 wooneenheden naar pand met 8 wooneenheden;
- 21/11/2019: gedeeltelijke vergunning door deputatie (201912) voor het verbouwen en uitbreiden van een appartementsgebouw;
- 14/02/2019: kwaliteitskamer.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- vaststelling (ID: 101141) van Meergezinswoning in art-decostijl als bouwkundig erfgoed;
- vergunning 20203802 nog niet uitgevoerd;
- meergezinswoning van 5 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met een bouwhoogte van circa 16,87 m;
- totaal van 5 wooneenheden, één per bouwlaag;
- bestaande voorgevel in art-decostijl.
(De aangeleverde vergunde toestand is niet correct want hij vermeldt de door deputatie vergunde toestand. Deze werken werden niet uitgevoerd, noch aangevat en zijn dus niet relevant)
Huidige toestand
- vaststelling (ID: 101141) van Meergezinswoning in art-decostijl als bouwkundig erfgoed;
- vergunning 20203802 nog niet uitgevoerd;
- meergezinswoning van 5 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing met een bouwhoogte van circa 16,87 m;
- totaal van 5 wooneenheden, één per bouwlaag;
- bestaande voorgevel in art-decostijl.
Gewenste toestand
- uitbreiden van het bouwvolume door het oprichten van een 7de teruggetrokken bouwlaag met een bouwhoogte van circa 22,72 m waarvan de voorgevelbouwlijn ligt op circa 4,13 m bouwdiepte en de achtergevelbouwlijn op circa 13,62 m bouwdiepte;
- vermeerderen van het aantal woonentiteiten van 6 naar 8;
- voor de nieuwe woonentiteiten zijn volgende gegevens beschikbaar:
- voorgevel in art-decostijl voorzien van nieuw, donkergroen houten schrijnwerk met witte glaslatten;
- voorgevel van de daklaag afgewerkt met terracotta tegels en antracietkleurig, aluminium buitenschrijnwerk.
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiden van een meergezinswoning;
- vermeerderen van het aantal wooneenheden van 5 tot 8 wooneenheden.
- uitbreiden van pand met twee teruggetrokken daklagen;
- plaatsen van uitkragende terrassen tegen de achtergevel;
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen | 7 februari 2022 | 21 maart 2022 | Ongunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 7 februari 2022 | 22 februari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 7 februari 2022 | 22 februari 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 7 februari 2022 | 27 april 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Bij de vermeerdering van het aantal woongelegenheden dient elke zelfstandige woning over een kwalitatieve buitenruimte te beschikken. Dit is niet het geval in voorliggend voorstel: App 1.1, App 2.1 hebben een onvoldoende groot terras. Een drieslaapkamerappartement moet minstens een terras hebben van 8 m2. Het grootste terras heeft slechts een oppervlakte van 5,1 m2 < 8 m2
App 3.1, App 4.1 hebben beiden een terras dat uitgeeft in een schacht van ca 6 m2.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijndecreet: het decreet van 8 mei 2009 houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen
(Het Rooilijndecreet kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Decreet houdende vaststelling en realisatie van de rooilijnen)
Het Rooilijndecreet is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestemming van meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan niet ingestemd worden met het volume noch met het programma zoals voorgesteld. Door het uitbreiden van het woonprogramma met 3 woonentiteiten wordt de draagkracht van de site overschreden. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm geenszins overeen met de algemene configuratie van de aanwezige bebouwing in de omgeving.
In voorliggende aanvraag wordt het hoofdgebouw verhoogd met twee extra bouwlagen en worden de wooneenheden vermeerderd van 5 appartementen naar 8 appartementen. Omwille van zijn waarde in het straatbeeld werd het project voorgelegd aan de welstandscommissie. Zij oordeelde dat voorgestelde afbouw niet wenselijk is gezien de context en het referentiebeeld in de straat. Bovendien houdt de voorgestelde optopping geen rekening met de geleding en materialisatie van de onderbouw.
De welstandscommissie vroeg hierom, in aansluiting op het advies van monumentenzorg, slechts één daklaag te voorzien, met respect voor de structuur van het originele pand.
Ook het opdelen van de appartementen op de 3de en 4de verdieping werd door de welstandscommissie niet gunstig geadviseerd. De welstandscommissie acht de eenzijdige georiënteerde wooneenheden niet kwaliteitsvol en vraagt om één unit per bouwlaag te behouden, met respect voor de structuur van het originele pand.
