Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022055918 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Richard Van Puyvelde met als adres Van Averbekelaan 9 te 2050 Antwerpen |
Ligging van het project: | Pieter Doorlantlaan 5 te 2050 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 13 sectie N nr. 725D2 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | wijzigen van de gelijkvloerse functie aan de straatzijde en uitbreiden van een gelijkvloers appartement |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 10/11/1967: vergunning (18#83354) voor een winkelhuis.
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Huidige toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Gewenste toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van de gelijkvloerse functie van handel naar diensten;
- uitbreiden van het bouwvolume op de gelijkvloerse verdieping links achteraan;
- inrichten van een dakterras op de nieuwe aanbouw;
- wijzigen van de voorgevel.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 26 juli 2022 | 17 augustus 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 26 juli 2022 | 1 augustus 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 26 juli 2022 | 28 juli 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 26 juli 2022 | 28 juli 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021�)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving. De vergunde winkelruimte wordt omgevormd tot een praktijk voor kinesitherapie (diensten). Diensten worden beschouwd als woonondersteunende functies en zijn verenigbaar met het woongebied van Linkeroever.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De gelijkvloerse bouwlaag wordt uitgebreid met een getande uitbouw aan de linkerzijde van het perceel. De uitbreiding wordt afgestemd op de bouwdiepte van het linkeraanpalende pand. Er blijft een voldoende ruime tuin over. Op het dak van de uitbreiding wordt een terras ingericht voor het appartement op de verdieping. Het terras komt tot op de perceelsgrens. In het bouwblok zijn echter meerdere panden waar een terras tot op de perceelsgrens is ingericht op het dak van de gelijkvloerse verdieping. Terrassen tot op de perceelsgrens kunnen bijgevolg als kenmerkend beschouwd worden. Er mag echter geen terrasscherm opgericht worden om lichttoetreding naar het aanpalende pand te vermijden. Enkel de balustrade zoals aangegeven op de plannen wordt toegelaten. Dit moet als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
Visueel-vormelijke elementen
De voorgevel blijft ongewijzigd met uitzondering van het schrijnwerk. Er wordt geopteerd voor grijs aluminium schrijnwerk. De indeling blijft behouden. In de Pieter Doorlantlaan komen tal van kleuren schrijnwerk voor. De visueel-vormelijke inpassing is verenigbaar met de goede ruimtelijke ordening.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De uitbreiding van het gelijkvloers appartement verhoogt het wooncomfort. Er wordt een open leefruimte gecreëerd, gericht op de tuin, en de oorspronkelijke keuken wordt omgevormd tot een comfortabele badkamer.
De inrichting van het dakterras op deze uitbreiding, verhoogt het wooncomfort van het appartement op de verdieping.
De scheidingsmuur ter hoogte van de uitbreiding is niet voorzien van een dakopstand van minimaal 30cm (bouwcode, artikel 34). Van dit artikel kan met het oog op het voorkomen van brandoverslag niet zonder meer afgeweken worden. Daarom moet in de vergunning als voorwaarde worden opgelegd dat de dakbekleding aan specifieke brandwerende eisen dient te voldoen.
De gelijkvloerse uitbreiding wordt tegen de bestaande scheidingsmuur gebouw. Op de plannen bestaande en nieuwe toestand wordt deze muur opgetekend met een totale dikte van 0,15 meter, terwijl de vergunde muur 0,28 meter dik is. Artikel 34 van de bouwcode stelt dat scheidingmuren een minimale dikte van 0,18 meter moeten hebben. Daarom wordt geadviseerd om de minimale dikte van 0,18 meter voor de scheidingsmuur in de voorwaarden bij de vergunning op te nemen.
Het inkomsas blijkt gewijzigd ten opzichte van de laatst vergunde toestand. De deur naar de kinesistenpraktijk heeft slechts een doorgangsbreedte van 0,78 meter breed in plaats van de nodige 0,90 meter en er is geen vrije en vlakke draairuimte van minstens 1,50 meter vanuit de gang naar de 2 kabinetten van de praktijk waardoor de aanvraag afwijkt van artikel 22 en 24 van de verordening toegankelijkheid. Zeker voor een kinesistenpraktijk is het belangrijk dat deze voldoet aan de verordening toegankelijkheid. De aanpassingen die hiervoor nodig zijn, zijn beperkt en moeten als voorwaarde aan de vergunning worden gekoppeld.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
De aanvraag betreft de functiewijziging van het gelijkvloers naar een kinesistenpraktijk.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de functiewijziging van het gelijkvloers van handel naar een kinesistenpraktijk. Voor een kinesistenpraktijk in “schil centrum� wordt de parkeernorm uit crow van 1,45/behandelkamer gehanteerd: - 2 behandelkamers : 2 x 1,45 = 2,9. De werkelijke parkeerbehoefte is 3.
|
De plannen voorzien in 4 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen. De 4 bestaande garageboxen aan de achterkant blijven behouden.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3. Achteraan het perceel bevinden zich 4 garageboxen die toegekend worden aan de kinesistenpraktijk.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Er mag geen terrasscherm als afscheiding op de perceelsgrens geplaatst worden. Enkel de balustrade zoals aangegeven op de plannen wordt toegelaten.
3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van
dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
4. De scheidingsmuur ter hoogte van de uitbreiding moet een minimale dikte van 0,18 meter hebben, conform artikel 34 van de bouwcode.
5. De breedte van de deuropening tussen het inkomsas en de praktijk voor kinesitherapie moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 0,90 meter hebben.
6. Er moet een vrije en vlakke draairuimte van minstens 1,50 meter voorzien worden vanuit de gang naar de 2 kabinetten van de praktijk voor kinesitherapie.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 12 mei 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 26 juli 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 24 september 2022 |
Verslag GOA | 9 september 2022 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Er mag geen terrasscherm als afscheiding op de perceelsgrens geplaatst worden. Enkel de balustrade zoals aangegeven op de plannen wordt toegelaten.
3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuur dat geen opstand heeft van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van
dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
4. De scheidingsmuur ter hoogte van de uitbreiding moet een minimale dikte van 0,18 meter hebben, conform artikel 34 van de bouwcode.
5. De breedte van de deuropening tussen het inkomsas en de praktijk voor kinesitherapie moet een vrije en vlakke doorgangsbreedte van minstens 0,90 meter hebben.
6. Er moet een vrije en vlakke draairuimte van minstens 1,50 meter voorzien worden vanuit de gang naar de 2 kabinetten van de praktijk voor kinesitherapie.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.