Terug
Gepubliceerd op 22/08/2022

2022_CBS_06705 - Omgevingsvergunning - OMV_2022059617. Quellinstraat 24. District Antwerpen - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 19/08/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2022_CBS_06705 - Omgevingsvergunning - OMV_2022059617. Quellinstraat 24. District Antwerpen - Weigering 2022_CBS_06705 - Omgevingsvergunning - OMV_2022059617. Quellinstraat 24. District Antwerpen - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022059617

Gegevens van de aanvrager:

NV WINVEST I met als adres Jordaenskaai 25 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Quellinstraat 24 te 2018 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 8 sectie H nr. 1212X2

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

verbouwen en uitbreiden van een handelshuis met 1 wooneenheid tot een appartementsgebouw met handelsruimte en 4 wooneenheden

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          16/11/1962: toelating (18#44591) voor het vernieuwen van de winkelpui;

-          vaststelling (id 103282) van titel IOE-website als bouwkundig erfgoed Architectenwoning Godfried Van Halle.

 

Vergunde/vergund geachte toestand

 

-          functie:

  • eengezinswoning met een complementaire handelsfunctie op het gelijkvloers;
  • de verdiepingen zijn ingericht als een woonhuis en berging voor de winkel;

-          bouwvolume:

  • hoofdgebouw met 3 bouwlagen met een zadeldak in een gesloten bebouwing;
  • achterbouw met 3 bouwlagen met een plat dak;
  • bouwdiepte van 17,76 m;
  • kroonlijsthoogte van 15,44 m en nokhoogte van 19,87 m;

-          gevelafwerking:

  • winkelpui in grijze marmer en onderaan plint in blauwe hardsteen;
  • bovenliggende gevel bepleisterd in een witte kleur;
  • buitenschrijnwerk van de winkelpui in hout, donkergrijs geschilderd;
  • overige buitenschrijnwerk in hout, wit geschilderd.

 

Huidige toestand

 

-          functie: meergezinswoning met 2 wooneenheden en een complementaire dienstenfunctie op het gelijkvloers;

-          bouwvolume:

  • hoofdgebouw met 3 bouwlagen met een zadeldak in een gesloten bebouwing;
  • achterbouw met 3 bouwlagen met een plat dak;
  • bouwdiepte van 17,76 m;
  • kroonlijsthoogte van 15,44 m en nokhoogte van 19,87 m;

-          gevelafwerking:

  • de bezetting van de winkelpui is geschilderd in een grijze kleur;
  • bovenliggende gevel bepleisterd in een witte kleur;
  • buitenschrijnwerk van de winkelpui in hout, donkergrijs geschilderd;
  • overige buitenschrijnwerk in hout, wit geschilderd;
  • aan de gevel werd een reclamebord geplaatst.

 

Gewenste toestand

 

-          functie:

  • meergezinswoning met een complementaire handelsfunctie op het gelijkvloers;
  • 4 woongelegenheden:

-          2 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 119 m² en 86 m²;

-          2 eenslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van circa 63 m² en 46 m²;

-          bouwvolume:

  • het bestaande zadeldak wordt gesloopt;
  • 4 bouwlagen en een teruggetrokken verdieping onder platte daken in een gesloten bebouwing;
  • bouwdiepte van 17,76 m;
  • hoogte van de dakrand van 19,87 m en hoogte van de teruggetrokken bouwlaag van 23,54 m;

-          gevelafwerking:

  • winkelpui bepleisterd met cement en geschilderd in een grijze kleur;
  • bovenliggende gevel bepleisterd in een witte kleur;
  • buitenschrijnwerk in zwarte PVC;
  • het reclamebord wordt verwijderd;
  • gevels van de teruggetrokken verdieping bekleed met zwarte aluminium gevelbeplating.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          het vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 4;

-          het verbouwen en herinrichten van een handelshuis (eengezinswoning met handelsgelijkvloers) tot 4 appartementen en handelsgelijkvloers;

-          het slopen van het bestaande zadeldak;

-          het uitbreiden van de derde verdieping en het bijbouwen van een teruggetrokken bouwlaag;

-          het wijzigen van de gevel.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

1 juli 2022

22 juli 2022

Ongunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie

1 juli 2022

13 juli 2022

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

1 juli 2022

25 juli 2022

Stadsontwikkeling/ Mobiliteit

1 juli 2022

8 juli 2022

Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg

1 juli 2022

2 augustus 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.