Visueel-vormelijke elementen
De optopping van het gebouw met 2 bouwlagen wordt vormgegeven en gematerialiseerd met terracotta tegels, donker aluminium buitenschrijnwerk en grote glaspartijen. Deze visueel-vormelijke verschijning is stedenbouwkundig niet aanvaardbaar omdat deze geen rekening houdt met de vormgeving en de materialisatie van de onderbouw. De gevel en volumetrie van het bestaande pand heeft een duidelijke geleding, een bepaalde verhouding en ritme van houten ramen en een bakstenen gevelafwerking met een specifieke kleur en detaillering. De voorgestelde opbouw gaat niet in dialoog met de bestaande onderbouw. De Welstandscommissie vraagt om een kwaliteitsvolle daklaag te onderzoeken die afgestemd is op de onderbouw.
Cultuurhistorische aspecten
Het pand is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Om die reden werd de aanvraag ter advies doorgestuurd naar de bedrijfseenheid stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/monumentenzorg. De dienst gaf een ongunstig advies:
Cultuurhistorische waardestelling
Meergezinswoning in art-decostijl gebouwd in opdracht van mevrouw Th. Ruyten-Visschers, naar een ontwerp door Th. Ruyten uit 1925. Het gebouw is de enige gekende privérealisatie van Ruyten, architect of bouwkundige in dienst van de Stad Antwerpen, die vanaf eind jaren 1930 als hoofdconducteur betrokken was bij de restauratie van het Rubenshuis onder leiding van stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke. Het complex was mogelijk een eigen bouwproject van Ruyten, bedoeld als privéwoning en opbrengsteigendom, waarvoor zijn vermoedelijke echtgenote als bouwheer optrad. Zoals de meergezinswoning Mees hogerop in de straat, beslaat het voorname appartement van de opdrachtgever de begane grond en de eerste verdieping, met identieke huurappartementen op de drie hogere verdiepingen, tijdens het interbellum een vaker voorkomende typologie. Het rijhuis met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, telt vijf bouwlagen onder een plat dak.
De verzorgde lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, ruim verwerkt met natuursteen voor speklagen, ornamenten en structurele onderdelen als de plint, puilijst, vensterposten en een balkon. Geleed door de puilijst, legt de asymmetrische compositie de klemtoon op de brede zijtravee, in overeenstemming met de interieurindeling. Deze wordt gemarkeerd door getraliede tweelichten op de begane grond, een over de eerste twee verdiepingen oplopende, driezijdige erker, en een gebogen balkon in de topgeleding. Pilasters flankeren de inkomtravee, die op het hoogste niveau terugwijkt om ruimte te maken voor een terrasje. Karakteristiek art deco is de klassiek gestileerde ornamentatie: de polygonale medaillons met geabstraheerde bloemenkorven op de borstwering, en het trapezoïdale fronton tussen gecanneleerde trommels boven het portaal. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, de vensters met kleine roedeverdeling in het bovenlicht, en de kroonlijst is bewaard, evenals het fraaie smeedijzer van tralies en balkonborstweringen.
Het gebouw met een geknikt L-vormige plattegrond beschikt volgens de bouwplannen over een gemeenschappelijke inkom en goederenliftje, maar gescheiden traphallen voor de huurappartementen en de privéwoning. Deze laatste biedt gelijkvloers ruimte aan het kantoor met wachtzaal, de keuken en een ruime zitplaats, waarbij een overdekte binnenplaats onder de achterbouw aansluit. Op het tweede niveau bevinden zich de eetkamer, een naaikamer, drie slaapkamers, de badkamer en een speelkamer. De appartementen bestaan uit een suite van salon en eetkamer, de keuken met terrasje, drie slaapkamers en een badkamer.
De meergezinswoning heeft een beeldbepalende, stadslandschappelijke waarde in de Karel Oomsstraat. Het behoort tot de authentieke bebouwing, zijnde woningen of appartementen in art-deco of Beaux-artsstijl uit de interbellumperiode. Dezelfde vorm en structuur als moment van ontstaan zijn nog afleesbaar. Het pand maakt bovendien deel uit van een ensemble dat in dezelfde periode en in één van de twee kenmerkende stijlen werd opgetrokken (nrs. 14-18, 22). Deze panden zijn ook allemaal opgenomen in de inventaris onroerend erfgoed. Het behoud van dit interbellumensemble staat voorop gelet op het behoud van het karakter van de Karel Oomsstraat.
Afweging
Het pand heeft een stadslandschappelijke waarde. Enerzijds wordt er ingezet op het behoud van volume, schaal en korrel. Anderzijds dient er bijzondere aandacht te zijn voor de gevel.
