Terug
Gepubliceerd op 22/08/2022

2022_CBS_06682 - Omgevingsvergunning - OMV_2022080826. Aalscholverlaan 2-6, Hugues C. Pernathlaan 55-57. District Antwerpen - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 19/08/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Koen Kennis, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Bart De Wever, burgemeester; Jinnih Beels, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur
2022_CBS_06682 - Omgevingsvergunning - OMV_2022080826. Aalscholverlaan 2-6, Hugues C. Pernathlaan 55-57. District Antwerpen - Goedkeuring 2022_CBS_06682 - Omgevingsvergunning - OMV_2022080826. Aalscholverlaan 2-6, Hugues C. Pernathlaan 55-57. District Antwerpen - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022080826

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

NV REGATTA-L.O. (0818494809) met als contactadres Leopold de Waelplaats 26 te 2000 Antwerpen

Ligging van het project:

Aalscholverlaan 2-6, Hugues C. Pernathlaan 55-57 te 2050 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 13 sectie N nr. 204N31

waarvan:

 

-          20200305-0008

afdeling 13 sectie N nr. 204N31 (Aalscholverlaan Regatta-Azur Antwerpen L.O.)

Vergunningsplichten:

Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het exploiteren van een bemaling voor het uitvoeren van bouwkundige werken

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Voorgeschiedenis

Op 16 juli 2021 verleende het college een omgevingsvergunning voor een tijdelijke grondwaterwinning voor het realiseren van een ondergrondse parkeerverdieping (kenmerk OMV_2021065860). De vergunning werd verleend voor een periode van 12 maanden.

 

Inhoud van de aanvraag

De aanvraag betreft een aanpassing van een vergunde tijdelijke grondwaterverlaging voor het bouwen van een ondergrondse parkeerverdieping.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

 

Aangevraagde rubriek(en) Aalscholverlaan Regatta-Azur Antwerpen L.O.
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

33,30 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

27,30 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

75.300,00 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Aalscholverlaan Regatta-Azur Antwerpen L.O.

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

De exploitant vraagt een bijstelling aan van artikel 4.2.3.1 - lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling:

Arseen: 20 µg/l (milieukwaliteitsnorm voor grondwater)

 

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen

29 juni 2022

11 augustus 2022

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

29 juni 2022

26 juli 2022

Gunstig

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Oosterweelverbinding-Wijziging, goedgekeurd op 20 maart 2015.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Galgenweel Oost, goedgekeurd op 9 augustus 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor wonen - (wo).

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP FAB 181, goedgekeurd op 22 oktober 2018. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor centrumfuncties (ce).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Deze gebieden zijn mede bestemd voor kleine opslagplaatsen van goederen, gebruikte voertuigen en schroot, met uitzondering van afvalproducten van schadelijke aard, (Artikel 8 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een gebied voor stedelijke ontwikkeling. Dit gebied is bestemd voor industriële, ambachtelijke en agrarische activiteiten, kantoren, kleinhandel, dienstverlening, recreatie, wonen, verkeer en vervoer, openbaar nut en gemeenschapsvoorzieningen, en dit voor zover deze functies verenigbaar zijn met hun onmiddellijke multifunctionele stedelijke omgeving. De stedenbouwkundige aanleg van het gebied, de bijhorende voorschriften betreffende terreinbezetting, vloeroppervlakte, hoogte, aard en inplanting van de gebouwen met bijhorende voorzieningen, en de verkeersorganisatie in relatie met de omringende gebieden, worden vastgesteld in een bijzonder plan van aanleg vooraleer het gebied kan ontwikkeld worden. Ook het wijzigen van de functie van bestaande gebouwen kan pas na goedkeuring van een bijzonder plan van aanleg.

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA Galgenweel-Borgerweert, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 2 mei 2007. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone voor wonen w (bestemmingszone wijk), zone voor groen met bufferfunctie bu, zone voor park pa (bestemmingszone galgenweelpark), zone voor park pc (bestemmingszone park midden), zone voor openbare wegenis ow, zone voor gemengde bestemming gc (bestemmingszone rand insteekdok), zone voor wonen en groen  w/gra (bestemmingszone parkrand west), zone voor wonen en groen w/grb (bestemmingszone parkrand oost), zone voor gemengde bestemming gc (bestemmingszone rand insteekdok) en zone voor wonen en gemeenschapsvoorzieningen w/gm (bestemmingszone parkrand midden).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) en bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Het project betreft de bemaling noodzakelijk voor de realisatie van een ondergrondse parking die deel uitmaakt van een stedenbouwkundig project.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Op de projectsite worden twee appartementen met een ondergrondse parkeergarage gebouwd. Het project situeert zich in de nieuwe Regattawijk op Linkeroever en is gekend als ‘Azur’. De uitgraving nodig voor de parkeerplaatsen bedraagt zo’n 2.700 m². De bemaling werd opgestart op 28 januari 2022 maar stopgezet toen bleek dat de vergunde hoeveelheden niet voldeden om de gewenste grondwaterverlaging te bereiken. Volgende aanpassing wordt gevraagd:

