Terug
Gepubliceerd op 04/07/2022

2022_CBS_05144 - Omgevingsvergunning - OMV_2021193235. Lodewijk Gerritslaan 31. District Berchem - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 01/07/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_05144 - Omgevingsvergunning - OMV_2021193235. Lodewijk Gerritslaan 31. District Berchem - Weigering 2022_CBS_05144 - Omgevingsvergunning - OMV_2021193235. Lodewijk Gerritslaan 31. District Berchem - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2021193235

Gegevens van de aanvrager:

de heer Joachim Van Asch met als adres Meidoorn 24 bus 2 te 2640 Mortsel

Ligging van het project:

Lodewijk Gerritslaan 31 te 2600 Berchem (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 23 sectie C nr. 165D3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

optoppen van een meergezinswoning tot 5 bouwlagen en het uitbreiden tot 5 woonentiteiten

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis 

-          07/08/2015: proces-verbaal (BE/2015/VPV/0589) met vaststelling van overtreding voor het uitvoeren van werken en opsplitsen van een woning zonder voorafgaandelijke omgevingsvergunning;

-          22/05/1963: vergunning (957#1040) voor de oprichting van een appartementsgebouw;

-          16/03/1955: toelating (957#3815) voor een woning.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

-          functie: een meergezinswoning met twee wooneenheden en een gelijkvloerse bureelruimte, dit aantal wordt ook bevestigd door de dienst vermoeden van vergunning;

-          bouwvolume: besloten bebouwing van drie bouwlagen en een pseudo-bouwlaag onder plat dak;

  • een kroonlijsthoogte van 13 meter;

-          gevelafwerking:

  • de gevel en de voorhofmuren in rode handvormsteen, het gelijkvloers in witte steen, de raamdorpels in witte steen, de plint en dorpels in blauwe hardsteen, de kroonlijst en het buitenschrijnwerk in hout, loggia in similibezetting;

-          inrichting:

  • de voortuin is volledig verhard op twee zijstroken na;
  • de latere toevoeging van de aanbouw rechts achter op het gelijkvloers (exclusief de borstwering op het dak om het gebruik als dakterras mogelijk te maken) valt onder het vermoeden van vergunning, zie advies dienst vermoeden van vergunning.
  • twee inpandige garages, één kantoorruimte en twee bergplaatsen op het gelijkvloers;
  • telkens één tweeslaapkamerappartement op de eerste en tweede verdieping met een terras van circa 5,5 m²;
  • een gang op de derde verdieping.

 

Huidige toestand

-          in overeenstemming met de laatst vergunde toestand, afgezien van:

  • de wijziging van de gevelopeningen op de bovenste verdieping in de voorgevel;
  • de wijziging van het buitenschrijnwerk met nieuwe indeling in wit aluminium en wit PVC;
  • de vermeerdering van het aantal wooneenheden naar drie (nieuwe wooneenheid achteraan op het gelijkvloers);
  • een bijgebouwde buitentrap en aanbouw rechts achter op het gelijkvloers met bovenliggend dakterras.

 

Gewenste toestand

-          functie: een meergezinswoning met 5 wooneenheden;

  • de vermeerdering van het aantal wooneenheden van twee naar vijf. Met betrekking tot de nieuwe wooneenheden zijn volgende gegevens beschikbaar:

-          op het gelijkvloers één éénslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 55,3 m² aansluitend op de achtertuin;

-          telkens één tweeslaapkamerappartment op de derde en vierde verdieping met een netto vloeroppervlakte van circa 79,1 m² en een uitpandig terras van circa 5,5 m²;

-          de gemiddelde netto vloeroppervlakte van alle wooneenheden bedraagt 74,3 m²;

-          bouwvolume: besloten bebouwing van 5 bouwlagen onder plat dak;

  • de toevoeging van een volwaardige 4e en 5e bouwlaag onder plat dak;
  • het verwijderen van de buitentrap;
  • het gelijkvloers uitbreiden tot een bouwdiepte van circa 13,4 m grenzend aan het linkerbuurperceel;

-          gevelafwerking:

  • het vervangen van het buitenschrijnwerk in zwart aluminium in de voorgevel en zwarte PVC in de achtergevel;
  • de bovenste bouwlaag is afgewerkt als daklaag in zwart zinken platen;

-          inrichting:

  • de nieuwe inpandige fietsenberging op het gelijkvloers van 5 m² ingetekend met 5 fietsen;
  • een nieuwe regenwaterput van 7500 liter in de achtertuin.


