Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022097627 |
Gegevens van de aanvrager: | NV WINVEST I met als adres Jordaenskaai 25 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Rijnpoortvest 18 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 2 sectie B nr. 377R |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning en wijzigen van het aantal wooneenheden van 2 naar 3 |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed:
https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/5801;
Geacht vergunde toestand
- functie:
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- regularisatie van de functie t.o.v. de huidige toestand:
- wijzigingen in het bouwvolume t.o.v. de huidige toestand:
- wijzigingen in de gevelafwerking t.o.v. de huidige toestand:
- wijzigingen in de inrichting t.o.v. de huidige toestand:
Inhoud van de aanvraag
- regulariseren van het vermeerderen van het aantal wooneenheden;
- gedeeltelijk verhogen van de kroonlijst aan de achtergevel;
- toevoegen van een dakkapel aan de voorgevel;
- wijzigen van raamopeningen;
- wijzigen van de interne indeling.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 30 augustus 2022 | 14 oktober 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 30 augustus 2022 | 29 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 30 augustus 2022 | 12 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning | 30 augustus 2022 | 13 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 30 augustus 2022 | 10 november 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1: zone voor wonen - (wo1).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgend(e) punt(en):
De kroonlijsthoogte van de achtergevels moet steeds kleiner of gelijk zijn aan de kroonlijsthoogte van de voorgevels. De achtergevel wordt opgetrokken zodat de kroonlijsthoogte 1,85 meter hoger wordt dan deze van de voorgevel.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Volgens de aanvrager betreft de aanvraag o.a. het regulariseren van een derde appartement waarbij gesteld wordt dat er twee appartementen als geacht vergund dienen te worden beschouwd.
De aanvrager toont hiermee zelf aan het bestaande aantal entiteiten niet als geacht vergund kan worden beschouwd.
“Vermoeden van vergunning” kan immers enkel onderzoek doen naar de bestaande toestand of enkel de bestaande toestand kan als geacht vergund worden beschouwd. De vermeerdering van het aantal woonentiteiten ten opzichte van de vergunde toestand regulariseren betreft dus een contradictie.
De dienst Vermoeden van vergunning, die om advies werd gevraagd stelt in zijn advies dat er op basis van woonkaarten geen gunstig advies kan gegeven worden voor het huidige aantal woonentiteiten. Hoewel niet relevant stelt de dienst dat er een gunstig advies kan gegeven worden voor maximaal 2 woningen. Dit impliceert dat er oorspronkelijk slechts één, mogelijk twee woningen aanwezig waren waarbij het niet duidelijk is waar deze woningen zich bevonden in het bestaande gebouw.
Het hele project zal bijgevolg afgetoetst worden aan de bouwcode.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan niet ingestemd worden met het programma zoals voorgesteld.
In het compacte volume waar, naast de doorgang naar het zijportaal van de kerk op het gelijkvloers oorspronkelijk één of twee woningen zaten, worden in voorliggend voorstel 3 woonentiteiten voorzien. Dit project voorziet met 3 veel te kleine éénslaapkamerappartementen in een eenzijdig aanbod van kleine woonentiteiten. Door enkel kleine woningen te realiseren wordt het aanvaardbaar aantal woningen in functie van de grootte van het perceel en daarmee ook de draagkracht van het perceel en de omgeving overschreden.
Daarnaast wordt opgemerkt dat de woningoppervlakte bij geen van de voorziene woonentiteiten in verhouding staat met het aantal slaapkamers en dus met het aantal potentiële bewoners. Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner.
Appartement 3.01 wordt, ondanks de zeer beperkte oppervlakte, ingericht als éénslaapkamerappartement. Hierbij wordt opgemerkt dat de oppervlakte van de slaapkamer (10,1 m2) niet in verhouding is met deze van de leefruimte (16,3 m2) waarin, naast de ingetekende keuken, ook de eetruimte en zitruimte zouden moeten kunnen worden voorzien. Op dergelijke kleine woonoppervlakte (< 35 m2) kan niet eens een studio worden voorzien.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan evenmin ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Achteraan wordt de achtergevel opgetrokken waardoor de kroonlijsthoogte achteraan, strijdig met het RUP, ca 1,85 meter hoger wordt dan deze van de kroonlijsthoogte vooraan. Bovendien is de dakvorm achteraan ten gevolge van deze verhoging niet meer herkenbaar.
Dit kan bezwaarlijk een beperkte afwijking worden genoemd, de aanvraag moet bijgevolg ook hierom worden geweigerd.
