Terug
Gepubliceerd op 04/07/2022

2022_CBS_05352 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022051904. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/07/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_05352 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022051904. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_05352 - Omgevingsvergunning. Advies hogere overheid. Gunstig advies - OMV_2022051904. Scheldelaan 420. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd bij de deputatie een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. De aanvraag wordt behandeld volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

De deputatie verzoekt het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar om:

- een openbaar onderzoek te houden;

- advies uit te brengen.

 

Projectnummer:

OMV_2022051904

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV LBC-CEPSA Tank Terminals Antwerpen (0885386405) met als contactadres Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Ligging van het project:

Scheldelaan 420 te 2040 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 16 sectie F nr. 241W2

waarvan:

 

-          20180207-0047

afdeling 16 sectie F nr. 241W2 (LBC CEPSA)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Op- en overslagbedrijf: hernieuwing

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          24/09/2020: omgevingsvergunning (OMV_2020088563) voor het bouwen van een brandbestrijdingsgebouw en bluswatertank;

-          14/05/2020: omgevingsvergunning (OMV_2019106853) voor het vervangen van boogloodsen;

-          30/12/2015: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20152656) voor de bouw van vier tanks voor de opslag van vloeibare chemische producten;

-          21/03/2014: stedenbouwkundige vergunning (HVN/B/20143) voor het oprichten van drie tanks voor de opslag van vloeibare chemische producten, uitbreiding van piperack, marinelaadarm met uitbreiding van inkuiping, twee brandblusmonitoren met camera, verlenging voedingsleidingen;

-          23/01/2009: stedenbouwkundige vergunning (HVN/2008/B/0188) voor de nieuwbouw van een kantoor;

-          17/08/2007: stedenbouwkundige vergunning (HV/2007/B/0049) voor het oprichten van drie tankenparken voor opslag van vloeibare chemische producten, een buizenbrug, drie laadstations, Marine Laad Armen en een parkeerzone voor trucks;

-          28/07/2006: stedenbouwkundige vergunning (HV/2006/B/0073) voor het oprichten van een hoofdgebouw, tankpark en spoorverlading;

-          18/12/2002: stedenbouwkundige vergunningen:

  • elektrolyse – gebouw 6271 (HV/2001/B/0188);
  • nieuw bedrijfstankpark gebouw 6258 (HV/2001/B/0184);
  • filtratie gebouw 6255 (HV/2001/B/0183);
  • het oprichten van een compressorenhuis gebouw 6279 (HV/2001/B/0182);
  • een openlucht installatie voor gasbehandeling (gebouw 6275) (HV/2001/B/0181);

-          31/07/2002: stedenbouwkundige vergunningen:

  • dienstgebouw – gebouw 6269 (HV/2001/B/0187);
  • een nieuw bedrijfstankpark voor de opslag van zoutoplossingen gebouw 6251 (HV/2001/B/0185);

-          29/05/2002: stedenbouwkundige vergunning (HV/2002/B/0021) voor het slopen van productie-installaties en gebouwen.

 

Voorgeschiedenis milieu

De deputatie van de provincie Antwerpen verleende op 3 maart 2005 een milieuvergunning voor de exploitatie van een tankterminal, voor een termijn verstrijkend op 27 maart 2023. Nadien werden nog diverse vergunningen verleend voor veranderingen.

 

Inhoud van de aanvraag

Het voorwerp van de aanvraag betreft louter de hernieuwing van de vergunning.

 

Aangevraagde rubrieken

 

Aangevraagde rubrieken LBC CEPSA
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor hernieuwing van

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

47.429.800,00 liter

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2.800 kVA

12.3.1°

accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000;

122.496,00 VAh

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

90 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

20 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

47.427,97 ton

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

47.426,95 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

47.420,00 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

47.420,00 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

47.430,16 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

47.420,00 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

47.458,06 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

47.420,00 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

47.420,00 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

1 labo

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

1.180,00 kW

39.1.2°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter;

836,00 liter

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

535,00 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

47.420,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton.

