Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022109838 |
Gegevens van de aanvrager: | BV Springvis Development met als adres Regentiestraat 12/14 te 9100 Sint-Niklaas |
Gegevens van de exploitant: | Fluvius System Operator (0477445084) met als contactadres Merksemsesteenweg 233 te 2100 Antwerpen en BV Springvis Development (0753825008) met als adres Regentiestraat 12/14 te 9100 Sint-Niklaas |
Ligging van het project: | Oudeleeuwenrui 46-48 te 2000 Antwerpen |
Kadastrale percelen: waarvan: 20211217-000320220824-0034 | afdeling 2 sectie B nrs. 178C2 en 178B2 afdeling 2 sectie B nrs. 178C2 en 178B2 (Zuidnatie) afdeling 2 sectie B nr. 178B2 (Distributiecabine Zuidnatie) |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen, Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | het bouwen van 3 meergezinswoningen en de exploitatie van een distributiecabine en warmtepomp |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Huidige toestand
Gewenste toestand
Inhoud van de aanvraag
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft de exploitatie van een distributiecabine en warmtepomp.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Zuidnatie
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 56,55 kW |
Aangevraagde rubriek(en) Distributiecabine Zuidnatie
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 630,00 kVA |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP Binnenstad, goedgekeurd op 26 april 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: culturele, historische en/of esthetische waarde, artikel 6: zone voor centrumfuncties - stedelijke functies (ce6) en artikel 8: zone voor publiek domein - (pu).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het Ruimtelijk Uitvoeringsplan ‘Binnenstad’ op volgend punt:
- Artikel 2.1.4.1 Kroonlijsthoogte van de voorgevels:
De beoogde kroonlijsthoogte is niet in harmonie met het referentiebeeld.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale regelgeving
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Het bouwen van een meergezinswoning met kantoorfunctie is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het perceel en de aanwezige woonfuncties op de omliggende percelen.
Vanuit de beleidsvisie van de nota ruimtelijke economie is het een uitwerking van verweving ook al is het slechts een beperkte oppervlakte (+/- 10%) en kan voor deze functie gunstig advies gegeven worden.
Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid
Het project betreft een inbreiding in historisch binnengebied, grenzend aan de voormalige Zuidnatie. De monumentale wachtgevels in het binnengebied tussen de Oude Leeuwenrui, het Hessenplein en de Falconrui en het Hessenstraatje worden afgebouwd zodat een cluster van geschakelde volumes ontstaat. Groene binnenhoven worden met elkaar verbonden via informele doorsteken en onderdoorgangen.
De Kwaliteitskamer, aan wie het project voorafgaandelijk ter advies werd voorgelegd, gaat akkoord met de voorgestelde volumetrie en apprecieert de ambitie om een kwalitatief binnenstedelijk weefsel te creëren.
Het klopt dat de beoogde kroonlijsthoogte niet in harmonie is met het referentiebeeld. De kroonlijsthoogte van de voorgevel is echter weinig hoger dan deze van
Magasins La Cloche, rechts en Ruys Natie, twee percelen verder links. Door de achteruitgeschoven ligging aan het plein kan hier een iets hogere kroonlijsthoogte gunstig geadviseerd worden, in afwijking op de voorschriften van het RUP, rekening houdend met de aanwezigheid van een attiek bij het gebouw van La Cloche, welke deze visueel nog hoger en bijgevolg prominenter aanwezig maakt.
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume en het programma zoals voorgesteld.
Visueel-vormelijke elementen
Voorliggende aanvraag werd voorafgaandelijk enkele keren voorgelegd aan de Kwaliteitskamer. Na een ongunstig advies op 16 oktober 2020 werden de plannen aangepast aan de opmerkingen van de Kwaliteitskamer en opnieuw voorgelegd op 8 oktober 2021, waar een voorwaardelijk gunstig advies werd gegeven.
