Terug
Gepubliceerd op 22/08/2022

2022_CBS_06685 - Omgevingsvergunning - OMV_2022030736. Luithagen-Haven 11. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/08/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2022_CBS_06685 - Omgevingsvergunning - OMV_2022030736. Luithagen-Haven 11. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_06685 - Omgevingsvergunning - OMV_2022030736. Luithagen-Haven 11. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022030736

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

Katoen Natie Amsterdam B.V. (0471973195) met als contactadres Luithagen-Haven te 2030 Antwerpen

Ligging van het project:

Luithagen-Haven 11 te 2030 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 15 sectie D nrs. 261C en 261B

waarvan:

 

-          20220301-0005

afdeling 15 sectie D nrs. 261B en 261C (Katoen Natie Amsterdam- Magazijn L3 en L4)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

Uitbreiding opslag diverse producten.

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Stedenbouwkundige voorgeschiedenis

-          Op 19 maart 1990 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (HV/1989/B/18/75247-89/918) voor de uitbreiding van een magazijn;

-          Op 5 maart 1982 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/61954-15804/B/ - 1982191895) voor een garage in werkplaats, stokeringsruimte voor brandstof;

-          Op 12 augustus 1977 verleende het college een stedenbouwkundige vergunning (18/58715-12567/B/ - 197781894) voor een overdekte stapelplaats.

 

Voorgeschiedenis milieu

Op 9 juni 2003 verleende het college een milieuvergunning klasse 2 aan Unicontrol commodity voor de exploitatie van een nieuwe opslagplaats voor koffie- en cacaoproducten. Inmiddels werd een naamswijziging doorgevoerd naar Katoen Natie Amsterdam en nadien werden er nog verschillende vergunningen verleend voor veranderingen. De vergunning is geldig tot 9 juni 2026.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag omvat in hoofdzaak de uitbreiding met de opslag van overwegend niet gevaarlijke producten en met een onderhoudswerkplaats.

 

Aangevraagde rubriek(en)

  

Aangevraagde rubriek(en) Katoen Natie Amsterdam- Magazijn L3 en L4
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,21 m³/uur

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-17,20 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

+144,00 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

+1.500,00 m³

19.6.2°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 m³ in een lokaal als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

+123.440,00 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

24.708,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

24.708,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

24.708,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton.

24.708,00 ton


Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA

2 juni 2022

29 juni 2022

Voorwaardelijk gunstig

Havenbedrijf Antwerpen, subadvies milieu

2 juni 2022

1 juli 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het goed is gelegen in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (GRUP) Afbakening zeehavengebied Antwerpen (Besluit van de Vlaamse regering van 30 april 2013), binnen de afbakeningslijn.

De gebieden binnen de afbakeningslijn behoren tot het zeehavengebied Antwerpen.

Met uitzondering van de deelgebieden waarvoor in dit plan voorschriften werden vastgelegd, blijven de op het ogenblik van de vaststelling van dit plan bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften onverminderd van toepassing.

 

Het goed is volgens voornoemd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan bestemd als Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven.

Zulk gebied is bestemd om te functioneren als Vlaams havengebied als onderdeel van de haven van Antwerpen. Het is bestemd voor zeehavengebonden en zeehavengerelateerde industriële en logistieke activiteiten en distributie-, opslag- en overslagactiviteiten die gebruikmaken van en aangewezen zijn op de zeehaveninfrastructuur.

Alle handelingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming en voor de exploitatie van de haven en de bedrijven zijn toegelaten.

Daartoe worden ook de volgende werken, handelingen, voorzieningen, en wijzigingen gerekend:

- de aanleg en het onderhoud van infrastructuur die nodig is voor de toegankelijkheid of voor verbindingen langs de waterzijde en langs de landszijde;

- het laguneren of op een andere wijze bergen of verwerken van baggerspecie.

Daarnaast is de ontwikkeling, het herstel en de instandhouding van tijdelijke ecologische infrastructuur toegelaten.

In het gebied zijn eveneens gebouwen of lokalen voor bewakingspersoneel toegelaten.

In het gebied zijn kantoorgebouwen niet toegelaten, tenzij ze noodzakelijk zijn voor en een inherent onderdeel zijn van de exploitatie van haven en industriële activiteiten. De bestaande kantoorgebouwen kunnen behouden blijven binnen het bestaande bouwvolume op het moment van definitieve vaststelling van dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Uitbreidingen zijn niet toegelaten.