Cultuurhistorische en Visueel-vormelijke aspecten
Aan de stedelijke dienst Monumentenzorg werd advies gevraagd omdat het pand waarover de aanvraag handelt, gelegen is in CHE-gebied en is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. De wijziging van de bestaande toestand van elk gebouw en/of constructie in dergelijk gebied dient immers onderworpen te worden aan de wenselijkheid van behoud. Het behoud van de elementen met historische, stedenbouwkundige, architecturale, bouwhistorische en/of esthetische waarde primeert boven de andere voorschriften. Dit geldt zowel voor het exterieur, als het interieur.
Cultuurhistorische waardenstelling
Het pand Rijnpoortvest 18 maakt deel van een geheel van vier gekoppelde burgerhuizen in neoclassicistische stijl naar een ontwerp door de architect Jules Bilmeyer uit 1904, opgetrokken in 1905, waarvan het linker pand (nummer 18) het zijportaal incorporeert van de Sint-Antonius van Paduakerk.
Het nummer 18 omvat een burgerhuis van drie traveeën en drie bouwlagen onder een pannen zadeldak. Afwijkende pui geopend door het privé-portaal met gebroken driehoekig fronton van de bovenwoning, geflankeerd door het hoge zijportaal van de Sint-Antonius van Paduakerk, dit laatste overspannen door een I-balk met rozetten op voluutconsoles. Verder beantwoordt de lijstgevel aan dezelfde karakteristieken als de overige panden binnen het geheel, de bovenverdiepingen gemarkeerd door een pilastergeleding, en stucmedaillons boven de vensters, in de topgeleding met het bouwjaar “ANNO” “1905”. In de rondboognis boven het privé-portaal is op initiatief van toenmalig parochiepriester Van Roost een gekroonde Onze-Lieve-Vrouw met kind geplaatst, ook reeds aangegeven op de bouwplannen. Het natuurstenen beeld (Avendersteen), waarvan de beeldhouwer niet gekend is, dateert vermoedelijk uit de 19de eeuw. Het werd in 2008 gerestaureerd door Markus Oudejans. De plattegrond van nummer 18 vormt een bovenwoning boven de doorgang naar het zijportaal van de kerk.
Afweging
De aanvraag omvat de verbouwing van het pand tot een meergezinswoning met 3 wooneenheden. In functie van een verbeterde toegankelijkheid worden voor- en achterruimtes met elkaar verbonden door een nieuw doorgangsvolume. De voorgevel blijft ongewijzigd behouden, met uitzondering van de vernieuwing van het schrijnwerk op de verdiepingen en de plaatsing van een centrale dakkapel. Achteraan wordt het hellende dakvlak doorbroken in functie van een nieuw inpandig dakterras.
De foto’s opgenomen in de beschrijvende nota geven voornamelijk een beeld van de verlaagde plafonds en andere bekleding die in de loop van de tijd werden aangebracht. De (vermoedelijk) sobere interieurelementen waaronder binnendeuren, haardmantels en lijstplafonds bleven naar alle waarschijnlijkheid wel bewaard achter deze nieuwe wand- en plafondbekledingen. Deze neoclassicistische interieurelementen horen intrinsiek bij de oorsprong van het pand en zijn dan ook maximaal in situ te bewaren.
De ingrepen die nodig zijn ter verbinding van het voor- en achtervolume hebben geen onaanvaardbare impact op de erfgoedwaarde van het pand en zijn dan ook aanvaardbaar vanuit oogpunt monumentenzorg.
De authenticiteit van de voorgevel bleef gaaf bewaard, met uitzondering van de geprofileerde kroonlijst werd ook het oorspronkelijke schrijnwerk behouden. Uit de aanvraag valt niet af te leiden of het schrijnwerk in de voorgevel al dan niet wordt vervangen. De stedelijke dienst Monumentenzorg gaat uit van een integraal behoud van de gelijkvloerse inkomdeur en poort. Met betrekking tot de ramen op de verdiepingen, wordt als voorwaarde opgelegd om het schrijnwerk te voorzien naar oorspronkelijk model, in wit geschilderd hout met een historisch correcte profilering. Typedetails van het schrijnwerk dienen voorafgaand aan de bestelling en de plaatsing, ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg. De plannen nieuwe toestand tonen een reconstructie van de geprofileerde houten kroonlijst. Ook hiervan dienen de detailpannen voorafgaand aan de uitvoering ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
Het dak wordt geïsoleerd aan de binnenzijde. Aan de voorzijde wordt een centrale dakkapel voorzien in zink met een zwarte kleur. Gezien de hoge ensemblewaarde van geheel van de 4 panden en gezien de hoge graad van authenticiteit van de voorgevel, wordt als voorwaarde opgelegd om de dakkapel uit te voeren in wit geschilderd hout, refererend naar een neoclassicistische vormentaal. Zowel op grondplan als doorsnede wordt de dakkapel dermate summier opgetekend (zonder isolatie?) dat de effectieve verschijningsvorm na uitvoering niet af te leiden valt. Vermoedelijk zal de opbouw dikker zijn dan opgetekend en zal dit een impact hebben op de verhoudingen. Om die reden wordt als voorwaarde opgelegd om de detailplannen van de dakkapel voorafgaand aan de bestelling en de plaatsing ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
Advies
Gelet op het bovenstaande, verleent de stedelijke dienst Monumentenzorg een voorwaardelijk gunstig advies waarbij geadviseerd wordt om onderstaande voorwaarden bij een eventuele vergunning op te leggen.