De Kwaliteitskamer meldde de aanzet en de referenties te appreciëren, maar vroeg nog meer in te zetten op versobering en repetitie met massieve pakhuisarchitectuur als voornaamste referentiekader. De plint bestaande uit lichte rondbogen op begane grond en eerste verdieping, vertoonde voornamelijk ter hoogte van de eerste vloerplaat te weinig massa. De ritmering van openingen kwam niet overeen met de hoger gelegen openingen in de gevel. De Kwaliteitskamer vroeg meer coherentie te voorzien, mogelijk door te kiezen voor een eenvoudige repetitie van eenvormige openingen.
Aan deze opmerkingen werd in huidige aanvraag tegemoetgekomen. Enkel de gelijkvloerse gevelopeningen zijn in voorliggende aanvraag voorzien van segmentbogen.
Op vraag van de Kwaliteitskamer werd voldoende aandacht besteed aan geveldetaillering en uitvoering metselverbanden.
Aan de vraag om ook een rollaag te voorzien boven de ramen werd niet tegemoet gekomen en zal als voorwaarde worden opgelegd.
Achteraan blok A werden deels inpandige en deels uitkragende (70 cm) balkons voorzien. Principieel meldde de Kwaliteitskamer geen bezwaar te hebben tegen de beperkte uitkraging, maar de asymmetrie van deze terrassen werd door de Kwaliteitskamer als storend bevonden.
Geadviseerd werd om verder onderzoek en studie uit te voeren naar detaillering, materialisatie en kleurstelling en positionering van de balkons.
Aan deze opmerkingen werd tegemoetgekomen, waardoor de gevels, mits er rollagen voorzien worden boven de raam- en deuropeningen, naar welstand gunstig kunnen beoordeeld worden.
Doordat het gebouw langsheen het Hessenstraatje/-plein hoger is dan dat van de Handelsnatie (= gebouw links) dat geïnventariseerd werd als bouwkundig erfgoed en hierdoor blijvend lager zal zijn, wordt opgelegd de hoger opgaande scheidsmuur af te werken als een volwaardige gevel.
Als voorwaarde zal worden opgelegd de materialisatie van voor- en achtergevel door te trekken over de zijgevel.
Cultuurhistorische aspecten
Het perceel waarop het bouwproject gepland wordt bevindt zich volgens het RUP Binnenstad in een woonzone met culturele, historische en/of esthetische waarde, waarbij de wenselijkheid van het behoud vooropgesteld wordt. Het pand Oudeleeuwenrui 46-48 is bij Ministerieel Besluit van 14 maart 2019 opgenomen op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Aan het pand aan de Oudeleeuwenrui worden in de voorliggende aanvraag echter geen wijzigingen uitgevoerd. Het bij het project betrokken deel van het perceel ligt volledig braak, reden waarom geen aparte erfgoednota aan de aanvraag werd toegevoegd.
Vermits de huidige aanvraag enkel betrekking heeft op een terrein, waarbij de bestaande bebouwing reeds enkele decennia geleden werd afgebroken en dat sindsdien braak ligt, is de impact op de erfgoedwaarde van de site en de omgeving gering. De enige aanpassing aan de bestaande constructies omvat de aanpassing van een externe trap in metaal. Deze heeft echter een geringe erfgoedwaarde en de aanpassing daarvan is aanvaardbaar.
Het nieuwbouwproject schrijft zich daarnaast op een duidelijke en doordachte manier in binnen de context van de bestaande gebouwen van het aangrenzende complex ‘Dorp in de stad’.
De stedelijke dienst Monumentenzorg heeft geen bezwaar omdat de wijziging geen fysieke impact heeft op het gebouw of de erfgoedwaarde ervan.
Archeologische aspecten
Het projectgebied bevindt zich binnen een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is binnen een woon- en recreatiefgebied gelegen met een oppervlakte boven 300 m² (1.280 m²) en een ingreep boven 100 m² (circa gelijk aan projectgebied). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd opgesteld door ABO en waarvan akte door het Agentschap Onroerend Erfgoed op 23 december 2021. Het programma van maatregelen schreef een uitgesteld vooronderzoek voor in de vorm van een proefputtenonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/21048). Nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota op met bijhorend programma van maatregelen. Ook dit programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd als voorwaarde bij deze omgevingsvergunningaanvraag.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot
De tuinberging/dakpaviljoen op gebouw C heeft slechts een vrije hoogte van circa 2,4 m wat in strijd is met artikel 21 van de bouwcode.