47.420,00 ton


Argumentatie

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

23 mei 2022

16 juni 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond het goed is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden volgende bestemmingsvoorschriften:

-          Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven;

-          Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur voor de Scheldelaan;

-          Zone voor permanente ecologische infrastructuur ‘met medegebruik’ voor de Scheldedijk;

-          Overdrukken Leidingstraat parallel met de Scheldelaan en ten noorden van het goed.

 

Op circa 270 meter ten westen van het goed is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met de bestemmingen Natuurgebied, Bijzonder natuurgebied en Bestaande waterweg.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De ingedeelde inrichting of activiteit is vanuit stedenbouwkundig oogpunt hoofdzakelijk vergund. Er lijken geen stedenbouwkundige handelingen gepaard te gaan met het beoogde project. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen en activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

LBC-CEPSA Tank Terminal Antwerpen exploiteert een terminal voor de op- en overslag van gevaarlijke producten op het bedrijfsterrein van Covestro, op blokvelden M01 en M07. Men beschikt hiervoor over 19 atmosferische opslagtanks die verdeeld zijn over 2 tankenparken, TP05 en TP06. De totale opslagcapaciteit bedraagt 47.420 ton. Naast de opslagvoorzieningen zijn er tevens verlaadplaatsen voor tank-, ketelwagens en schepen voorzien.

 

Onderhavige aanvraag betreft louter de hervergunning. Er zijn geen wijzigingen ten opzichte van de vergunde situatie.

 

De volledige opslagcapaciteit van 47.420 ton kan gebruikt worden voor gevaarlijke producten met diverse gevaarseigenschappen (rubriek 17). Verder kunnen de houders ook gebruikt worden voor brandbare vloeistoffen (rubriek 6.4) en plantaardige en dierlijke oliën, vetten, wassen of andere niet eetbare vetstoffen (rubrieken 44.3, 45.4.e.2).

 

Alle opslaghouders staan binnen vloeistofdichte inkuipingen. Volgens het aanvraagdossier zijn de inkuipingen voldoende ruim gedimensioneerd. De laad- en losplaatsen zijn eveneens vloeistofdicht uitgevoerd en voorzien van de nodige ondergrondse opvangcapaciteit om in geval van calamiteiten verontreiniging te voorkomen. Potentieel verontreinigd hemelwaterwater afkomstig van de inkuipingen of de los- en laadplaatsen wordt na een TOC meting geloosd via de afvoer van Covestro of gezuiverd in de waterzuiveringsinstallatie van Lanxess. LBC-Cepsa Tank Terminal Antwerpen loost zelf geen afvalwater.

 

Het bedrijf is een hogedrempel Seveso-inrichting. Men argumenteert dat de huidige aanvraag louter handelt over een hernieuwing en er dus geen wijzigingen zijn wat betreft de veiligheidsrisico’s.

 

Op 31 maart 2022 verleende de deputatie nog een vergunning voor de uitbreiding met een stoomgenerator, bestaande uit een stookinstallatie van 535 kW en een stoomketel van 836 liter. Uit de voortoets die hiervoor opgesteld werd, blijkt dat er geen risico is op een betekeninsvolle aantasting van actuele of mogelijke toekomstige habitats binnen Habitatrichtlijngebied.

 

Er worden verder nog diverse ondersteunende inrichtingen of activiteiten opnieuw aangevraagd, waaronder:

- 1 labo;

- 3 bluswaterpompen en 2 schuimpompen (1.180 kW);

- 2 transformatoren van elk 1.400 kVA.

 

Het is aan de vergunningverlenende overheid om, op basis van alle onafhankelijk uitgebrachte deskundige adviezen, tot een gemotiveerde en integrale beslissing te komen.