Inhoud van de aanvraag 

-          Het uitbouwen van de vierde bouwlaag van een appartementsgebouw tot een volwaardig bouwvolume en het optoppen met een vijfde bouwlaag. 

-          Het uitbreiden van het gelijkvloers.

-          Het vermeerderen van het aantal woonentiteiten van twee naar vijf.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen

4 mei 2022

23 mei 2022

Voorwaardelijk gunstig

Fluvius System Operator/ Fluvius

4 mei 2022

1 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

4 mei 2022

10 mei 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

4 mei 2022

16 mei 2022

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning

4 mei 2022

18 mei 2022

stadsontwikkeling/ vergunningen/ milieuvergunningen)

4 mei 2022

 Geen tijdig advies ontvangen

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 6 Harmonie en draagkracht en artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte: In een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, moeten de op te richten of de te verbouwen gebouwen zodanig worden ontworpen dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. De kenmerken van de omgeving worden bepaald door het referentiebeeld. Het referentiebeeld wordt gevormd door de gebouwde omgeving die de begrenzing vormt met de buitenruimte en bestaat uit de gebouwen welke inzake harmonische samenhang het talrijkste zijn en dus kenmerkend voor de betreffende omgeving kunnen genoemd worden. Een vijfde bouwlaag is niet kenmerkend in de omgeving.
  • artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte: Bij nieuwbouw, herbouw, functiewijziging of een volume-uitbreiding moeten de inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte in harmonie zijn met het referentiebeeld, zoals nader bepaald in Artikel 6 “Harmonie en draagkracht. Er kan niet gerefereerd worden naar bestaande gebouwen die niet in harmonie of storend zijn met de omgeving. Een vijfde bouwlaag is niet kenmerkend in de omgeving.
  • artikel 26 Afvalverzameling: Meergezinsgebouwen of gemengde gebouwen met minimaal 4 woningen dienen een gemeenschappelijke afgescheiden ruimte voor afvalverzameling te hebben die voorzien wordt van verluchting. Er is geen afvalberging voorzien.
  • artikel 28 Minimale oppervlakte buitenruimten: Bij nieuwbouw, herbouw, vermeerdering van het aantal woongelegenheden of functiewijziging naar wonen dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te beschikken. De minimale netto-vloeroppervlakte van deze buitenruimte is 4 vierkante meter, vermeerderd met 2 vierkante meter per slaapkamer, te rekenen vanaf de tweede slaapkamer. De terrassen van de nieuwe wooneenheden met 2 slaapkamers zijn geen 6 m² groot.
  • artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen: Er moeten fietsstal- en fietsparkeerplaatsen voorzien worden in volgende gevallen: Bij een woonfunctie: indien het een nieuwbouw, een herbouw, een functiewijziging naar een woonfunctie en/of een vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft. Er is op het gelijkvloers een inpandige fietsstalplaats voorzien van amper 5 m² waarbij er vijf fietsen worden ingetekend. De oppervlakte van de ruimte is te klein voor het plaatsen van vijf fietsen. Bovendien moet de fietsenberging in voorliggend project plaats bieden voor 9 fietsen.
  • artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen: Bij nieuwbouw,  herbouw, verbouwing,  functiewijziging,  volumeuitbreiding of wijziging van het aantal wooneenheden dient de aanvraag te voldoen aan de normen zoals voorzien in de tabel onder artikel 30 §2, 1°. Voor de drie bijkomende woningen, dienen er drie autostaanplaatsen te worden voorzien. In voorliggend project worden er geen autostalplaatsen voorzien voor de nieuwe wooneenheden.
  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren: nieuwe platte daken dienen ter hoogte van de scheidingsmu(u)r(en) een opstand te hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak. Het hoofddak en het dak van de gelijkvloerse uitbouw zijn ter hoogte van de scheidingsmuren niet voorzien van een dakopstand van minstens 30 cm;
  • artikel 41 Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: De aansluiting van de DWA en RWA moet aangesloten worden aan het openbaar rioolstelsel. Elk van de aansluitingspunten moet voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. De toezichtsput is gelegen op het private perceel en zo dicht mogelijk bij de perceelsgrens. De RWA en DWA afvoer zijn niet voorzien van een private toezichtsput op eigen perceel en zo dicht mogelijk bij de voorste perceelgrens.
  • artikel 43 Septische putten: Voor de dimensionering van septische putten geldt voor wonen 1 gebruikersequivalent per slaapkamer + 1 extra gebruikersequivalent. Het is niet duidelijk of de bestaande put voldoende groot is voor het aantal gebruikersequivalenten.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

.