 

rubriek

vergund

gevraagd

3.4.2° lozen van bedrijfsafvalwater (BA)

22,7 m³/uur

56 m³/uur

3.6.3.2° lozen van BA via waterzuivering (WZI)

27,3 m³/uur

50 m³/uur

53.2.2°b)2°grondwaterwinning

143.600 m³/jaar
546 m³/jaar

218.900 m³/jaar
1.344 m³/dag

 

Volgende is nodig om de parkeerlaag aan te leggen:

 

 

uitgraving

verlaging GW tot

GW verlaging

onderkant funderingsplaat

5,1 m-mv

5,60 m-mv

3,72 m

onderkant lift- en pompputten

6,30 m-mv

6,8 m-mv

4,92 m

 

Bemaling

De aanpassing van het bemalingsconcept wordt onderbouwd met een nieuwe bemalingsstudie. Bij de opmaak wordt rekening gehouden met het voorkomen van een zone steenkoolgruis en met de actieve bemaling van het project Castor. De hydrogeologische situatie is als volgt:

 

gemiddeld maaiveld (mv)

6,10 mTAW

grondwaterstand in rust

4,22 mTAW of 1,9 m-mv

slappe antropogene toplaag

tot 1 à 2 m-mv

opgespoten zand-lemige laag

tot 5 à 5,8 m-mv

veenhoudende klei tot veen

tot 6,8 à 7 m-mv

zandige laag

tot 17,8 à 18,8 m-mv

Boomse klei

vanaf 17,8 à 18,8 m-mv

 

Tijdens de reeds uitgevoerde uitgravingen werd steenkoolgruis en -puin aangetroffen in de toplaag, waardoor de polderklei niet volledig afsluitend is. De volledige omvang van de zones met steenkoolgruis is onbekend. In het model wordt een hypothetische zone steenkoolgruis aangenomen die door de bouwput loopt en de polderklei plaatselijk vervangt.
De bemaling zal bestaan uit vacuümfilters met een kort filterelement aan de rand van de bouwput op een onderlinge afstand van 2 à 2,5 m, die aangezet worden op de laag veenhoudende klei. De bemaling zal bijkomend ondersteund worden met een open bemaling en dieptebronnen onder de doorgraven polderklei. Deze spanningsbemaling moet een volledige verlaging onder de polderklei creëren, noodzakelijk om het opbarsten van de bouwput te voorkomen.
De bemaling is gesimuleerd in een numerieke modellering. Het initiële debiet zal ongeveer 54 m³/uur bedragen gedurende de eerste 14 dagen. Het stationaire debiet bedraagt 31 m³/uur, verhoogd met 12 m³ tijdens de aanleg van de lift- en pompputten. De bemaling zal 9 maanden duren.

De gesimuleerde maximale invloedstraal bedraagt ongeveer 1.930 m (onder de polderklei) in westelijke richting. Boven de polderklei bedraagt de invloedstraal ongeveer 1.580 m. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied “Slikken en schorren langsheen de Schelde” ligt op 670 meter ten zuiden van de projectlocatie. De bemaling zou geen invloed hebben op de bijzondere beschermde gebieden.

Zettingen

Uit de bemalingsstudie en het advies van de Vlaamse Milieumaatschappij blijkt dat aan het voorgestelde bemalingsconcept zettingsrisico’s zijn verbonden. De berekeningen tonen dat de aanvaarde grens van 20 mm zetting overschreden wordt voor elke sondering. Zelfs met een hypothetische historische grondwaterverlaging van 4 meter wordt de grenswaarde overschreden voor de meeste sonderingen. Om zettingsrisico te vermijden is het belangrijk dat de polderklei niet ontwaterd wordt. Er bestaat bovendien een risico op optreden van differentiële zettingen hoger dan 1/700 op plaatsen waar steenkoolgruis en de polderklei over een korte afstand afwisselen. De effectief optredende zettingen dienen gemonitord te worden ter hoogte van de dichtstbij gelegen zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bouwput. Als er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelig object, moet de bemaling worden bijgestuurd. Vanaf een overschrijding van de grenswaarden (absolute zetting van 20 mm en differentiële zetting van 1/700) wordt de bemaling stilgelegd. Er dient een technisch terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt. De eigenlijke ontgraving tot een niveau dieper dan het grondwaterpeil gemeten voor de start van de bemaling kan pas opgestart worden zodra blijkt dat er een aanvaardbaar risico is op schade door zettingen. 
De randvoorwaarden worden integraal opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