 

De aanvraag dient beoordeeld te worden aan de hand van de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming en de voorschriften van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

Voor een straal van 500 meter rond de aanvraag is het voormelde GRUP tevens van toepassing. Hier gelden voornamelijk de bestemmingsvoorschriften Gebied voor zeehaven- en watergebonden bedrijven en – voor de Noorderlaan ten zuiden van de aanvraag– Gebied voor verkeers- en vervoersinfrastructuur. Parallel aan de Noorderlaan en op 375 meter ten noorden van de aanvraag loopt een overdruk met als aanduiding Leidingstraat. Op circa 250 meter ten oosten van de aanvraag loopt tevens een overdruk met als aanduiding Hoogspanningsleiding.

Op circa 360 meter ten oosten van de aanvraag bevindt zich de afbakeningslijn van het zeehavengebied Antwerpen. Parallel aan deze lijn loopt een overdruk met als aanduiding Bouwvrije strook. 

 

Buiten de afbakeningslijn is het gewestplan Antwerpen nog van toepassing met bestemmingen Bufferzones en overdrukken Bestaande hoofdverkeerswegen en Bestaande Hoogspanningsleiding.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Er zijn geen vergunningsplichtige stedenbouwkundige handelingen aangevraagd. De aanvraag is verenigbaar met de ruimtelijke context van het havengebied waarbinnen deze aanvraag is gesitueerd. Er is geen bezwaar vanuit stedenbouwkundig oogpunt.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Katoen Natie Amsterdam is gespecialiseerd in het aanbieden van magazijnruimten voor de opslag van verschillende goederen in hun magazijnen. De locatie in Luithagen-Haven 11 is op heden vergund als (doorvoer)opslagplaats voor andere dan IMDG-goederen (koffie- en cacaoproducten).

 

Met voorliggende aanvraag wenst men de activiteiten uit te breiden naar de opslag van verschillende niet-gevaarlijke producten in de magazijnen L3 en L4, meer bepaald kunststoffen, papier/karton, rubber en textiel. Voor elk van de hieraan verbonden rubrieken apart wordt een maximale opslag van 24.708 ton gevraagd, verspreid over de 5 magazijnruimten binnen de magazijnen L3 en L4. Ondanks het feit dat grote opslaghoeveelheden worden aangevraagd, zal niet steeds van elke categorie de maximale hoeveelheid opgeslagen worden, de magazijnen worden niet uitgebreid. Alle producten worden binnen opgeslagen, verspreid over de bestaande magazijnen. Het betreft enkel op- en overslag

 

De vergunde houtopslag van 100 m³ wordt uitgebreid naar 123.540 m³ in een lokaal. Men vraagt ook de opslag van 1.600 m³ hout in openlucht (onder een luifel) aan.

 

Met betrekking tot de opslag van kunststoffen voorziet men momenteel enkel opslag van macrokunststoffen, het is echter niet uitgesloten dat kunststoffen aanwezig zullen zijn in de vorm van plastic granulaten.

In het subadvies van het Havenbedrijf Antwerpen van 1 juli 2022 wordt de aandacht gevestigd op de problematiek van de verspreiding van kunststofgranulaten in de omgeving. De opslagrubrieken voor kunststoffen specifiëren niet in welke vorm deze kunststoffen worden opgeslagen zodat een exploitant op elk moment kan beslissen om, binnen het vergunde opslagvolume, dergelijke granulaten op te slaan. Bijgevolg zal het volgende opgelegd worden als bijzondere milieuvoorwaarde:
Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:

  1. De aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft.
  2. De exploitant bezorgt een rapport aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten:
    1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport;
    2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets;
    3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving;
    4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties;
    5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd;
    6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld;
    7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd.

 

Voor het onderhoud van de stackers en vorkliften die op de site gebruikt worden, is er een werkplaats ingericht. Hier bevinden zich de vergunde batterijladers, worden de voertuigen gestald en wordt een maximum van 5.000 liter aan gevaarlijke producten (onderhoudsproducten/poetsmiddelen) in kleine verpakkingen opgeslagen. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van chemiekasten. De onderhoudswerkzaamheden gebeuren op een verharde ondergrond en er is een spillkit voorzien.

 

De site beschikt over een vergunde tankinstallatie in open lucht. Het hemelwater dat op de tankpiste valt kan potentieel verontreinigd zijn en wordt dus beschouwd als bedrijfsafvalwater, wat op heden niet vergund is. In voorliggend dossier wordt bijgevolg een debiet van 1,208 m³/uur aangevraagd. Het bedrijfsafvalwater passeert een KWS-afscheider alvorens het geloosd wordt in de riolering.

