Afbakening plangebied
Het plangebied valt uiteen in 3 deelgebieden met elk een eigen identiteit en karakter (zie bijlage X),afgescheiden door watervlakken. Een aantal grenzen zijn nog in onderzoek (stippellijn) en zullen geëvalueerd worden in kader van het voorontwerp RUP, waarbij een verkleining van het plangebied nog mogelijk is. De watervlakken zijn niet opgenomen in het plangebied omwille van het specifieke wetgevend en beheersmatig kader dat niet gewijzigd dient te worden in functie van de doelstellingen van het RUP. De geografische driedeling houdt rekening met de eigen logica en ontsluitingsstructuur van de deelgebieden.
Mexico-eiland is het dichtst gelegen aan de haven, heeft potentieel de meest directe en kwalitatievetoegang via het water en het hoger wegennet. Bovendien wordt Mexico-eiland gekenmerkt door eengrootschalige (perceel)structuur.
Kempeneiland en Asiadok-Oostkaai-Zuid sluiten meer aan bij het stedelijk weefsel en hebben eendirecte toegang tot het laagdynamisch deel van Asiadok Oostkaai. Dit gebied wordt gekenmerkt dooreen kleinere perceelstructuur met potentie voor optimalisatie.
Steenborgerweert beschikt over een diverse perceelstructuur door meer organische groei doorkruist doorgrootschalige infrastructuren. Asiadok Oostkaai Noord huisvest een watergebonden bedrijvencluster. Ontsluiting verloopt voor beide zones via de grote assen Noorderlaan, IJzerlaan, Bredastraat die ook mee de afbakening bepalen.
Opzet van het RUP
Het RUP bestendigt ruimte voor een toekomstgerichte bedrijvige zone op de grens tussen stad en haven, waarbij enerzijds stedelijke productie blijvend gefaciliteerd wordt in de stad en daarnaast een wisselwerking met de nabijgelegen haven onderhouden kan blijven. De huidige hoofdbestemming bedrijvigheid blijft behouden. Het RUP ambieert hierbij duidelijkheid te creëren rond nieuwe economische tendensen, waarbij ook ruimte voor nieuwe economie en voor onderzoek & ontwikkeling wordt voorzien. Het doel is het creëren
van een dynamische proeftuin met kansen voor sterke synergie tussen bedrijven, vernieuwende technieken, verdere digitalisering, alternatieve belevering en circulaire economie. Het RUP draagt zo bij aan een verhoging van werkgelegenheid vlak bij de stad, vanuit het principe: verweven waar het kan, scheiden waar het moet. Deze plek is daarom eveneens geschikt om specifiek beroepsgericht onderwijs, dat moeilijk verweefbaar is in het stedelijk weefsel, zinvol samen te brengen in een bedrijvige omgeving en zo nieuw talent te ontwikkelen en te binden aan de stad.
Het RUP stimuleert concreet een hogere ruimtelijke efficiëntie door aanmoedigen van densiteit. Een stapeling van functies wordt vooropgesteld. Dit vertaalt zich in het differentiëren en afbakenen van een helder maar flexibel kader qua bouwhoogtes en typologieën per deelgebied. De verhoging van het ruimteaanbod op strategische locaties moet bijdragen aan de realisatie van kwalitatieve stedelijke fronten welke in harmonie zijn met de omgeving en zonder overbelasting van de verkeersassen. Uitgangspunt blijft wel dat de gelijkvloerse bouwlaag de aangewezen locatie is voor de fysieke maakindustrie en logistiek. Zuinig ruimtegebruik wordt gestimuleerd door in te zetten op ruimtelijke clustering waarin efficiëntiewinsten voor de bedrijven kan zitten maar die ook de noodzakelijke (publieke) infrastructuur tot het minimum zal herleiden (bundeling). Een bijkomende ruimtelijke efficiëntie zit in het delen van infrastructuur. Dit gaat zowel om de mobiliteitsvoorzieningen zoals gecentraliseerde toegangswegen, collectieve logistieke koeren, voertuigen of parkeervoorzieningen/infrastructuur, tot het delen van functionele ruimtes zoals kantoren, vergaderzalen, refters, etc.
Aanvullend ambieert het RUP een duurzame transitie te faciliteren voor de omgeving van de Innovatieve Stadshaven. Om werkelijk de shift te kunnen maken naar meer duurzame vervoersstromen zal er intensiever ingezet moeten worden op duurzame alternatieven voor zowel goederen als personen. Dit moet bijdragen aan het ontlasten van de stedelijke mobiliteit. Zo (her)bestendigt het RUP productieve kades voor watergebondenbedrijvigheid met de grootste potentie voor overslag en watergebonden economie in de brede zin. De publieke kades zijn zowel een verkeersruimte als verblijfsruimte voor fietsers en voetgangers. Deze kades hebben de potentie om de bovenlokale fietsinfrastructuur van de stad te vervolledigen waardoor zowel een beteretoegankelijkheid van werknemers als bezoekers tot het gebied, alsook het uitbouwen van logistieke belevering via cargobikes of andere nieuwe technologieën kan worden gerealiseerd.