OVAM-dossiers

De OVAM-dossiers binnen de invloedzone van de bemaling werd onderzocht. De deskundige stelt dat het voorgelegde bemalingsconcept geen negatieve invloed zal uitoefenen op de gekende OVAM dossiers. Er zijn geen maatregelen ter voorkoming van de verspreiding vereist.

Lozing bemalingswater/bijstelling lozingsvoorwaarden

Het opgepompte water zal in eerste instantie geloosd worden in het infiltratiebekken van 4.000 m³. Het bekken beschikt over een overloop naar de afvoer voor regenwater (RWA), die verder afwatert naar de Middenvijver. Afhankelijk van de infiltratiesnelheid en de mate van terugstroom richting de bouwput, zal een deel van het bemalingswater mogelijk toch rechtstreeks geloosd worden in de RWA. Het bemalingswater wordt geloosd zonder behandeling in een WZI, op voorwaarde dat de staalname van het bemalingswater aantoont dat er geen overschrijdingen zijn van de opgelegde lozingsnormen. Indien uit analyse blijkt dat het bemalingswater verontreinigd is (boven de opgelegde lozingsnormen), zal het bemalingswater gesaneerd worden minimaal tot de vergunde lozingsnormen bereikt zijn. Ter hoogte van de site zijn verhoogde concentraties aan arseen en PFAS in het grondwater aangetroffen. Hiervoor worden de rubrieken 3.4.2 en 3.6.3.2 aangevraagd om het bemalingswater te kunnen zuiveren tot de opgelegde lozingsnormen. Op basis van de recentste analyseresultaten bevat het opgepompte grondwater concentraties aan arseen die licht hoger zijn dan het indelingscriterium (11 µg/liter versus 5 µg/liter). De exploitant wenst een lozingsvoorwaarde voor arseen van 20 µg/liter. De analyse vertonen tevens voor twee van de 40 onderzochte PFAS-parameters waarden die hoger liggen dan de in het tijdelijk afwegingskader voor PFAS vooropgestelde 100 ng/liter:

PFBS

0,10 µg/liter

PFBA

0,11 µg/liter


Aangezien het water zal infiltreren in de ondergrond (ter hoogte van het infiltratiebekken of de Middenvijver), zal aan de milieukwaliteitsnormen voor grondwater voldaan moeten worden (bijlage 2.4.1 van Vlarem II). Voor PFAS zijn vooralsnog geen normen opgenomen. De VMM vraagt in als norm de rapportagegrens voor grondwater volgens de referentiemethode (WAC_IV_A_025) op te leggen. Volgens het WAC_IV_25 kunnen de verbindingen bepaald worden vanaf een concentratie van 10 ng/l voor drink- en oppervlaktewater en 20 ng/l voor afvalwater. Het tijdelijk handelingskader voor de beperking van PFAS-verspreiding stelt voor de retour van bemalingswater een somparameter voor de PFAS20 op van 100 ng/liter en een som parameter van de kwantitatieve componenten van 500 ng/liter. De maximale infiltratie van het water in de bodem vermindert de nadelige invloed van de bemaling op de grondwaterspiegel. Om te vermijden dat de infiltratie onmogelijk gemaakt wordt, wordt een individuele norm van 100 ng/liter en een somnorm van 500 ng/liter opgelegd. Dit lijkt ook in overeenstemming met het tijdelijk VMM-kader bemalingswater van 18 juli 2022 (https://www.vmm.be/nieuwsbrief/juni-2022/Beoordelingskader-PFAS-bij-lozing-afvalwater-of-lozing-bemalingswater). De norm van 20µg/liter voor arseen is aanvaardbaar.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits het naleven van de algemene, sectorale en de bijzondere milieuvoorwaarden worden de risico’s en de nadelige gevolgen voor mens en milieu tot een aanvaardbaar niveau beperkt. De vergunning wordt voorwaardelijk verleend voor een periode van één jaar vanaf de herstart van de bemaling.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

+33,30 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

+27,30 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

+75.300,00 m³/jaar

 

Gecoördineerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

56,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

218.900,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De start- en stopdatum van de bemaling en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke worden gemeld aan het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de VMM (grondwater.ant@VMM.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2021065860.

2. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

a. in de eerste week  en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

b. voor de overige periode: wekelijks.

3. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijk verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vorderingen van de bouwwerken.

4. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of in een representatieve peilbuis vóór de opstart van de bemaling. De te analyseren parameter zijn minstens:

- standaard analysepakket + PAK’s (16);

- de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, ontwerpversie 7/2022.

De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen en lozingsvoorwaarden.

5. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

- bij concentratie hoger dan 80% van de norm of lozingsvoorwaarde: wekelijks tot concentratie lager is dan 80% van de norm;

- bij concentratie lager dan 80% van de norm of lozingsvoorwaarde: maandelijks.

6. Het geloosde water moet voldoen aan de strengste van volgende voorwaarden:

- de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater;

- De milieukwaliteitsnormen voor grondwater, bedoeld in artikel 2.4.1.1 van Vlarem II

en de volgende bijzondere lozingsvoorwaarden:

- PFAS-individueel: 100 ng/liter;

- PFAS-som: 500 ng/liter.

- arseen: 20 µg/liter.

Indien nodig wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien die alle garanties biedt dat de MKN steeds gehaald zullen worden.

7. Conform artikel 5.53.6.1.1§3 van Vlarem II wordt toegestaan het bemalingswater te behandelen alvorens te infiltreren in de Middenvijver.

8. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bemaling (zeker ook nabij de overgang tussen voorkomen van polderklei en steenkoolgruiszones). Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting. De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. De effectieve differentiële zetting moet op basis van de metingen berekend worden en afgetoetst aan de grenswaarde van 1/700. Vanaf overschrijding van de grenswaarden (absolute zetting van 20 mm, differentiële zetting van 1/700) wordt de bemaling stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

9. De eigenlijke ontgraving tot een niveau dieper dan het grondwaterpeil gemeten voor de start van de bemaling, kan pas opgestart worden zodra blijkt dat er een aanvaardbaar risico is op schade door zettingen.

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

14 juni 2022

Volledig en ontvankelijk

29 juni 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

28 augustus 2022

Verslag GOA

12 augustus 2022

naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. De start- en stopdatum van de bemaling en de contactgegevens van de werfverantwoordelijke worden gemeld aan het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de VMM (grondwater.ant@VMM.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2021065860.

2. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

a. in de eerste week  en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

b. voor de overige periode: wekelijks.

3. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijk verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vorderingen van de bouwwerken.

4. De kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put (na schoonpompen van de installatie) of in een representatieve peilbuis vóór de opstart van de bemaling. De te analyseren parameter zijn minstens:

- standaard analysepakket + PAK’s (16);

- de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025, ontwerpversie 7/2022.

De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen en lozingsvoorwaarden.

5. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

- bij concentratie hoger dan 80% van de norm of lozingsvoorwaarde: wekelijks tot concentratie lager is dan 80% van de norm;

- bij concentratie lager dan 80% van de norm of lozingsvoorwaarde: maandelijks.

6. Het geloosde water moet voldoen aan de strengste van volgende voorwaarden:

- de algemene lozingsvoorwaarden voor de lozing van bedrijfsafvalwater in oppervlaktewater;

- De milieukwaliteitsnormen voor grondwater, bedoeld in artikel 2.4.1.1 van Vlarem II

en de volgende bijzondere lozingsvoorwaarden:

- PFAS-individueel: 100 ng/liter;

- PFAS-som: 500 ng/liter.

- arseen: 20 µg/liter.

Indien nodig wordt een waterzuiveringsinstallatie voorzien die alle garanties biedt dat de MKN steeds gehaald zullen worden.

7. Conform artikel 5.53.6.1.1§3 van Vlarem II wordt toegestaan het bemalingswater te behandelen alvorens te infiltreren in de Middenvijver.

8. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten aan elke zijde van de bemaling (zeker ook nabij de overgang tussen voorkomen van polderklei en steenkoolgruiszones). Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:

- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);

- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;

- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting. De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. De effectieve differentiële zetting moet op basis van de metingen berekend worden en afgetoetst aan de grenswaarde van 1/700. Vanaf overschrijding van de grenswaarden (absolute zetting van 20 mm, differentiële zetting van 1/700) wordt de bemaling stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.

9. De eigenlijke ontgraving tot een niveau dieper dan het grondwaterpeil gemeten voor de start van de bemaling, kan pas opgestart worden zodra blijkt dat er een aanvaardbaar risico is op schade door zettingen.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

56,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

218.900,00 m³/jaar


 

Artikel 4

Het college beslist de vergunning te verlenen voor een periode van 12 maanden vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.