 

Advies van het college

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

 

Geadviseerde rubrieken

  

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor hernieuwing van

6.4.3°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van meer dan 5.000.000 liter;

47.429.800,00 liter

12.2.2°

transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van meer dan 1.000 kVA;

2.800 kVA

12.3.1°

accumulatoren (gebruik van): vast opgestelde batterijen waarvan het product van het vermogen, uitgedrukt in Ah, met de klemspanning, uitgedrukt in V, meer bedraagt dan 10.000;

122.496,00 VAh

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

90 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

20 kW

17.2.2.

VR-plichtige inrichting waar gevaarlijke producten in hoeveelheden die gelijk zijn aan of groter zijn dan de hoeveelheid, vermeld in bijlage 5, deel 1 en 2, kolom 3, bij dit besluit, aanwezig zijn, in voorkomend geval gebruikmakend van de sommatieregel, vermeld in noot 4 bij bijlage 5, deel 1 en deel 2 (hogedrempel Seveso-inrichting)

47.427,97 ton

17.3.2.1.1.3°

gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 500 ton;

47.426,95 ton

17.3.2.1.2.3°

opslagplaatsen voor overige ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 3 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

47.420,00 ton

17.3.2.2.3°b)

opslagplaatsen voor ontvlambare vloeistoffen van gevarencategorie 1 en 2 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied voor de opslag in bovengrondse houders of een combinatie van bovengrondse en ondergrondse houders;

47.420,00 ton

17.3.4.3°

bijtende vloeistoffen en vaste stoffen - opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS05 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 100 ton;

47.430,16 ton

17.3.5.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS06 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 5 ton;

47.420,00 ton

17.3.6.3°

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen, op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07, met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer 100 ton;

47.458,06 ton

17.3.7.3°

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 50 ton;

47.420,00 ton

17.3.8.3°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 200 ton;

47.420,00 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

24.4.

laboratoria waar geen afvalwater eigen aan de laboratoriumtechnieken gegenereerd wordt;

1 labo

31.1.1°a)

stationaire motoren en gasturbines met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

1.180,00 kW

39.1.2°

stoomgeneratoren, andere dan lagedruk stoomgeneratoren, met een individuele inhoud van meer dan 500 liter tot en met 5.000 liter;

836,00 liter

43.1.1°a)

stookinstallaties van 300 kW tot en met 2.000 kW wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied en gestookt wordt met vloeibare brandstoffen, aardgas of vloeibaar gemaakt gas;

535,00 kW

44.3.

opslagplaatsen voor vetten, wassen, oliën of andere niet-eetbare vetstoffen met een capaciteit van meer dan 10 ton, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 17 en 48;

47.420,00 ton

45.4.e)2°

opslagplaatsen voor producten van dierlijke oorsprong met uitzondering van de producten vermeld in rubriek 48, van meer dan 50 ton.

47.420,00 ton

 



Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 24 en 42 van het Omgevingsvergunningsdecreet heeft het college of de gemeentelijke omgevingsambtenaar de bevoegdheid advies uit te brengen voor de vergunningsaanvragen op haar grondgebied waarvoor de deputatie, de Vlaamse regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar de bevoegde overheid is, tenzij:

 

  1. de aanvraag ingediend is door het betrokken college;
  2. de aanvraag louter betrekking heeft op mobiele of verplaatsbare ingedeelde inrichtingen of activiteiten.

 

Het college heeft op 17 november 2017 (jaarnummer 2017_CBS_08858) beslist om de adviesbevoegdheid op te nemen.

Fasering

Procedurestap

Datum

Ontvangst adviesvraag

12 mei 2022

Start openbaar onderzoek

21 mei 2022

Einde openbaar onderzoek

19 juni 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste adviesdatum

1 juli 2022

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

21 mei 2022

19 juni 2022

0

0

0

0

 

Informatievergadering

Over de aanvraag werd een informatievergadering gehouden op 31 mei 2022.

Het verslag wordt bezorgd aan de vergunningverlenende overheid.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Gunstig advies te verlenen voor de aanvraag tot omgevingsvergunning.

Artikel 2

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.