-          Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009. 
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag. 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

De aanvraag wijkt af van artikel 6, 10, 26, 28, 29, 30, 34, 41 en 43 van de bouwcode. Vanuit het aspect Hinder – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen kan er niet op geldige wijze worden afgeweken van voormelde artikels. De aanvraag dient te worden geweigerd.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag omvat geen functiewijziging. De meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd wordt.

 

Aangezien het niet duidelijk is of het aantal woningen (= drie) volgens de bestaande toestand onder het vermoeden van vergunning valt, werd er advies gevraagd aan de Stedelijke dienst Vermoeden van vergunning. Bijkomend werd er ook advies gevraagd over de later toegevoegde aanbouw op het gelijkvloers.

 

Het advies luidt als volgt:

Volume:

Op basis van de verklaring en de foto’s wordt er een gunstig advies gegeven voor de aanbouw op het gelijkvloers. een ongunstig advies wordt er gegeven voor de borstwering op het dak om het gebruik als dakterras mogelijk te maken. De gebruikte materialen zijn met zekerheid van na 1979, bijgevolg is het geen bestaande toestand van voor 1979.

 

Functie en aantal woningen:

Het kadaster vermeldt twee woningen. De woonkaarten bevestigen twee woningen in de relevante periode. Er is geen bewijs voor meer dan twee woningen gevonden. Het advies is ongunstig voor meer dan twee woningen.

 

Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid

De aanvraag beoogt het uitbreiden van een bestaande meergezinswoning. De bestaande voorgevel zoals ook opgetekend op het plan uit het archief (957#1040) leest als vier bouwlagen. Het volume achter de vierde bouwlaag werd echter niet uitgevoerd en bestond dus enkel uit een geveldeel. De ingewerkte brievenbus in de gevel, voor een toekomstig derde woning of voor het bureel op het gelijkvloers, werd wel reeds voorzien in het verleden. In voorliggende aanvraag wenst men achter deze gevel een volume te realiseren om een bijkomende woongelegenheid te creëren. Een vierde volwaardige bouwlaag sluit aan bij het linkerbuurgebouw nummer 33. De straat wordt gekenmerkt door gebouwen met voornamelijk 3 à 4 bouwlagen. Een 4de bouwlaag is bijgevolg inpasbaar binnen de bebouwde omgeving. Tevens wenst men het gebouw nog extra uit te breiden met een vijfde bouwlaag. Het uitbreiden van het gebouw met een vijfde bouwlaag en dit over de volledige breedte is echter niet kenmerkend en stedenbouwkundig niet aanvaardbaar. Voor deze uitbreiding kan er niet gerefereerd worden naar het rechterbuurgebouw nummer 29 dat op zich al een uitzondering is in de bebouwde omgeving. Dit is namelijk het enige gebouw met vijf bouwlagen en hiermee het hoogste gebouw in dit straatsegment. En hoewel de breedte van het openbaar domein, inclusief de voortuinen, ruim is, is de achtertuinstrook en de afstand tussen de achtergevels eerder beperkt te noemen. Vijf bouwlagen over heel de gevelwand zou hier een te zware impact op hebben. Het is aldus geen goede ruimtelijke ordening om voor heel de straat een verdichting tot vijf bouwlagen te beogen. Tevens is het rechterbuurperceel een veel breder perceel. Om de anomalie van de wachtgevel op te lossen, en omdat de tuinen hier mee van de diepste van de straat zijn, kan er wel onderzocht worden om een beperkt volume te voorzien aansluitend aan de scheidingsmuur van nummer 29 en dit tot op voldoende afstand tot de perceelgrens van het linkerbuurpand nummer 33. Zo wordt er trapsgewijs afgebouwd waardoor er een duidelijke overgang van vijf naar vier bouwlagen wordt gecreëerd. Dit volume kan bijvoorbeeld als duplex woning worden opgevat met de onderliggende vierde bouwlaag.

 

Het dakterras op de 1ste verdieping sluit aan bij de scheidingsmuur van het rechterbuurgebouw.

Er wordt echter opgemerkt dat slechts een gedeelte van het dakterras, strijdig met artikel 678 van het burgerlijk wetboek, een scheidingsmuur heeft van 1,80 meter. In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.


De terrassen aan de nieuwe wooneenheden voldoen niet aan artikel 28 van de bouwcode. Zij zijn geen 6 m² groot. Het voorzien van een voldoende grote buitenruimte die ook functioneel gebruikt kan worden, is essentieel om de woonkwaliteit te waarborgen. 


Schaal en ruimtegebruik worden, omwille van bovenstaande, ongunstig beoordeeld. De aanvraag dient te worden geweigerd.