Aangezien deze ruimte compact is en maximaal beglaasd is naar het aangrenzende terras, zal deze beperkte hoogte niet als te laag worden ervaren. Bovendien betreft dit een gemeenschappelijke ruimte waarvan verwacht wordt dat deze niet permanent door dezelfde personen gebruikt zal worden. Om bovenstaande redenen kan dan ook een afwijking op dit artikel worden toegestaan.
De septische put van gebouwen A en B is onvoldoende groot en bijgevolg niet gedimensioneerd in functie van het aantal gebruikers. Hier kan geen afwijking op worden toegestaan. Als voorwaarde wordt opgelegd een voldoende grote septische put te voorzien die qua dimensionering voldoet aan artikel 43 van de bouwcode.
De woningen voldoen aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Er wordt opgemerkt dat, strijdig met artikel 678 van het Burgerlijk Wetboek, geen afstand wordt gevrijwaard van 190 cm ten opzichte van de perceelgrens. Dit stelt zich bijvoorbeeld aan de terrassen achteraan van Blok A.
In beginsel mag de vergunningverlenende overheid geen rekening houden met burgerrechtelijke aspecten bij het beoordelen van aanvragen tot stedenbouwkundige vergunning. Anderzijds doet een stedenbouwkundige vergunning deze rechten niet teniet en ontslaat de titularis van de vergunning niet om het nodige bouwrecht te bekomen. Indien zou blijken dat de aanvraag strijdig is met een contractuele verbintenis, dan blijft de vergunning onwerkzaam.
Mobiliteitsimpact
Toetsing parkeerbehoefte
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 34 parkeerplaatsen. De parkeerbehoefte wordt bepaald op de oppervlakte van de appartementen en kantoren:
De parkeerbehoefte voor wonen is 31 (2,1 + 26,4 + 2,7 = 31,2 = 31). De parkeerbehoefte voor de kantoren is 3. De werkelijke parkeerbehoefte is 34 (31 + 3 = 34). |
De plannen voorzien in 32 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. De ondergrondse parking wordt ontsloten via een autolift naar Hessenplein. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 32. In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden: De grootte en/of vorm van het perceel laten het bouwen van het totaal aantal te realiseren plaatsen niet toe. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2. Dit is het verschil tussen het aantal parkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren parkeerplaatsen: 34 - 32 = 2. |
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen. |
Fietsvoorzieningen
Voor de appartementen en kantoren moeten voldoende fietsenstallingen voorzien worden:
In totaal moeten 82 fietsenstallingen voorzien worden (4 + 63 + 12 + 3 = 82).
In de ondergrondse parking is een ruimte voor 25 enkele fietsenstallingen en 44 dubbelhoge fietsenstallingen. Verder in de parking zijn nog 17 gewone fietsenstallingen achter parkeerplaatsen voor auto’s. De fietsenstallingen moeten fysiek afgescheiden worden van de autoparkeerplaatsen, zodat het risico op beschadiging beperkt wordt. De fietsenstalling is bereikbaar via de autolift.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Op het terrein, gekend als Zuidnatie, zullen drie meergezinswoningen en een ondergrondse parking gerealiseerd worden. Het project bevindt zich tussen de Oudeleeuwenrui en het Hessenplein en zal in totaal 26 appartementen en 2 kantoorunits bevatten.
Voor het collectief verwarmen van de drie gebouwen zal gebruik gemaakt worden van een lucht-water warmtepomp met een vermogen van 56,55 kW. De warmtepomp zal geïnstalleerd worden op het dak van gebouw B. Er wordt gekozen voor een geluidsarm toestel dat in een technische ruimte geplaatst zal worden. Deze ruimte wordt omgeven door 4 wanden en met een opening in het dak.
Het geluid van de buitenunit zal voornamelijk naar boven toe door het dak de technische ruimte verlaten omdat de ventilatoren van het systeem ook aan de bovenkant van de unit geïnstalleerd zijn. De compressoren van de unit zijn aan de zijkant van het toestel geïnstalleerd maar het geluid dat hiervan afkomstig is zal door de volledige afsluiting van de technische ruimte horizontaal geblokkeerd worden en eveneens naar boven gestuwd worden. De technische ruimte ligt bovendien ook hoger dan de naburige gebouwen, zodat de geluidsgolven boven de gebouwen blijven en dus geen overlast zullen veroorzaken. De buitenunit wordt op trillingsdempers geplaatst om zo de trillingen die worden veroorzaakt door contactgeluid tegen te gaan.