De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:

- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;

- de eigen aard van het betrokken gebied;

- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
 

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Algemene bouwverordeningen

 

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op de volgende punten:

 

  • Artikel 5 Cultuurhistorisch erfgoed:

Het dak van het inventarispand wordt gesloopt en vervangen door een extra bouwlaag en teruggetrokken daklaag.

Het originele houten schrijnwerk wordt vervangen door zwart pvc.

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:

De extra bouwlaag en teruggetrokken daklaag zijn niet kenmerkend voor een 19de-eeuwse lijstgevel.

Het PVC schrijnwerk is niet in harmonie met 19de-eeuwse lijstgevel.

  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:

De bouwhoogte sluit niet aan bij het linker aanpalend pand.

  • Artikel 11 Afwerken van gevels en materiaalgebruik:

De gevelafwerking van de extra bouwlaag en teruggetrokken daklaag zijn niet kenmerkend voor een 19de-eeuwse lijstgevel.

Het PVC schrijnwerk is niet in harmonie met 19de-eeuwse lijstgevel.

  • Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

De fietsenstalplaats is niet vlot bereikbaar door de verscheidene trappen.

  • Artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

Voor de 3 bijkomende woongelegenheden is geen bijkomende parkeerplaats voorzien.

 

Sectorale regelgeving

 

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
 

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.


Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
 

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

De aanvraag omvat het vermeerderen van het aantal wooneenheden van 1 naar 4 entiteiten. De functie op gelijkvloerse verdieping omvat dienstverlening in de bestaande toestand, deze wordt hersteld naar de laatst vergunde toestand, een handelsfunctie.

 

Het herstellen van de handelsfunctie op de gelijkvloerse verdieping wordt door de stedelijke dienst Business en Innovatie gunstig geadviseerd. Het pand is gelegen in de zone kernwinkelgebied centrum Antwerpen - Centraal Station. De Beleidsnota Detailhandel 2020 stelt dat in deze zones gestreefd wordt naar een goede mix tussen de functies handel, reca en diensten om op deze manier de aantrekkelijkheid en de verblijftijd van de bezoekers te verhogen.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

Het vermeerderen van het aantal wooneenheden van 1 naar 4 entiteiten overschrijdt echter de draagkracht van het perceel, waardoor de aanvraag in strijd is met artikel 6 van de bouwcode.

 

Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden. In het voorliggende project worden er o.a. slaapkamers met een oppervlakte van slechts 8 m² gerealiseerd met een breedte van slechts 2 m. Dit is te klein om een kwalitatieve en aangename woonbeleving te garanderen. Hieruit kunnen we concluderen dat door het omvormen van 1 eengezinswoning naar 4 kleinere entiteiten de densiteit op onaanvaardbare wijze stijgt en tegelijkertijd het woongenot daalt.

 

Visueel-vormelijke elementen – cultuurhistorische aspecten

 

Het betreffende pand is opgenomen in de inventaris van het bouwkundig erfgoed. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie wordt onderworpen aan de wenselijkheid van behoud, zoals bepaald in artikel 5 van de bouwcode. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.

 

Conform artikel 5 §2 van de stedenbouwkundige verordening – bouwcode dd. 25 oktober 2014 moet de beschrijvende nota van de bouwaanvraag voldoende informatie bevatten over het cultuurhistorisch profiel van de aanwezige elementen zodat vergunningverlenende overheid deze kan afwegen. Aan de beschrijvende nota werd een CHE-rapport toegevoegd. 

 

De vooropgestelde uitbreiding en verbouwing wordt door de stedelijke dienst Monumentenzorg ongunstig geadviseerd. Het advies kan als volgt worden samengevat:

 

“De Antwerpse bouwmeester Godfried Van Halle tekende in 1873-1874 het ontwerp voor deze woning, waarin hij zich vanaf 1875 zelf vestigde. De woning is een uitstekend voorbeeld van zijn bouwstijl, getypeerd door burgerhuizen en herenwoningen in een rijk gedecoreerde neoclassicistische of neobarokke stijl, wat toen beantwoordde aan de gangbare burgerlijke smaak. Van Halle diende zes bouwdossiers in voor woningen in zijn eigen straat, voor in totaal negen burger- en herenhuizen. Met de bouw van een eigen woning in de toen in volle opbouw zijnde stationsbuurt, trachtte Van Halle hier klanten te winnen. Deze tactiek verklaart de locatie van talrijke eind-19de-eeuwse architectenwoningen in Antwerpen. Behalve zijn eigen woning, is niets daarvan nog bewaard in het straatbeeld.