Tot slot heeft het RUP als doel een kwalitatieve omgeving te realiseren, die in relatie gaat met het omliggend stedelijk weefsel. Er wordt ingezet op ‘actief gebruik’ van de publieke kades die voor iedereen toegankelijk zijn. Dit leidt tot de realisatie van kwalitatieve, vergroende verblijfsruimtes evenals een nieuwe kwalitatieve omgeving tussen de uitgestrekte watervlakken in een maritieme sfeer. Daarnaast wordt meervoudig gebruik van de ruimte gestimuleerd door het toelaten van aanvullende functies op niet gelijkvloerse verdiepingen welke complementair zijn aan de economische basis. Het gaat hierbij om functies die moeilijk verweefbaar zijn in het stedelijk weefsel, zoals sportvoorzieningen en (grootschalige) recreatie. Op die manier wordt de levendigheid van de Innovatieve Stadshaven langs de publieke assen verstrekt.
Als laatste kent het gebied een nog sterkere stijgende energievraag dan vandaag reeds ingezet door de omschakeling naar totale emissievrije stadsdistributie en bijgevolg de stijgende tendens naar elektrische voertuigen en fietsen. Maximaal inzetten op groene energieproductie via zonne-energie of het verder faciliteren van de toekomstmogelijkheden van het waterstoftankstation moet meegenomen worden.
Reikwijdte en detailleringsgraad
Het plangebied wordt momenteel bestemd door het gewestplan, met name gebied voor ambachtelijke bedrijven en gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. De plandoelstelling is om deze bestemming te versterken en bijkomende functies toe te laten zoals sport en recreatie, beroepsgericht onderwijs, onderzoek &ontwikkeling en grootschalige nightlife.
De verschillende deelgebieden zullen bestemd worden als bedrijvige zones met elks een variërend karakter. Deze variatie omvat onder meer een logistieke zone met watergebonden karakter en productieve zones. Elk deelgebied omvat een uitbreiding van de nevenbestemmingen inclusief (grootschalige) recreatie, onderwijs en/of restaurant-café (reca).
Procedure
RUP Innovatieve Stadshaven volgt de nieuwe procedure zoals bekrachtigd in het decreet door de Vlaamse regering op 1 juli 2016 waardoor de planmilieueffectrapportage (plan-MER) en andere effectbeoordelingen in het planningsproces van een RUP geïntegreerd worden. Op 17 februari 2017 keurde de Vlaamse regering het uitvoeringsbesluit bij dit decreet goed. Het geïntegreerde planningsproces voorziet in de opmaak van een procesnota en een startnota als de eerste stappen. De procesnota is een aparte, op zichzelf staande nota die het volledige planningsproces en de te doorlopenparticipatie omschrijft, zowel hoe het proces wordt gepland als hoe het effectief werd uitgevoerd. Het is een evolutief document. Het heeft louter toelichtende waarde (‘leeswijzer’). Specifiek wordt in de procesnota onder andere de samenstelling van het planteam omschreven dat instaat voor de coördinatie van het RUP Innovatieve Stadshaven. AG Vespa neemt de coördinatie en het beleidsvoorbereidend werk van het planproces op zich. De afdeling Omgeving van de stad Antwerpen zal de erkend ruimtelijk planner ter beschikking stellen. Verder is de dienst Business & Innovatie sterk betrokken gezien het economische belang van het plangebied, Afdeling Mobiliteit (SW) omwille van de mobiliteitstechnische complexiteit in de omgeving en Stadshaven Antwerpen omwille van de relatie met de watervlakken. De stad Antwerpen laat zich voor de opmaak van het RUP en het plan MER bijstaan door een extern adviesbureau, zijnde Sweco Belgium NV.Het Team Mer wordt opgenomen in het planteam omdat een plan-MER vereist is.
De startnota beschrijft de doelstellingen van het RUP voor het geselecteerde gebied, de relatie met de planningscontext, de reikwijdte en detailleringsgraad van het RUP en van de te onderzoeken effecten met inbegrip van de methodieken. Het college vraagt advies over de startnota en raadpleegt de bevolking hierover. Adviezen en reacties moeten binnen de zestig dagen na ontvangst van de adviesvraag of start van de raadpleging toekomen. Voor dit RUP vindt er in februari 2023 een informatiemoment plaats.