Terug
Gepubliceerd op 04/07/2022

2022_CBS_05402 - Omgevingsvergunning - OMV_2022043015. Jaak Embrechtsstraat 50. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/07/2022 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_05402 - Omgevingsvergunning - OMV_2022043015. Jaak Embrechtsstraat 50. District Deurne - Goedkeuring 2022_CBS_05402 - Omgevingsvergunning - OMV_2022043015. Jaak Embrechtsstraat 50. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022043015

Gegevens van de aanvrager:

Leen en Cedric Baelus - Lupuishi Gullentops met als adres Elfjulistraat 80 te 9000 Gent

Ligging van het project:

Jaak Embrechtsstraat 50 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 32 sectie B nr. 462N3

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning met bijgebouw

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          16/02/1954: vergunning (626#15432) voor het maken van een garageafrit naar kelder;

-          19/11/1929: vergunning (329#5469) voor het bouwen van een werkhuis;

-          12/03/1929: vergunning (329#4448) voor het bouwen van een burgershuis.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie: eengezinswoning met atelier voor diamantbewerking;

-          bouwvolume hoofdgebouw:

  • gesloten bebouwing met 2 bouwlagen onder plat dak;
  • kroonlijsthoogte van circa 8 m;
  • gelijkvloerse verdieping: aan de rechterzijde bouwdiepte van 17,5 m en aan de linkerzijde van 14,4 m;
  • eerste verdieping: aan de rechterzijde bouwdiepte van 14,4 m en aan de linkerzijde van 9,2 m;

-          bouwvolume bijgebouw:

  • vrijstaande bebouwing met 1 bouwlaag onder een hellend dak;
  • footprint van circa 37 m²;

-          voorgevelafwerking:

  • gevelsteen in rode kleur met stroken in zandkleurige bezetting en arduinen plint;
  • buitenschrijnwerk in hout;

-          inrichting:

  • voortuin met zijdelingse groenstroken en afrit naar garage;
  • tussen de woning en het atelier een overdekt terras van circa 17 m².

 

Huidige toestand

 

-          functie: conform vergunde toestand;

-          bouwvolume: conform vergunde toestand;

-          voorgevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk gedeeltelijk in wit pvc met ingewerkte rolluiken;
  • voordeur in hout, wit geschilderd;
  • garagepoort in hout, donkerblauw en wit geschilderd;

-          inrichting: voortuin grotendeels verhard.

 

Gewenste toestand

 

-          functie: eengezinswoning met tuinberging;

-          bouwvolume hoofdgebouw:

  • gesloten bebouwing met 3 bouwlagen onder plat dak;
  • kroonlijsthoogte van 11,4 m;
  • gelijkvloerse verdieping: bouwdiepte van 17,5 m over de gehele breedte onder plat dak;
  • eerste verdieping: ongewijzigd;

-          bouwvolume bijgebouw:

  • vrijstaande bebouwing met 1 bouwlaag onder een hellend dak;
  • footprint van circa 27 m²;

-          voorgevelafwerking:

  • buitenschrijnwerk in aluminium met donkere kleur;
  • voordeur en garagepoort, donker geschilderd;
  • extra bouwlaag in lichtgrijze aluminium beplating met buitenschrijnwerk in aluminium in lichtgrijze kleur;

-          inrichting:

  • gedeeltelijk ontharde voortuin;
  • tussen de woning en de tuinberging een terras van circa 23 m²;
  • regenwaterput van 5.000 liter met overloop naar infiltratievoorziening;
  • septische put van 2.000 liter.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          verbouwen van een eengezinswoning;

-          uitbreiden van een eengezinswoning met een gelijkvloerse aanbouw en extra bouwlaag;

-          omvormen van een bijgebouw van werkatelier naar tuinberging;

-          aanleg van de tuinzone;

-          deels slopen van een bijgebouw.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

 

  • Artikel 27 Open ruimte:

De tuin heeft een oppervlakte van circa 189 m² en er wordt in de tuinzone 67 m² verharding voorzien. Voor tuinen groter dan 60 m² mag 1/3de van de totale tuinoppervlakte voorzien worden van verharding. In dit geval is maximaal 63 m² verharding toegelaten.

  • Artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:

De nieuwe scheidingsmuren hebben gedeeltelijk slechts een opstand van 0,15 m. Deze opstand dient minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak te zijn. Verder is voor nieuwe scheidingsmuren minstens een brandweerstand van RF 2 uur vereist en dienen alle zichtbaar blijvende delen esthetisch en volgens de regels der kunst afgewerkt te worden.
 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-          Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en is daarmee in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de omgeving.

 

Achter de woning bevindt zich een vergund bijgebouw als werkatelier bij de woning. Dit bijgebouw krijgt een nieuwe functie als tuinberging bij de woning.

 

Het aangevraagde is functioneel inpasbaar.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De woning is gelegen in een straat met gebouwen van twee tot drie bouwlagen, al dan niet met een half-ondergrondse garage. De hoofdbouwen zijn aan de achterzijde uitgebreid met achterbouwen.

 

De aanvraag betreft wijzigingen aan de gelijkvloerse achterbouw. Deze wordt perceelbreed uitgevoerd tot een bouwdiepte van circa 17,50 m. De rij panden waar de woning deel van uitmaakt is teruggetrokken ingeplant ten opzichte van de overige panden in de straat. De bouwdiepte overschrijdt de kenmerkende bouwdiepte van deze rij niet.

 

De bestaande overkapping tussen de woning en het bijgebouw wordt afgebroken, alsook een deel van het bijgebouw zelf. De open ruimte op het perceel wordt hierdoor vergroot. Bijkomend dient de aanleg van de tuinzone te voldoen aan artikel 27 van de bouwcode. De tuin heeft een oppervlakte van circa 189 m² en er wordt in de tuinzone 67 m² verharding (inclusief bijgebouw) voorzien. Voor tuinen groter dan 60 m² mag 1/3de van de totale tuinoppervlakte voorzien worden van verharding. In dit geval is maximaal 63 m² verharding toegelaten. Dit wordt als voorwaarde opgenomen.

 

Verder betreffen de wijzigingen het uitbreiden van het hoofdgebouw met een bijkomende bouwlaag. De nieuwe maximale bouwhoogte van de woning bedraagt ongeveer 11,36 m vanop straatniveau. Hoewel het aantal bouwlagen overeenstemt met wat in de straat voorkomt en een bijkomende bouwlaag vanuit stedenbouwkundig inpasbaar is, dient met de aanpalende bouwhoogtes eveneens rekening gehouden worden. Doordat de nieuwe bouwlaag een interne hoogte heeft van 2,80 m wordt de maximale bouwhoogte van de rechterbuur met circa 1,10 m overschreden. Ook ten opzichte van de eigen voorgevel is de nieuwe laag niet in verhouding en wordt die hoog uitgevoerd. De interne hoogte dient beperkt te worden op 2,60 m, zodat de nieuwe laag visueel als daklaag boven de kroonlijst opgevat kan worden. Als voorwaarde wordt opgenomen de nieuwe bouwlaag met 0,20 m te verlagen.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De nieuwe laag wordt aan straatzijde afgewerkt met lichtgrijze gevelpanelen en aluminium buitenschrijnwerk in dezelfde kleur. De voorgestelde gevelafwerking is in overeenstemming met de stedelijke context.

 

De afwerking van het nieuwe dakvolume gebeurt bovendien met respect voor de bestaande voorgevel. Deze bestaande gevel, inclusief kroonlijst, blijft behouden en het nieuwe volume wordt als aparte toevoeging voorzien achter de bestaande voorgevel.

 

Aan de achtergevel wordt isolatie geplaatst en volledig afgewerkt met wit pleisterwerk. Het gelijkvloers wordt voorzien van houten buitenschrijnwerk. Op de verdiepingen worden nieuwe gevelopeningen voorzien en donker aluminium buitenschrijnwerk geplaatst.

 

De voorgestelde materialisatie zijn eveneens in overeenstemming met de stedelijke context en bijgevolg vanuit stedenbouwkundig oogpunt inpasbaar.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

De scheimuurwijziging zorgt niet voor een hinder die in een stedelijke omgeving de gangbare normale burenhinder zal overschrijden.

 

De nieuwe scheidingsmuren hebben niet overal een minimale opstand van 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak. Dit is strijdig met artikel 34 van de bouwcode. Aangezien de platte daken van de achterbouw worden voorzien van een groendak, kan afgeweken worden van een minimale opstand van 0,30 m wanneer er tussen de scheidingswand en de vegetatie een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 0,30 m breed aanwezig is. Voor het hoofddak wordt een minimale brandklasse opgelegd voor de dakbekleding. Dit wordt als voorwaarde opgenomen.

