Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022043747 |
Gegevens van de aanvrager: | NV WINVEST I met als adres Jordaenskaai 25 te 2000 Antwerpen |
Ligging van het project: | Korte Ypermanstraat 6 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 5 sectie E nr. 453M5 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en omvormen van een meergezinswoning met 2 wooneenheden en een handelsgelijkvloers naar een meergezinswoning met 4 wooneenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 17/10/1958: toelating (18#38762) voor gevel veranderen;
- 07/08/1931: toelating (1931#39916) voor binnenveranderingen.
Vergunde toestand/Geacht vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie:
meergezinswoning met 4 wooneenheden:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- omvormen van een meergezinswoning met 2 vergund geachte wooneenheden en handel/reca gelijkvloers naar een meergezinswoning met 4 wooneenheden;
- ontpitten van het perceel door de gedeeltelijke sloop van de bestaande achterbouw;
- regulariseren van een volume-uitbreiding langs de linker perceelsgrens ter hoogte van de eerste verdieping;
- inrichten van een dakterras in het zadeldak op de derde verdieping;
- aanpassen en vernieuwen van de voor- en achtergevel in functie van de nieuwe interne indeling.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 17 juni 2022 | 8 juli 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 17 juni 2022 | 4 juli 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 17 juni 2022 | 6 juli 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 17 juni 2022 | 28 juni 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 17 juni 2022 | 30 juni 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 17 juni 2022 | 27 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw/ vermoeden van vergunning | 17 juni 2022 | 1 juli 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zone: artikel 1 zone voor wonen - (wo).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het ruimtelijk uitvoeringsplan op volgende punten:
- 1 Algemene voorschriften, 1.3 Harmonieregel en referentiebeeld:
- 1 Algemene voorschriften, 1.4 Draagkracht:
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Bij het schilderen, pleisteren of kaleien van een voorgevel dienen elementen en decoraties die niet bedoeld waren om beschilderd, bepleisterd of gekaleid te worden, zoals natuursteen of arduinen plinten en dorpels, onbepleisterd, onbeschilderd en ongekaleid te blijven. De betonnen horizontale geveldetaillering wordt wit geschilderd;
De gelijkvloerse slaapkamer heeft een hoogte van 2,35 meter < 2,60 meter;
Het is niet duidelijk of de afvalberging in de kelder is voorzien van verluchting;
Er wordt geen autostalplaats voorzien voor het nieuwe gelijkvloerse appartement en het dakappartement;
De scheimuur met de rechter aanpalende heeft ter hoogte van de zone waar de achterbouw 4 bouwlagen telt, geen opstand van ten minste 0,30 m ten opzichte van het hoogst aangrenzende dakvlak.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: art. 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Art. 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Door het uitbreiden van het woonprogramma met 2 woonentiteiten stijgt de densiteit op onaanvaardbare wijze. Dit verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden. Voorliggende aanvraag biedt noch een antwoord aan de parkeervraag, noch aan de actuele eisen wat betreft gebruikersgenot om kwalitatieve hedendaagse woningen te realiseren. De problemen die de densiteitsverhoging van 2 extra entiteiten met zich meebrengt worden niet opgelost op eigen terrein.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. De geplande werken ter hoogte van de achterbouw zijn niet storend voor de omgeving en in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.
In de bezwaren wordt opgemerkt dat de gegevens over het pand Korte Ypermanstraat 8 in PIV 1 niet correct zijn opgetekend. De bezwaarindiener meldt :
“De afmetingen van de zijgevel van pand nr 8 kloppen niet. In realiteit komt deze achtergevel verder dan in de plannen van de zijgevel is getekend en is die bovendien te hoog getekend. “
In de beschrijvende nota van projectinhoud 2 meldt de aanvrager onderstaande :
“Bij het herbekijken van de plannen merkte wij ook op dat de reëele bestaande bouwdiepte iets anders is dan opgetekend was, dit werd ook meteen aangepast naar de correcte bouwdiepte.”