Een eerste aanvraag uit 2019 (201912) voorzag in een optopping van twee teruggetrokken bouwlagen. Dit voorstel werd ongunstig geadviseerd omdat het geen rekening hield met de schaal en korrel van de omliggende (inventaris)bebouwing en afbreuk deed aan de erfgoedwaarde van het pand, aangezien de verhouding van de toegevoegde bouwlagen ten opzichte van de ondergevel niet in evenwicht was. Er werd meegegeven dat een kwalitatieve optopping van één teruggetrokken daklaag wel bespreekbaar was.
In een tweede vergunningsaanvraag (20203802) werd vervolgens een voorstel ingediend met één teruggetrokken daklaag, waarvan de verhoudingen ten opzichte van het inventarispand veel harmonieuzer waren. Ondanks het volume en de verhoudingen aanvaardbaar waren, werd de daklaag afgewerkt met rode terracottategels en ingevuld met antraciet aluminium schrijnwerk. Deze afwerking is atypisch voor de omgeving en atypisch als dakmateriaal. De rode kleurstelling gaat mogelijk de concurrentie aan met de ondergevel en springt in het oog vanuit de omgeving (Karel Oomsstraat is breed). Een donkerkleurige tegel, natuurleien of zink zijn neutraler. Ook de verhouding bekleding, vensters, daklijst kon verfijnder. Een iets minder brede daklijst of een lager geplaatst raam zou minder zwaar aanvoelen. Dit ongunstig advies werd bijgetreden door het College van Burgemeester en Schepenen en de Deputatie.
Vandaag wordt er een nieuw voorstel ingediend dat opnieuw voorziet in een toevoeging van twee bouwlagen, beide bekleed met rode terracottategels en ingevuld worden met antracietkleurig aluminium schrijnwerk. Ook de verhoudingen van de daklijst en het raam bleven onaangepast. Bovenstaande argumentatie voor zowel het aantal lagen als de afwerking ervan, reeds meegegeven tijdens de twee eerder ingediende vergunningsaanvragen, blijft vandaag behouden.
Verder worden ook de eerder gemaakte opmerkingen over het interieur herhaald. De impact van de wijzigingen op een mogelijk aanwezig waardevol interieur kan nog steeds niet voldoende afgeleid worden uit de aangeleverde informatie. Voor panden opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed, vastgesteld bij besluit van 29 maart 2019 geldt dat zij een vorm van vrijwaring voor de toekomst genieten. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
In de beschrijvende nota wordt gesteld dat de bogen waarmee een opdeling gemaakt wordt tussen de kamers en de nog aanwezige haarden bewaard blijven. Op de plannen lijken deze nog steeds allemaal te verdwijnen. Deze dienen bewaard. De aankleding van de traphal dient ook bewaard.
In deze aanvraag worden de bestaande terrassen op +3 en 4 een kwartslag gedraaid en inpandig uitgebreid. Ook de impact van deze ingreep op het interieur wordt niet geduid en kan niet worden afgeleid uit het dossier.
Gelet op bovenstaande argumentatie kan deze vergunningsaanvraag niet gunstig beoordeeld worden.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies gevolgd, de aanvraag dient bijgevolg ook hierom te worden geweigerd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Niet alle wooneenheden voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Zo beschikken de zes appartementen op de 1ste, 2de, 3de en 4de verdieping over weinig woonkwaliteit voornamelijk door hun strijdigheid met artikel 24 en 28 van de bouwcode. Niet alleen licht maar ook uitzicht vormt een belangrijke psychologische factor bij de beleving van de woonkwaliteit. Dit is niet aanwezig in de appartementen op de derde en vierde verdieping.
Daarenboven bieden de terrassen van de appartementen op de derde en vierde verdieping aan de voorzijde weinig comfort doordat ze zich in een zeer smalle schacht bevinden van het gebouw.
Bovendien zijn de terrassen van de bestaande appartementen op de eerste en tweede verdieping onvoldoende groot en bijgevolg niet in verhouding tot het aantal bewoners. Conform de bouwcode is een vermeerdering van het aantal woonentiteiten pas aanvaardbaar indien ook de bestaande wooneenheden over voldoende kwaliteit beschikken. Dit is hier niet het geval. De aanvraag dient ook hierom te worden geweigerd.