De architectenwoning van Godfried Van Halle telt drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel kreeg een neoclassicistische afwerking, met hardstenen plint, houten kroonlijst op klossen en met uitgelengde modillons, kordonlijsten en doorlopende onderdorpels. Rechthoekige muuropeningen, op de begane grond deels verbouwd tot winkelpui. De vensters op de verdiepingen zijn in een geprofileerde omlijsting gevat, op de eerste verdieping met balustrade. Het centraal balkon werd recent van zijn balustrade ontdaan en voorzien van een hedendaagse borstwering met metalen spijlen. Het deurvenster is bekroond met een gebogen fronton, onderbroken voor sluitstuk en krans en gedragen door smalle gegroefde pilasters. De bovenvensters kregen borstweringen in fijn ijzerwerk. Het schrijnwerk van de bovenvensters is gedeeltelijk bewaard.

Het object/ complex is beeldbepalend. Een object/complex is beeldbepalend wanneer de stedenbouwkundige, architecturale of esthetische waarde hoog zijn. Bebouwing die de uitstraling van het plangebied bepaalt. Vanuit architecturaal oogpunt kan ze als representatief beschouwd worden voor de omgeving en vertoont ze een stedenbouwkundige samenhang met de ontstaansgeschiedenis van de wijken en verkavelingen. De architectuur binnen deze categorie wordt gekenmerkt door een hoge context- en ensemblewaarde en maakt vaak deel uit van gehelen. Ook waardevolle architectuur waarvan het oorspronkelijke ontwerp door aanpassingen werd aangetast maar waarvan het initiële idee nog leesbaar is behoort tot deze categorie.

 

Men wenst het pand vandaag vergund als eengezinswoning met complementaire handelsfunctie op het gelijkvloers te verbouwen. De complementaire handelsfunctie op het gelijkvloers blijft behouden en het aantal wooneenheden wordt vermeerderd van 1 naar 4, zijnde, 2 tweeslaapkamerappartementen en 2 eenslaapkamerappartementen. Om het gewenste aantal units te realiseren wordt het bestaande zadeldak verwijderd. In de plaats wordt er een bijkomende bouwlaag voorzien met daarop een teruggetrokken daklaag. 

Vanuit oogpunt monumentenzorg is de verbouwing niet wenselijk. Het toevoegen van een extra verdieping gaat in tegen de overheersende typologie in het straatbeeld, gekenmerkt door neoklassieke lijstgevels van drie bouwlagen en drie traveeën onder zadel- of mansardedak. Er ontstaat een hybride gevelverhouding, zowel ter hoogte van voor- als de achtergevel, die geen meerwaarde is voor het beeldbepalend pand. Het toevoegen van een teruggetrokken daklaag doet hier nog extra afbreuk aan. Een teruggetrokken daklaag is niet kenmerkend voor een 19de-eeuwse neoklassieke lijstgevel noch voor het straatbeeld.

In 2016 werd reeds meegeven dat het zadeldak te behouden was, het plaatselijk opklappen van het zadeldak in functie van meer ruimte, licht en lucht in het dak (tegen de hogere scheidingsmuur) kon onderzocht worden op voorwaarde dat het dak duidelijk afleesbaar bleef. Een omvorming van het bestaande zadeldak tot een klassieke mansarde of pseudomansarde kan eventueel ook onderzocht worden. De vormgeving en detaillering ervan dient teruggekoppeld met de stedelijke dienst Monumentenzorg.