 

Er is ook huishoudelijk afvalwater dat afkomstig is van het sanitaire blok in het magazijn. Met een debiet van 560 m³/jaar is het echter niet indelingsplichtig. Het wordt zoals voorgeschreven door VLAREM gezuiverd in een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA).

 

Met onderhavige aanvraag wenst men de vergunde hoeveelheid gasflessen uit te breiden met 144 liter tot een totale opslag van 1.200 liter. Het betreft 24 flessen van 50 liter LPG. Deze worden buiten opgeslagen.

Er kan voldaan worden aan de afstandsregels van VLAREM II.

 

De lijst met aanwezige airco’s werd geactualiseerd waardoor het vergunde vermogen voor rubriek 16.3 wordt verminderd met 17,2 kW tot een totaal geïnstalleerde drijfkracht van 6 kW. Het betreft 2 units in het bureel in het magazijn welke gebruik maken van koelmiddel R32.

Dit is een toegelaten koelmiddel.

 

De aangevraagde activiteiten genereren geen extra bewegingen van het vrachtverkeer dat toekomt en/of vertrekt op de site.

Er wordt geen bijkomende mobiliteitshinder verwacht.

 

De mogelijke trillingen en geluid die worden gegeneerd bestaan voornamelijk uit laad- en losactiviteiten door middel van stackers en vorkliften. 

Gelet op de ligging van het bedrijf in industriegebied en de aard van de activiteiten wordt het risico op geluidshinder tot een aanvaardbaar niveau beperkt.

 

Op 29 juni 2022 verleende de hulpverleningszone Brandweer Zone Antwerpen een voorwaardelijk gunstig advies (kenmerk BW/JM/2022/H.00427.A3.0001). De voorgestelde brandweervoorwaarden dienen strikt opgevolgd te worden.

 

Uit de toepassing van de beoordelingsschema’s van de watertoets blijkt dat de gevraagde activiteiten niet van aard zijn dat ze een invloed hebben op het watersysteem. Een bijkomend wateradvies is niet vereist en de vergunningsaanvraag voldoet aan de doelstellingen opgenomen in artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

 

De aanvraag heeft geen betrekking op een project als vermeld in bijlage I, II of III van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten, onderworpen aan milieueffectrapportage (milieueffectrapport). Een MER, ontheffing of project-m.e.r.-screening is bijgevolg niet vereist.

 

Conform het Omgevingsvergunningsbesluit dient de beslissing de geactualiseerde vergunningsvoorwaarden te vermelden. In het besluit met kenmerk AN2006/091/PV van 9 juni 2006 werd onderstaande bijzondere milieuvoorwaarde opgenomen:

De ondergrondse enkelwandige stookolietank van 9.800 l dient overeenkomstig art.5.17.2.12.§3 van titel II van het Vlarem buiten gebruik te worden gesteld.

Op 5 augustus 2022 verklaarde de exploitant per e-mail dat de stookolietank in kwestie ondertussen buiten gebruik werd gesteld. Deze voorwaarde is dus zonder voorwerp en kan geschrapt worden uit de vergunning.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,21 m³/uur

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

-17,20 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

+144,00 liter

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

+1.500,00 m³

19.6.2°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 m³ in een lokaal als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

+123.440,00 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

24.708,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

24.708,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

24.708,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton.

24.708,00 ton

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,21 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

24,80 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

6,00 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.200,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

7,47 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

1.600,00 m³

19.6.2°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 m³ in een lokaal als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

123.540,00 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

24.708,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

24.708,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

24.708,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

24.708,00 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

24.708,00 m²

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

30 maart 2022

Volledig en ontvankelijk

2 juni 2022

Start openbaar onderzoek

11 juni 2022

Einde openbaar onderzoek

10 juli 2022

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

15 september 2022

Verslag GOA

 12 augustus 2022

naam GOA

 Bieke Geypens

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

11 juni 2022

10 juli 2022

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.


Brandweervoorwaarden

Er dient te worden voldaan aan de voorwaarden uit het advies van de brandweer/risicobeheer/preventie.