Het lijkt erop dat de exploitant voldoende maatregelen neemt om geluidsoverlast veroorzaakt door de warmtepomp naar de omgeving te beperken.
Bodem
Er wordt een distributiecabine met transformator voorzien in een apart gebouw. De transformator heeft een nominaal vermogen van 630 kW. Er worden geen verdere technische specificaties gegeven. De exploitant dient ervoor te zorgen dat verontreiniging naar de bodem vermeden wordt en neemt hiervoor de nodige maatregelen.
Bemaling
Voor de realisatie van de ondergrondse parking zal een bemaling noodzakelijk zijn.
De aandacht van de initiatiefnemer wordt er best op gevestigd dat bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, vergunningsplichtig zijn krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2).
Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m–mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten. De inhoud van deze studie wordt bepaald door VMM (Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu 2019 - zie checklist 1 en 2).
De karakteristieken (doorlatendheid en dergelijke) van de ondergrond worden bij voorkeur bepaald door een pompproef.
De initiatiefnemer wordt gewezen op de verplichting volgens de bouwcode van stad Antwerpen om een retourbemaling uit te voeren (artikel 42). Enkel als dit niet kan, om technische redenen of omdat de kwaliteit van het grondwater dit niet toelaat, kan lozing op de riool worden overwogen.
In dat geval moet bij lozing van > 10 m³/uur op de openbare riolering toelating van Aquafin verkregen worden.
De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4 m–mv).
De ingedeelde inrichtingen of activiteiten zijn louter en alleen in de derde klasse ingedeeld, de exploitatie ervan is dus meldingsplichtig.
Er wordt voldaan aan artikel 5.4.3, § 3 van het DABM betreffende verbods- en afstandsregels.
De gemelde exploitatie is meldingsplichtig en niet verboden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
Zuidnatie | ||
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 56,55 kW |
Distributiecabine Zuidnatie | ||
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1x 630,00 kVA |
Lasten
Artikel 75 van het Omgevingsvergunningendecreet bepaalt dat de vergunningverlener lasten bij vergunningen kan opleggen.
De last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden. Het kaderbesluit van 9 maart 2018 (jaarnummer 2203) legde de principes voor de lasten vast.
De voorliggende aanvraag valt onder het toepassingsgebied van het kaderbesluit ‘Stedenbouwkundige lasten’ goedgekeurd door het college op 9 maart 2018 (jaarnummer 2203).
Het college besliste op 25 november 2022 (Jaarnummer 9423) dat er voor het project ‘Zuidnatie, district Antwerpen’ geen stedenbouwkundige lasten verschuldigd zijn.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 25 augustus 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 8 september 2022 |
Start openbaar onderzoek | 18 september 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 17 oktober 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 22 december 2022 |
Verslag GOA | 1 december 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael en Bieke Geypens |
Openbaar onderzoek
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar- schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitie- lijsten | Digitale bezwaar- schriften |
18 september 2022 | 17 oktober 2022 | 0 | 0 | 0 | 7 |
Bespreking van de bezwaren
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen- Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 8 september 2022 | 21 oktober 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 8 september 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
PROXIMUS/ Proximus | 8 september 2022 | 13 september 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 8 september 2022 | 22 september 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 8 september 2022 | 29 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 8 september 2022 | 23 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ SOK | 8 september 2022 | 25 november 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 8 september 2022 | 5 oktober 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 8 september 2022 | 22 november 2022 |
Het college sluit zich integraal aan bij:
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Brandweervoorwaarden
De brandweervoorwaarden uit het verslag met referentie BW/CVB/2022/G.01061.A1.0008 zijn van toepassing.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
Zuidnatie | ||
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW. | 56,55 kW |
Distributiecabine Zuidnatie | ||
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA. | 1 x 630 kVA |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.