 

Visueel-vormelijke elementen

De bestaande voorgevel bestaat uit een rode gevelsteen en elementen in witte natuursteen als omkadering van de garagepoorten en de inkomdeur.

In huidige aanvraag wordt het bestaande schrijnwerk in wit aluminium en wit pvc vervangen door zwart aluminium schrijnwerk voor ramen, inkomdeur en de garagepoorten.

De nieuwe daklaag wordt afgewerkt in zwart zinken panelen. De visueel vormelijke elementen zijn inpasbaar in het straatbeeld en worden gunstig beoordeeld.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Er wordt, strijdig met artikel 26 van de bouwcode, geen afvalberging voorzien waar dat dit voor meergezinsgebouwen met minimaal 4 woningen verplicht is.

 

Wat de woongelegenheid op het gelijkvloers betreft, wordt er vastgesteld dat de planschikking onvoldoende woonkwaliteit biedt. Zo wordt er wel een berging voorzien, deze wordt grotendeels ingenomen als circulatiezone voor de badkamer en het toilet waardoor er slechts een nuttige oppervlakte van amper 0,50 m² overblijft. Bovendien is er nergens in het gebouw, zoals hoger vermeld, nog een mogelijkheid om een gescheiden afvalberging te voorzien voor al de woningen.

De inrichting van de appartementen op de verdiepingen is ongeveer gelijkaardig aan de bestaande appartementen op de eerste en tweede verdieping. Hier wordt vastgesteld dat de planschikking alsook de beschikbare vloeroppervlakte in verhouding is met het aantal slaapkamers wat op zich voldoende woonkwaliteit biedt. Ook indien de terrassen achteraan zouden beperkt worden tot de bouwdiepte van het rechterbuurperceel, zou de buitenruimte nog voldoende groot zijn om de woonkwaliteit te garanderen.

 

Fietsvoorzieningen:

Voor dit project dienen er 9 overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Er worden 5 fietsstalplaatsen ingetekend op het gelijkvloers. Deze voldoen echter niet aan de voorwaarden zoals opgenomen in de bouwcode. Daar wordt de regel gesteld dat er per fietsstalplaats 1,5m² moet voorzien worden.

De dienst mobiliteit geeft advies met volgende voorwaarden:

  • Er dienen voor dit project 9 overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden die voldoen aan de voorwaarden zoals beschreven in de bouwcode.

 

Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt er aangesloten bij het advies van de Stedelijke dienst Mobiliteit. De voorziene plaats op het gelijkvloers is zelfs te klein voor de 5 ingetekende fietsen. Ook bij het supprimeren van de vijfde bouwlaag is de fietsenberging te klein voor het aantal resterende woningen. Een goed bereikbare, bruikbare en ruime fietsenberging is eveneens een essentieel onderdeel dat mee de woonkwaliteit van de appartementen bepaalt.

 

Om voor vergunning in aanmerking te komen zal de oppervlakte van de fietsenberging moeten voldoen aan de minimale oppervlakte zoals beschreven in de bouwcode. Dit zal tevens een bijkomende impact hebben op de woonkwaliteit van de voorziene gelijkvloerse woning. Er zal moeten onderzocht worden hoe de woonkwaliteit op het gelijkvloers kan geoptimaliseerd in combinatie met het voorzien van een grotere fietsenberging en een afvalberging.

 

De combinatie van de vele strijdigheden met de bouwcode en de goede ruimtelijke ordening bevestigen dat, door de uitbreiding van het appartementsgebouw met een vijfde bouwlaag, de draagkracht van het perceel en de omgeving wordt overschreden. De aanvraag dient te worden geweigerd.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

De aanvraag betreft het uitbouwen van de 4e bouwlaag van een rijwoning tot een volwaardig bouwvolume en optoppen met een 5e bouwlaag en het vermeerderen van het aantal woonentiteiten van 2 naar 5.

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 3 wooneenheden.

Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1

De werkelijke parkeerbehoefte is 3.

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

De bestaande parkeerplaatsen dekken de behoefte van de bestaande toestand.

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

In de gevel bevinden zich reeds twee toegangspoorten voor twee autobergplaatsen.

Er is bijgevolg geen mogelijkheid om bijkomende autobergplaatsen te realiseren op het perceel.

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met de goede ruimtelijke ordening en de stedenbouwkundige voorschriften.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

1 maart 2022

Volledig en ontvankelijk

4 mei 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

3 juli 2022

Verslag GOA

10 juni 2022

naam GOA

Gerd Cryns

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.