Voor inventarispanden wordt bijzondere aandacht gevraagd voor de voorgevel. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk werd recent, gedeeltelijk en onvergund aangepast. Vandaag wenst men het schrijnwerk in de voorgevel te vervangen door zwarte pvc. Dit is niet wenselijk. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Om geen afbreuk te doen aan de historiciteit pleiten wij in de eerste plaats voor het behoud van het oorspronkelijk schrijnwerk. Authenticiteit is immers een belangrijk uitgangspunt in de monumentenzorg. Om toch aan betere comforteisen tegemoet te komen wordt er vaak wel toegelaten om dubbel glas te plaatsen in de bestaande sponning. Pas wanneer behoud niet mogelijk blijkt (aan te tonen aan de hand van een onderbouwd dossier gestoffeerd met foto’s), kan er geopteerd worden voor de vervanging van het schrijnwerk naar oorspronkelijk model, dit zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking. Deze uitgangspunten hanteert de dienst monumentenzorg bij de advisering van bouwaanvragen voor panden gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht of panden opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

Panden in neoklassieke stijl uit het einde van de 19de eeuw waren in oorsprong voorzien van houten, geprofileerd en geschilderd schrijnwerk dat de architecturale uitwerking van deze stijl ondersteunt. De keuze voor een ander materiaal doet afbreuk aan de erfgoedwaarde, zelfs in een kwalitatieve uitvoering die qua vormgeving dicht in de buurt van het oorspronkelijk schrijnwerk komt. Pvc of aluminium zijn immers atypische materialen voor de laat 19de-eeuwse vormentaal en kunnen omwille van de eigenheid van het materiaal nooit de profilering en historische detaillering van het oorspronkelijk houten schrijnwerk evenaren. De intrinsieke waarde van hout als materiaal is dan ook essentieel. De schildering van het hout geeft het schrijnwerk het verfijnde en typische uitzicht. Er dienen steeds detailtekeningen aangeleverd te worden van het nieuwe schrijnwerk. Indien gewenst, beschikken wij als dienst monumentenzorg over detailtekeningen van laat 19de-eeuwse ramen.

De balustrade van het centrale balkon op de eerste verdieping werd eveneens recent, onvergund vervangen door een moderne borstwering met metalen spijlen die afbreuk doet aan het beeldbepalend karakter. In het nieuw ontwerp blijft deze balustrade behouden wat niet wenselijk is. Een balustrade naar oorspronkelijk model is aangewezen. Het bouwplan bewaard in het Felixarchief, het che-rapport en de streetviewfoto’s vormen het vertrekpunt. 

De interne werken zijn gedeeltelijk aanvaardbaar. In de beschrijvende nota wordt gesteld dat de erfgoedkenmerken waaronder haarden, pleisterplafonds, … bewaard blijven maar dit blijkt niet overal het geval te zijn. Zo worden er twee interne trappen voorzien, eentje tussen 0 en 1 en eentje die de tussenverdieping (1,5) verbindt met de achterste salon op de tweede verdieping.

Op het gelijkvloers is het niet duidelijk of er nog oorspronkelijke, waardevolle pleisterplafonds bewaard bleven onder de bestaande verlaagde plafonds. Hierover dient eerst uitsluitsel te komen.

Op de eerste verdieping bleven zowel in de voorste als achterste salon, pleisterplafonds met putti en rankwerk bewaard. De toegevoegde trap naar de tweede verdieping doorbreekt het plafond in deze achterste salon. Het is ook vreemd om een verbinding tussen entresol en tweede verdieping op deze manier te realiseren aangezien dit zowel een impact heeft op de planopbouw als het interieur.

De draagkracht van het pand wordt overschreden.

Gelet op bovenstaande argumenten kan de aanvraag niet gunstig beoordeeld worden.”

 

Om het gewenste aantal woonunits te realiseren wordt het bestaande zadeldak verwijderd en wordt er een bijkomende bouwlaag voorzien met daarop een teruggetrokken daklaag. Het toevoegen van een extra verdieping gaat in tegen de overheersende typologie in het straatbeeld, gekenmerkt door neoklassieke lijstgevels van drie bouwlagen en drie traveeën onder zadel- of mansardedak. Er ontstaat een hybride gevelverhouding, zowel ter hoogte van voor- als de achtergevel, die geen meerwaarde is voor het beeldbepalend pand. Het toevoegen van een teruggetrokken daklaag doet hier nog eens extra afbreuk aan. Een teruggetrokken daklaag is niet kenmerkend voor een 19de-eeuwse neoklassieke lijstgevel noch voor het straatbeeld. De extra bouwlaag is bijgevolg in strijd met artikel 6 en artikel 10 van de bouwcode.