 

Mits voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden, voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot en is de aanvraag in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Maximaal 1/3de van de oppervlakte van de tuinzone te verharden (inclusief bijgebouwen), conform artikel 27 van de bouwcode.

2. De nieuwe bouwlaag met 0,20 m te verlagen.

3. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          bij plat dak: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien groendak: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

4. Het deel van de scheidingsmuur dat verder loopt achter de gelijkvloerse achtergevel ter hoogte van de linkse perceelgrens niet op te hogen.

5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

14 april 2022

Volledig en ontvankelijk

11 mei 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

10 juli 2022

Verslag GOA

24 juni 2022

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

1

0

0

0

 

Bespreking van de bezwaren

 

  1. Groendak/dakterras:

Het bezwaar stelt dat de platte daken van de achterbouw niet als dakterras mogen gebruikt worden.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond. De platte daken van de achterbouw zijn op de plannen ingetekend als groendak, niet als dakterras. Deze dienen als dusdanig gebruikt te worden. Het voorzien van een groendak is geen vrijgeleide om deze als dakterras te gebruiken;

  1. Ophogen scheidingsmuur:

Het bezwaar vermeldt dat de scheidingsmuur ter hoogte van de rechterperceelgrens op het gelijkvloers nog circa 1,40 m verder loopt dan de bouwdiepte van deze verdieping en verhoogd wordt naar 4,15 m.

Beoordeling:

Het bezwaar is gegrond. Een ophoging van deze scheidingsmuur is overbodig en niet wenselijk. Het is echter onduidelijk of deze scheidingsmuur al dan niet wordt opgehoogd en tot welke hoogte. Als voorwaarde wordt opgenomen dit deel van de scheiding met de linkerbuur niet op te hogen.

  1. Afwerking scheidingsmuur:

De vraag wordt gesteld dat de bijkomende oppervlakte van de scheidingsmuur door de bouwheer wordt bij bezet met waterdichte cement aan de kant van bezwaarindiener zodat het nieuwe gedeelte mooi aansluit op het bestaande. De afwerking bovenaan is te voorzien met een deksteen. Dit alles op kosten van de bouwheer.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond. De bezorgdheden van de bezwaarindiener rond het afwerken van de scheidingsmuur is een uitvoeringstechnische aangelegenheid die los staat van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggende aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten.

  1. Privacy:

Het bezwaar meent dat door het ophogen van het padje in de tuin, verhogen van de vloer in de tuinatelier of de aanleg van een terras aan de zijde van de achterliggende tuin/het kerkhof, de privacy gehinderd wordt doordat over de tuinmuur (tussen 1,50 m en 1,80 m hoog) kan gekeken worden.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond. Op de terreinsnede wordt geen terreinophoging aangegeven, dus kan verondersteld worden dat het maaiveldniveau ongewijzigd blijft. In geval een plaatselijke beperkte ophoging in de tuinzone beoogd wordt, zal dit gezien de huidige inkijk in de tuin door de lage tuinmuur geen groot verschil in hinder met zich meebrengen dan momenteel het geval is.

  1. Isoleren:

De bezwaarindiener uit zijn bezorgdheden dat de isolatie van de nieuwe muur van de bijkomende bouwlaag zich op het eigendom van bezwaarindiener bevindt. Dit zal zorgen voor hinder naar de aangrenzende lichtkoepels en luchtpijpen.

Beoordeling:

Het bezwaar is ongegrond. Het bezwaar betreft een burgerrechtelijke aangelegenheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de bouwheer/aannemer zich te ontzien van burgerrechtelijke plichten en het hebben van bouwrecht.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Maximaal 1/3de van de oppervlakte van de tuinzone te verharden (inclusief bijgebouwen), conform artikel 27 van de bouwcode.
  1. De nieuwe bouwlaag met 0,20 m te verlagen.
  1. Het gedeelte van de scheidingsmu(u)r(en) dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 m ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien van:

-          bij plat dak: dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.);

-          indien groendak: een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

  1. Het deel van de scheidingsmuur dat verder loopt achter de gelijkvloerse achtergevel ter hoogte van de linkse perceelgrens niet op te hogen.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.