Visueel-vormelijke elementen
De architecturale uitwerking van de gevel in de plint zoekt geen relatie met de bovenliggende gevel waardoor geen kwaliteitsvolle relatie tussen de oude en nieuwe architectuur van de gevel zelf en de bestaande straatgevel ontstaat. Het ontbreken van de arrière-corps is nefast voor de architecturale kwaliteit van de gevelwand in de straat gezien deze mee instaat voor een horizontale geleding die de breedtes van de verschillende panden accentueert.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook een te hoge concentratie meergezinswoningen kan overlast met zich meebrengen. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties. Het verschil tussen verschillende typologieën kan niet steeds via de functiebeperkingen in een bestemmingsplan kunnen worden opgevangen en moeten daarom steeds concreet worden nagegaan in de aanvraag in functie van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Om bovenstaande hinderaspecten aanvaardbaar te houden en tegelijk de woonkwaliteit te garanderen, is het bijgevolg noodzakelijk om de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de omvang (oppervlakte) van de verschillende functies binnen de woningen anderzijds. Het voorliggende project met 4 eenslaapkamerappartementen met een beperkte oppervlakte is een onaanvaardbare mix.
Om het wooncomfort van een woning te bewaken is het belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval in het voorliggend project, waardoor de woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.
De slaapkamer op het gelijkvloers beschikt slechts over een hoogte van 2,35 m. Dit is onvoldoende om een aangenaam woonklimaat te ervaren. Een ruimte die langdurig gebruikt wordt als woon- of werkplaats dient voor haar gebruikers en bewoners voldoende kwalitatief te zijn. Een voldoende vrije hoogte voor verblijfsruimten en andere ruimten garandeert dat elk vertrek over een minimale verblijfskwaliteit beschikt. Bovendien zijn gebouwen met een grotere vrije hoogte meer flexibel naar toekomstige aanpassing, hergebruik of functiewijziging. De functionele levensduur van gebouwen met hoge verdiepingen is langer en daarom is het duurzaam om zo te bouwen.
De diepte van de leefruimte van de woonentiteit op het gelijkvloers en de 1ste verdieping bedraagt +/- 8,60 m en is éénzijdig gericht naar de straatzijde. Hierdoor heeft de keuken een beperkte woon- en gebruikskwaliteit. Daarenboven is de tuin van de gelijkvloerse woning enkel gericht naar de slaapkamer. Niet alleen licht maar ook uitzicht vormt een belangrijke psychologische factor bij de beleving van het woonklimaat. Meerzijdige oriëntatie bezorgt een kwalitatief visueel contact met de omgeving.
Verder dient opgemerkt dat ook de bestaande en nieuwe entiteiten op de 1ste en 2de verdieping over beperkte kwaliteiten beschikken. Zo beschikken ze over een beperkte oppervlakte. Ook het ontbreken van een buitenruimte is nefast voor de woonkwaliteit.
De wijzigingen van het gelijkvloers en de dakverdieping in voorliggende aanvraag worden niet ingezet in functie van het verbeteren van deze bestaande toestand met reeds beperkte kwaliteiten. Kortom de vooropgestelde wijzigingen bieden geen meerwaarde voor het bestaande pand en initiëren een extra druk op het perceel en het openbaar domein . Beter zou zijn het gelijkvloers toe te voegen aan de 1ste verdieping zodat een ruim appartement met tuin kan ontworpen worden. De dakverdieping zou toegevoegd kunnen worden aan de entiteit op de 2de verdieping zodat een duplex ontstaat met dakterras.
Gezien bovenstaande motivering en de strijdigheden met het RUP 2060 en de bouwcode, eerder beschreven in de toetsing van de regelgeving, voldoet de aanvraag niet aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruikersgenot.
De geplande werken zijn storend voor de omgeving en niet in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden van 2 naar 4. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1 2 bijkomende wooneenheden : parkeerbehoefte = 2 Voor het handelsgelijkvloers in het centrum van de stad moeten geen eigen parkeerplaatsen voorzien worden. De werkelijke parkeerbehoefte is 2
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelsbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 maart 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 17 juni 2022 |
Start 1e openbaar onderzoek | 28 juni 2022 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 27 juli 2022 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 17 augustus 2022 |
Start laatste openbaar onderzoek | 26 augustus 2022 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 24 september 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 29 november 2022 |
Verslag GOA | 7 november 2022 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Tijdens het openbaar onderzoek kon de aanvraag niet de gehele tijd worden geraadpleegd gelet op technische problemen.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
28 juni 2022 | 27 juli 2022 | 0 | 0 | 0 | 1 |
26 augustus 2022 | 24 september 2022 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
1. Scheimuur verlagen tot 1,8m: De scheimuur verlagen tot 1,8m zorgt ervoor dat:
- bezwaarindieners van zeer nabij inkijk zullen hebben vanuit twee ramen die recht in de woonkamer binnenkijken. Deze twee ramen bevinden zich in het pand met adres Handelstraat 86,88.: zicht vanuit de woonkamer naar de twee ramen die nu achter de begroeide schutting zit;
- zorgt ervoor dat bezwaarindieners van zeer nabij inkijk zullen hebben vanuit deze twee ramen op het dakterras;
- zorgt ervoor dat bezwaarindieners van verder inkijk zullen hebben in de tuin vanuit ramen van panden van de Handelstraat en Korte Ypermanstraat die tot nu toe geen inkijk veroorzaakten;
Evaluatie: De geplande aanpassing van de scheidsmuur voorziet in een verlaging naar 1,80 m, waardoor de ruimtelijke kwaliteit en de zonlichttoetreding mee in afweging worden genomen. Het verbeteren van uitzicht doorheen het binnengebied alsook de betere bezonning van woning en tuin wegen niet op tegen de eventuele hinder door inkijk.
