Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022053164 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Emilie Timmerman met als adres Unitaslaan 41 te 2100 Antwerpen |
Ligging van het project: | Unitaslaan 41 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 32 sectie B nr. 590K3 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een rijwoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 23/03/1966: toelating (627#23742) voor het overdekken van de bestaande koer met golfplastic;
- 24/06/1947: toelating (329#19839) voor een verbouwing.
Vergunde en huidige toestand
- functie: eengezinswoning met een bruto vloeroppervlakte van circa 120 m²;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie: eengezinswoning met een bruto vloeroppervlakte van circa 137 m².
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- uitbreiding van een eengezinswoning met een gelijkvloerse uitbouw aan de achtergevel;
- interne verbouwing van de woning.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Onroerend Erfgoed | 10 mei 2022 | 8 juni 2022 | Gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 10 mei 2022 | 7 juni 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 7 Eksterlaar, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 13 april 1971. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: plaatsen bestemd voor groepsbouw van sociale woningen-art.15.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan en het bijzonder plan van aanleg.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
De polyvalente ruimte onder het hellend dak heeft onvoldoende interne hoogte.
De scheimuren met de linker en rechter aanpalende hebben ter hoogte van de nieuwe gelijkvloerse uitbreiding geen opstand van ten minste 30 cm ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag omvat het verbouwen van een eengezinswoning. De functie wijzigt niet en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat en omgeving.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
De betreffende woning is onderdeel van een bouwblok bestaande uit eengezinswoningen gelegen in de Unitas Tuinwijk. De hoofdbouwen zijn op de gelijkvloerse verdieping voornamelijk aan de achterzijde uitgebreid met achterbouwen.
De voorgestelde bouwdiepte is inpasbaar in de omgeving. De beperkte uitbreiding op de gelijkvloerse verdieping overschrijdt de kenmerkende bouwdiepte in de straat niet en is in overeenstemming met de voorwaarden in het Beheersplan van de Tuinwijk, zo blijkt ook uit de ingewonnen adviezen.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
Aan de voor- en achtergevel wordt het schrijnwerk vervangen. De nieuwe uitbreiding aan de achterzijde wordt voorzien van een groot glaspartij om de connectie met de tuin te vergroten. Verder wordt het dak van het hoofdvolume geïsoleerd en voorzien van nieuwe dakpannen.
De Unitas Tuinwijk is opgenomen als beschermd stadsgezicht. Daarom werd het advies ingewonnen van het Agentschap Onroerend Erfgoed. Aangezien de aangevraagde werken geen afbreuk doen aan de bescherming en de woning aan het Beheersplan Onroerend Erfgoed voldoet, verleent het Agentschap Onroerend Erfgoed een gunstig advies.
De stedelijke dienst Monumentenzorg verleent een voorwaardelijk gunstig advies. Over het buitenschrijnwerk wordt opgelegd om detailtekeningen voor te leggen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed voorafgaand aan de uitvoering:
“Men wenst het schrijnwerk volledig te vernieuwen. Er werd geen verantwoordingsnota opgemaakt en toegevoegd aan het dossier. Op basis van de beschikbare informatie lijkt dat het schrijnwerk reeds grotendeels vervangen of aangepast werd. Het nieuw schrijnwerk wordt op basis van het Beheersplan voorzien in de correcte kleurstelling. De niet oorspronkelijke voordeur blijft behouden. Als voorwaarde wordt opgelegd detailtekeningen voor te leggen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed voorafgaand aan de uitvoering.”
Dit wordt als voorwaarde opgenomen.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De uitbreiding en de scheimuurwijziging hebben ruimtelijk weinig tot geen impact naar de omgeving en de naastliggende percelen.
De scheidingsmuren van de nieuwe uitbreiding zijn niet uitgevoerd met een opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is verplicht conform artikel 34 van de bouwcode. In de beschrijvende nota wordt aangegeven een niet-brandbare strook te voorzien tussen de scheidingswand en de vegetatie van het groendak. Dit is echter niet af te lezen op de plannen. In voorwaarde wordt opgenomen een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimumklasse A2FL-s2) van minstens 0,30 m breed te voorzien.
De ruimte onder het hellend dak wordt als polyvalente ruimte betrokken bij de woning. Gelet op de interne vrije hoogte en de strijdigheid hiervan met artikel 21 van de bouwcode, kan de ruimte niet als verblijfsruimte gebruikt worden. Dit wordt als voorwaarde opgenomen.
Mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke bouwaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien, het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van het bestaande ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De polyvalente ruimte is niet als verblijfsruimte te gebruiken.
2. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 0,30 m breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
3. Detailtekeningen zijn voor te leggen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed voorafgaand aan de uitvoering.
4. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 18 april 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 10 mei 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 9 juli 2022 |
Verslag GOA | 17 juni 2022 |
naam GOA | Katrine Leemans |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De polyvalente ruimte is niet als verblijfsruimte te gebruiken.
2. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 0,30 m breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
3. Detailtekeningen zijn voor te leggen aan het Agentschap Onroerend Erfgoed voorafgaand aan de uitvoering.
4. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.