Bijzondere milieuvoorwaarden 

Indien de exploitant pellets zou willen op- en overslaan, moet er vooraf voldaan worden aan volgende voorwaarden:

  1. De aanvrager voorziet een goede afwatering van het terrein, roosternetjes op de afwaterkolken van het terrein en installeert voldoende granulaatfilters (korrelafscheiders) die aangepast zijn aan het type granulaten die op de site behandeld worden en die aangepast zijn aan het debiet dat de afwatering moet verwerken. De roosternetjes en granulaatfilters worden regelmatig geïnspecteerd, beproefd en gereinigd zodoende dat werking van de inperkende maatregel gewaarborgd blijft. 
  2. De exploitant bezorgt een rapport aan de milieudienst van de stad Antwerpen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en aan het Havenbedrijf (t.a.v. Environmental Services) waarin maatregelen zijn opgenomen om emissies van kunststofpellets in het milieu te voorkomen. Het rapport (met vermelding van OMV-referentienummer) moet volgende onderdelen bevatten: 
    1. de namen en contactgegevens van de personen die betrokken zijn bij de opmaak van het rapport; 
    2. de te verwachten opslagcapaciteit en de overslaghoeveelheid van kunststofpellets; 
    3. een beschrijving van de behandelingsstappen van de kunststofpellets op het bedrijf, met aanduiding op een plan van de potentiële emissiepunten van kunststofpellets naar de omgeving; 
    4. een overzicht van de maatregelen die worden genomen om verlies van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, met vermelding van dimensionering van de technische installaties; 
    5. een motivatie waarom bepaalde mogelijke bijkomende maatregelen niet worden uitgevoerd; 
    6. een beschrijving van de types procedures en types voorschriften die worden gehanteerd om de verspreiding van kunststofpellets naar de omgeving te voorkomen, alsook van de wijze waarop die voorschriften aan de betrokken personeelsleden worden meegedeeld; 
    7. een beschrijving van de manier en de periodiciteit waarmee de technische installaties, de behoorlijke werking ervan en de correcte opvolging van de procedures en voorschriften zullen worden gecontroleerd. 

 

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):


Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.1°a)

het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II;

1,21 m³/uur

6.5.1°

brandstofverdeelinstallaties voor motorvoertuigen, namelijk installaties voor het vullen van brandstoftanks van motorvoertuigen met vloeibare koolwaterstoffen, bestemd voor de voeding van de erop geïnstalleerde motor(en) met maximaal twee verdeelslangen;

1 verdeelslang

12.3.2°

accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;

24,80 kW

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

15.2.

andere werkplaatsen voor het nazicht, het herstellen en het onderhouden van motorvoertuigen (met inbegrip van carrosseriewerkzaamheden) dan de werkplaatsen, vermeld in rubriek 15.3;

1 werkplaats

16.3.2°a)

koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW;

6,00 kW

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

1.200,00 liter

17.3.2.1.1.1°b)

opslag van gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige vloeistoffen met een vlampunt hoger dan of gelijk aan 55°C met een gezamenlijke opslagcapaciteit van 100 kg tot en met 20 ton als de inrichting niet hoort bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

7,47 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

5.000,00 liter

19.6.1°b)

opslagplaatsen in openlucht van hout of soortgelijke producten in industriegebied met een capaciteit van meer dan 200 m³ tot en met 1.600 m³;

1.600,00 m³

19.6.2°c)

opslagplaatsen van hout (hout, houtschors, riet, vlas (houtachtig gedeelte), stro of soortgelijke producten), met uitzondering van de opslagplaatsen, vermeld in rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 m³ in een lokaal als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied;

123.540,00 m³

23.3.1°c)

opslag in industriegebied van meer dan 200 ton kunststoffen of voorwerpen uit kunststof in een lokaal;

24.708,00 ton

33.4.1°c)

opslag van papierdeeg, papier, karton en van waren uit papier en karton, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, met een capaciteit van meer dan 200 ton in een lokaal, als de inrichting volledig in een industriegebied ligt;

24.708,00 ton

36.4.1°

opslagplaatsen voor rubber en voor rubberen voorwerpen met een capaciteit van meer dan 10 ton in een lokaal;

24.708,00 ton

41.5.

opslagplaats voor textiel en voor textielwaren met een capaciteit van meer dan 10 ton;

24.708,00 ton

48.1.2.

doorvoeropslagplaatsen in zeehavengebieden voor andere dan IMDG-goederen.

24.708,00 m²

 

Artikel 4

Het college wijst er op dat de omgevingsvergunning ingaat op 19 augustus 2022 en eindigt op 9 juni 2026. 

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.