Gelet op de typische configuraties binnen het stedelijk weefsel bestaat er altijd een vorm van inkijk. De te verwachten hinder die hier zal ontstaan resulteert echter niet in een hinder die in een stedelijke omgeving de gangbare normale burenhinder zal overschrijden. Dit is een situatie die inherent is aan stedelijk wonen. Het bezwaar is ongegrond;
2. Afbreken bestaand gebouw: een bestaand gebouw wordt afgebroken
- bezwaarindieners houten schuttingen zullen geen aanhechting meer hebben;
- de ene schutting zorgt voor het verhinderen van de inkijk van de ramen van het pand van de Handelstraat 86/88 naar de woonkamer;
-de andere houten schutting zorgt er voor dat er een scheiding is tussen het dakterras en het plat dak op niveau 0, waar op dit moment gebruik van gemaakt wordt als terras.
- deze schutting zorgt voor het verhinderen van inkijk van de twee ramen van het onvergunde stuk aanbouw op de tweede verdieping;
- beide schuttingen zorgen behalve voor het verhinderen van inkijk bovendien ook voor meer visuele eenheid vanuit bezwaarindieners tuin en dakterras en zorgt voor één visuele lijn vanaf het pand van de Handelstraat 86/88 naar de achtergevel.
Evaluatie: Gelet op de typische configuraties binnen het stedelijk weefsel bestaat er altijd een vorm van inkijk. De te verwachten hinder die hier zal ontstaan resulteert echter niet in een hinder die in een stedelijke omgeving de gangbare normale burenhinder zal overschrijden. Dit is een situatie die inherent is aan stedelijk wonen.
De overige opgesomde zaken betreffen geen stedenbouwkundige aangelegenheden, maar handelen over burgerrechtelijke en/of uitvoeringstechnische zaken die losstaan van de stedenbouwkundige beoordeling van voorliggend dossier. Het bezwaar is ongegrond;
3. Deur toegang dak: op de eerste verdieping is een deur naar buiten getekend, die toegang verleent naar een plat dat grenst aan bezwaarindieners dakterras. Er is op dat plat dak geen terras voorzien, echter nodigt deze deur uit om dit plat dak als terras te gebruiken, wat hinder geeft op ons dakterras.
Evaluatie: Het klopt dat op de achtergevel een deur is opgetekend. Naar verhouding toe zijn de openingen opgetekend op plan in de PIV1 eerder te lezen als raamopeningen dan deuropeningen. Daarenboven verleent een deur niet het recht om het plat dak te voorzien als terras. Het bezwaar is ongegrond;
4. Inkijk ramen 2de verdieping: op de tweede verdieping zijn er twee ramen getekend in de zijgevel die zorgen voor inkijk naar het dakterras.
Evaluatie: Het is correct dat 2 nieuwe gevelopeningen worden toegevoegd in de zijgevel van de achterbouw op de 2de verdieping ten opzichte van de laatst vergunde toestand. Deze genereren echter niet zulke inkijk dat de bewoonbaarheid van het naastliggende pand in het gedrang komt. Het bezwaar is ongegrond;
5. Inkijk vanaf dakterras: op de derde verdieping is er een inpandig terras getekend. Dit zorgt mogelijks voor teveel inkijk op bezwaarindieners dakterras.
Evaluatie: Het terras wordt binnen de contour van het maximaal volume voorzien, waarbij afstand van de perceelsgrenzen wordt behouden. Deze genereren echter niet zulke inkijk dat de bewoonbaarheid van het naastliggende pand in het gedrang komt. Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.