 

Verder werd het oorspronkelijke houten schrijnwerk recent, gedeeltelijk en onvergund aangepast. In voorliggende aanvraag wenst men het schrijnwerk in de voorgevel te vervangen door zwarte PVC. Dit is niet wenselijk. Schrijnwerk is immers een erfgoedkenmerk bij uitstek aangezien het essentieel bijdraagt tot de belevingswaarde van de voorgevel. Het buitenschrijnwerk dient zowel wat betreft materiaalgebruik, profilering, detaillering en afwerking behouden te blijven. De balustrade van het centrale balkon op de eerste verdieping werd eveneens recent, onvergund vervangen door een moderne borstwering met metalen spijlen die afbreuk doet aan het beeldbepalend karakter. In het nieuw ontwerp blijft deze balustrade behouden. Een balustrade naar oorspronkelijk model is aangewezen. Tot slot is voor de extra bouwlagen de voorziene gevelafwerking in zwart aluminium gevelbeplating niet in overeenstemming met de architectuur van het pand. De aanvraag is op basis van bovenstaande in strijd met artikel 11 van de bouwcode.

 

Voor de interne werken dient dient eerst uitsluitsel bekomen te worden of er nog oorspronkelijke, waardevolle pleisterplafonds bewaard bleven onder de bestaande verlaagde plafonds.

Op de eerste verdieping bleven zowel in de voorste als achterste salon, pleisterplafonds met putti en rankwerk bewaard. De toegevoegde trap naar de tweede verdieping doorbreekt het plafond in deze achterste salon. Het is ook vreemd om een verbinding tussen entresol en tweede verdieping op deze manier te realiseren aangezien dit zowel een impact heeft op de planopbouw als het interieur.

 

Gezien de vaststelling van het pand als bouwkundig erfgoed en de verscheidene afwijkingen op de bouwcode waarbij hoofdzakelijk gesteld kan worden dat de gevraagde werken niet in harmonie zijn met het betreffende pand, noch met zijn omgeving wordt de aanvraag zowel vanuit erfgoedoogpunt als vanuit stedenbouwkundig oogpunt ongunstig geadviseerd.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

De aanvraag kan voor wat betreft schaal, dichtheid en ruimtegebruik, visueel-vormelijke en cultuurhistorische aspecten, niet in overeenstemming geacht worden met een goede ruimtelijke ordening.

 

De brandweer geeft ongunstig advies op voorliggende aanvraag. Omwille van de risico’s voor de brandveiligheid dient de aanvraag dan ook te worden geweigerd.

 

Mobiliteitsimpact

 

Toetsing parkeerbehoefte

 

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.

 

De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.

Het aantal wooneenheden wijzigt van 1 naar 4. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. 3 bijkomende wooneenheden: parkeerbehoefte = 3.

Voor het handelsgelijkvloers moeten geen eigen parkeerplaatsen voorzien worden.

 

De werkelijke parkeerbehoefte is 3

 

De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Er worden geen parkeerplaatsen op eigen terrein voorzien.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.

 

In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:

Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 0 = 3.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Fietsvoorzieningen

 

Voor de bijkomende wooneenheden moeten 7 fietsenstallingen voorzien worden:

-          1 bijkomend appartement met 2 slaapkamers: 1 x 3 = 3;

-          2 bijkomende appartementen met 1 slaapkamer: 2 x 2 = 4.

Er wordt een fietsenberging ingericht in de kelder voor 10 fietsen. Deze is bereikbaar via een trap met fietsgoot. Om de inkomhal te bereiken zijn er ook al verschillende trappen. Deze moeten ook voorzien worden van een fietsgoot.

 

Eigenlijk zijn deze fietsenstalplaatsen niet vlot bereikbaar. Samen met de ontbrekende parkeerplaatsen moet gesteld worden dat het programma te groot is en de draagkracht van het perceel en de omgeving overschrijdt.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften, een goede ruimtelijke ordening en het ongunstig advies van de brandweer.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

26 april 2022

Volledig en ontvankelijk

1 juli 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

30 augustus 2022

Verslag GOA

 9 augustus 2022

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.