- behoud in situ van de neoclassicistische interieurelementen zoals haardmantels, binnenschrijnwerk (muv inkomdeuren appartementen), plafonds met lijstwerk;
- integraal behoud in situ van de gelijkvloerse inkomdeur en poort in de voorgevel;
- de ramen op de verdiepingen te voorzien naar oorspronkelijk model, in wit geschilderd hout met een historisch correcte profilering. Typedetails van het schrijnwerk dienen voorafgaand aan de bestelling en de plaatsing, ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg;
- reconstructie van de geprofileerde houten kroonlijst aan de voorgevel. De detailpannen dienen voorafgaand aan de uitvoering ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de stedelijke dienst Monumentenzorg;
- de centrale dakkapel uit te voeren in wit geschilderd hout. De detailplannen van de dakkapel voorafgaand aan de bestelling en de plaatsing ter goedkeuring voor te leggen aan de stedelijke dienst Monumentenzorg.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt wordt dit advies gevolgd.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Slechts één van de drie woonentiteiten wordt voorzien van een buitenruimte. De aanwezigheid van een buitenruimte is essentieel. Hier kan bijgevolg dan ook geen afwijking op worden toegestaan. De aanvraag moet ook hierom worden geweigerd.
De lichtdoorlatende oppervlakte van het raam van de leefruimte van appartement 3.01 is te klein en niet in verhouding tot de oppervlakte van de achterliggende ruimte. Bovendien wordt hier een vast raam voorzien. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Voldoende daglichttoetreding, gecombineerd met uitzicht en voldoende ventilatie van de woning met verse lucht zijn basisvoorwaarden voor de gezondheid van de bewoners en voor een minimum verblijfskwaliteit van elke woning. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. De aanvraag moet ook hierom worden geweigerd.
Voorliggende aanvraag is verder nog strijdig met artikels 34, 38 en 41 van de bouwcode. Er wordt geen argumentatie aangeleverd waarom er op deze artikels een afwijking moet worden toegestaan. Deze kan bijgevolg niet meegenomen worden in de beoordeling. De aanvraag moet bijgevolg ook om hierom worden geweigerd.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. 3 wooneenheden : parkeerbehoefte = 3
De werkelijke parkeerbehoefte is 3.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus bij een eventuele vergunning van toepassing op 3 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen:
Voor de drie wooneenheden met telkens 1 slaapkamer moeten 6 ( =3 x 2) fietsenstallingen voorzien worden.
Op het gelijkvloers wordt een fietsstalplaats voorzien met slechts 2 hangplaatsen voor fietsen ingericht. Hoewel er slechts 2 in plaats van 6 fietsen getekend zijn is de voorziene fietsenstalling zelfs te klein voor deze 2 fietsen. Achter de hangplaatsen is immers zeer weinig manoeuvreerruimte om de fiets überhaupt te kunnen stallen.
Het voorzien van enkel hangplaatsen is bovendien niet aanvaardbaar want dit vereist de nodige kracht, die niet iedereen gegeven is. Bovendien kunnen niet alle soorten fietsen gehangen worden. Zo kunnen bijvoorbeeld fietsen met fietszakken of kinderstoeltjes en zwaardere fietsen, zoals elektrische fietsen niet gehangen worden.
Om in aanmerking te kunnen komen van een vergunning dient een volwaardige voldoende grote fietsenstalling voorzien te worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 19 juli 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 30 augustus 2022 |
Start openbaar onderzoek | 8 september 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 7 oktober 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 13 december 2022 |
Verslag GOA | 23 november 2022 |
naam GOA | Brenda Dierckx |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
8 september 2022 | 7 oktober 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.