De terrassen achteraan bevinden zich voorbij de kenmerkende bouwdiepte en bovendien is er vanop deze terrassen inkijk mogelijk is in de aanpalende bebouwing. Dit is naar privacy niet aanvaardbaar. Bij een nieuwe aanvraag dienen de terrassen beperkt te worden in grootte zodat deze begrepen blijven binnen een hoek van 45° vertrekkend van de buitenhoek van de uitbouw waaraan het terras zich bevind.
Bij het ontwerpen van woningen zijn een evenwichtige ruimteverdeling en optimale afmetingen een must gezien deze een grote impact hebben op het wooncomfort. Om het ruimtecomfort van een woning te bewaken is het dus belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de wooneenheden 3.1 en 4.1 op de 3de en 4de bouwlaag onvoldoende wooncomfort bieden. Hoewel deze benoemd werden als studio’s dient vastgesteld dat zij geconcipieerd werden als eenslaapkamerappartementen. Een studio is per definitie een woonentiteit bestaande uit één verblijfsruimte die dienst doet als woon- en slaapkamer. Dit is niet het geval in voorliggend plan waar een duidelijke scheiding aanwezig is tussen de slaapkamer en de leefruimte. Op een dergelijke, beperkte oppervlakte kan je onmogelijk een kwalitatief eenslaapkamerappartement realiseren, wat aangetoond wordt met voorliggende plannen. De aanvraag moet ook hierom worden geweigerd.
Mobiliteitsimpact
Het algemene principe is dat een bouwaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeernormen uit de bouwcode artikel 30 (tabel) goedgekeurd door het college op 25 oktober 2014 en herzien op 1 maart 2018 vormen de facto de algemene beleidslijn voor bouwen, verbouwen, vermeerderen van wooneenheden en functiewijzigingen. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. Er zijn momenteel 5 appartementen aanwezig. Door een herindeling en een extra daklaag komen er 3 appartementen bij.
2 appartementen < 60m² met parkeernorm 1.05 ? 2 x 1.05 = 2,1 1 appartement > 90m² met parkeernorm 1,35 ? 1 x 1.35 = 1,35
De werkelijke parkeerbehoefte is 3
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er wordt verwezen naar parkeerplaatsen in een andere straat maar die kunnen we niet meetellen als nuttige parkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 0 = 3.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 - 0 = 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Bijgevolg kan de parkeerbehoefte van de vergunde toestand in mindering gebracht worden voor 0 parkeerplaatsen. Het bijgestelde aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3 – 0 = 3.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de 3 bijkomende appartementen moeten er 7 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 2 appartementen met 1 slaapkamer = 2 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 4
- 1 appartement met 2 slaapkamers = 1 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 3
Er wordt een fietsenberging voorzien op het gelijkvloers met 7 fietsstalplaatsen. De gang naar de fietsenberging is slechts +/- 84cm breed, dat is te smal om vlot met een fiets te kunnen passeren. De gang zou minstens 1m breed moeten zijn. Ook hierom moet de aanvraag worden geweigerd.
Brandtechnische aspecten
Door brandweer werd een ongunstig advies afgeleverd. Dit advies maakt gewag van een groot aantal tekortkomingen in de voorliggende aanvraag. Deze tekortkomingen kunnen niet in voorwaarden worden opgelegd en vereisen essentiële aanpassingen aan de voorliggende aanvraag. Ingevolge het advies van brandweer dient de voorliggende aanvraag ongunstig geadviseerd te worden.
Procedurele aspecten
Ook omwille van een procedurefout moet de aanvraag worden geweigerd. Er werd vastgesteld dat de aanplakking van het tweede openbaar onderzoek pas op 11 april 2022 werd gemeld op het omgevingsloket terwijl deze ten laatste op 10 april 2022, of ten laatste 1 dag voor aanvang van de termijn van het openbaar onderzoek had moeten worden gemeld. Ook hierom moet de aanvraag worden geweigerd.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften, een goede ruimtelijke ordening, het ongunstig advies van de brandweer en procedurefouten.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 10 januari 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 7 februari 2022 |
Start 1e openbaar onderzoek | 17 februari 2022 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 18 maart 2022 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 31 maart 2022 |
Start laatste openbaar onderzoek | 11 april 2022 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 10 mei 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 22 juli 2022 |
Verslag GOA | 21 juni 2022 |
naam GOA | Gerd Cryns |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Openbaar onderzoek te laat uitgehangen.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
17 februari 2022 | 18 maart 2022 | 0 | 0 | 0 | 1 |
11 april 2022 | 10 mei 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
1. Harmonie: De bezwaarindieners zijn bezorgd over het niet respecteren van de erfgoedwaarde
van de inventarispanden Karel Oomsstraat nr. 16 en nr. 18. Door de uitbreiding op het dak
komt het karakter en de waarde van de panden in het gedrang.
Beoordeling:
Vermits het pand van de aanvraag een inventarispand is en beeldbepalend is in de Karel
Oomsstraat is advies gevraagd aan de bedrijfseenheid Stadsontwikkeling/ Monumentenzorg en werd er tijdens de procedure van het geweigerd dossier (201912) ook advies gevraagd aan de Welstandcommissie. Beide diensten gaven een ongunstig advies. Zij oordeelden dat de uitbreiding met 1 teruggetrokken bouwlaag bespreekbaar is. Door de twee teruggetrokken daklagen ontstaat er een onevenwichtige relatie met de onderbouw. De bekleding van de daklaag met een terracottategel heeft de neiging om te overheersen ten opzichte van de onderbouw. Ook de verhouding bekleding, vensters en daklijst kan mogelijk verfijnder. Het bezwaar is gegrond.
2. Parkeerdruk: Door vermeerdering van 5 naar 8 wooneenheden wordt de
parkeerbehoefte vermeerderd met 3 parkeerplaatsen. De bezwaarindieners zijn bezorgd dat dit
de parkeerdruk in de buurt zal verhogen en dat zo de leefbaarheid in het gedrang komt.
Beoordeling:
De stad Antwerpen voert een beleid van parkeren op eigen terrein. Het project dat voorligt
voorziet in geen enkele parkeerplaats op eigen terrein. De nieuw gecreëerde parkeerbehoefte
wordt volledig op het openbaar domein afgewenteld. De stedelijke dienst Mobiliteit past
hiervoor een parkeerretributie toe voor 3 parkeerplaatsen. Hieruit kan, op deze locatie, geconcludeerd worden dat de densiteit onaanvaardbaar stijgt door het omvormen van 5 grote woongelegenheden naar 8, waaronder 4 kleinere, entiteiten. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Het bezwaar is gegrond.
3. Weinig woonkwaliteit: De vermeerdering van 5 naar 8 wooneenheden zorgt voor een hoge
bezettingsgraad in het gebouw. De bezwaarindieners zijn bezorgd dat dit leidt tot een
verminderde woonkwaliteit.
Beoordeling:
Het ontdubbelen van de appartementen op niveau 3 en 4 naar telkens twee appartementen staat inderdaad een comfortabel ruimtegebruik op deze verdiepingen in de weg. Er wordt geoordeeld dat de binnen- en de buitenruimtes van de appartementen niet voorzien kunnen worden van voldoende licht, lucht en zicht. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de densiteit onaanvaardbaar stijgt door het omvormen van 5 grote woongelegenheden naar 8, waaronder 4 kleinere, entiteiten. Dit verhoogt de druk op het perceel, waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Het bezwaar is gegrond.
4. Weinig verblijfskwaliteit op terrassen in schacht: Het bezwaar dat de terrassen die in het midden van de woning worden aangelegd en zich in een schacht bevinden, onaanvaardbaar zijn.
Beoordeling:
De gemeentelijk omgevingsambtenaar oordeelt dat de terrassen die in de koker worden voorzien niet als kwalitatieve buitenruimte kunnen worden beschouwd aangezien ze volledig ingesloten zijn en er onvoldoende licht en lucht kan toetreden. Bovendien hebben deze buitenruimtes geen uitzicht. Het bezwaar is gegrond.
5. Privacy: De bezwaarindieners zijn bezorgd over verlies van privacy door inkijk vanop de uitkragende terrassen achteraan in de verblijfsruimten van de bezwaarindiener
Beoordeling:
De terrassen achteraan bevinden zich binnen een hoek van 45 graden, vertrekkend vanaf de buitenhoek van de achterbouw. Er wordt geoordeeld dat er vanaf deze terrassen inkijk mogelijk is in de aanpalende verblijfsruimtes, wat naar privacy niet aanvaardbaar wordt geacht. Het bezwaar is gegrond.
6. Overlast: bezwaarindiener is bezorgd voor overlast van op de terrassen door feestvierders.
Beoordeling: Het bezwaar omtrent mogelijke overlast betreft niet aantoonbare, subjectieve elementen die niet van stedenbouwkundige aard zijn en die bijgevolg niet mee in afweging kunnen genomen worden bij de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend project. Er is niet noodzakelijk een causaal verband tussen voorliggend project en de te verwachten hinder zoals omschreven in het bezwaarschrift. Het bezwaar is ongegrond;
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.