Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022127222 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Hendrika Dijkhoffz met als adres Oosterveldlaan 22 te 2610 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | VZW vereniging zonder winstoogmerk GasthuisZusters Antwerpen Zorg en Wonen (0428692191) met als contactadres Oosterveldlaan 22 te 2610 Antwerpen |
Ligging van het project: | Duinstraat 7, 9, 15, 21 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 5 sectie E nrs. 483E10, 483X10, 483/4F, 483/4G, 483/4E, 483/3K, 483D10 en 483B11 |
waarvan: |
|
- 20210806-0011 | afdeling 5 sectie E nrs. 483B11, 483D10, 483E10, 483X10, 483/3K, 483/4E, 483/4F en 483/4G (WZC De Zavel) |
Vergunningsplichten: | Exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | actualisatie van de lozingssituatie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Op 17 december 2021 verleende het college aan vzw Gasthuiszusters Antwerpen Zorg en Wonen een omgevingsvergunning onder voorwaarden voor de exploitatie van een nieuw woonzorgcentrum “De Zavel” (OMV_2021128254).
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag omvat een aanpassing van het rioleringsplan en de lozingsrubrieken opgenomen in de omgevingsvergunning met referentie OMV_2021128254.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) WZC De Zavel
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | -540,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 0,20 m³/uur |
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er werden geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060, goedgekeurd op 20 december 2012. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: artikel 1 zone voor wonen - (wo), artikel 2 zone voor detailhandel - (de), artikel 4 zone voor maatschappelijke functies - (ma1) en artikel 7 zone voor publiek domein - (pu).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag is gesitueerd in een woonomgeving bestaande uit voornamelijk één- en meergezinswoningen. De aanvraag ligt volgens het ruimtelijk uitvoeringsplan RUP 2060 in de zone voor maatschappelijke functies (ma1). De aanvraag is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften. De aanvraag is conform de afgeleverde stedenbouwkundige vergunning 20162941. De aanvraag is in overeenstemming met de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
In de milieutechnische beoordeling van de aanvraag met referentie OMV_2021128254 werd het volgende opgenomen:
“Aangaande de lozing wordt in de aanvraag enkel vermeld dat het huishoudelijk afvalwater via een septische put geloosd wordt in de riolering. Er is ook sprake van een vetvang in de keuken. Er wordt 6.305 m³/jaar huishoudelijk afvalwater aangevraagd; daarin inbegrepen ook 540 m³/jaar afkomstig van de niet-industriële wasmachines.
Artikel 5.49.0.4. van Vlarem II bepaalt echter:
§ 1.
“De lozing van deelafvalwaterstromen van het laboratorium, de tandartspraktijk, de wasserij en de medische beeldvorming is een lozing van bedrijfsafvalwater en wordt in beginsel gescheiden geloosd of is afzonderlijk controleerbaar van het huishoudelijk afvalwater, tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit. Als die gescheiden lozing of controle om technische of economische redenen niet kan of niet verantwoord is, wordt de totale lozing beschouwd als lozing van bedrijfsafvalwater en voldoet ze aan de sectorale lozingsnormen van bijlage 5.3.2, punt 60.
De controle van deelafvalwaterstromen is minimaal mogelijk via schepstaal.”
Uit de beschrijving, noch op de plannen is duidelijk hoe aan deze voorwaarde is voldaan.
Mogelijk dient rubriek 3.4 aangevraagd (540 m³/jaar) en 3.2.2°a) verminderd tot (6.305 – 540 m³/jaar) of 6.305 m³/jaar aangevraagd onder rubriek 3.4. Een aangepast rioleringsplan of een bijkomende beschrijving kan duidelijkheid bieden.”
Dit resulteerde in volgende bijzondere voorwaarde 1:
Met voorliggende omgevingsvergunningsaanvraag geeft de exploitant gevolg aan deze bijzondere voorwaarde. Rubriek 3.4.1.a wordt toegevoegd voor het lozen van bedrijfsafvalwater afkomstig van de wasserij (540 m³/jaar) en apart bemonsterbaar via een schepstaal. Het staalnamepunt werd toegevoegd aan het rioleringsplan. Het debiet van de reeds vergunde rubriek 3.2.2.a vermindert met 540 m³/jaar naar een totaal van 5.765 m³/jaar.
Het bestaande lozingspunt blijft ongewijzigd. Het huishoudelijke afvalwater en het bedrijfsafvalwater worden samen geloosd maar de deelafvalwaterstroom bedrijfsafvalwater kan afzonderlijk bemonsterd worden. Hiermee wordt voldaan aan artikel 5.49.0.4 van Vlarem II.
Deze beperkte wijziging heeft geen impact op de eventuele hinder naar het milieu en de omgeving toe.
Voorliggend project is niet MER-plichtig. De aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III (besluit van de Vlaamse Regering van 1 maart 2013 inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening).
De vergunningverlenende overheid is verplicht om een advies in te winnen bij het Agentschap Onroerend Erfgoed als de vergunningsaanvraag betrekking heeft op ingedeelde inrichtingen of activiteiten in of aan: een beschermde archeologische site, een beschermd monument, een beschermd cultuurhistorisch landschap of een beschermd stads- of dorpsgezicht (decreet van 12 juli 2013 betreffende het onroerend erfgoed artikel 6.4.4§3). Dat is hier niet het geval.
Overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Een bijkomend wateradvies is niet vereist.
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de algemene en sectorale vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt positief advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | -540,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 0,20 m³/uur |
Gecoördineerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 5.765,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 0,20 m³/uur |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 630,00 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 222,98 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000,00 liter |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | 1.240,00 kW |
45.13.d)2°b) | inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten en andere voedingsplanten, vruchten, granen, zaden of andere producten van plantaardige oorsprong met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied. | 251,00 kW |
46.1°b) | wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW; | 19,38 kW |
49.1. | poliklinieken en woonzorgcentra (WZC) met een bijkomende erkenning, erkend door de Vlaamse Gemeenschap conform artikel 10/4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; | 1 WZC |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 24 september 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 18 oktober 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 17 december 2022 |
Verslag GOA | 27 oktober 2022 |
naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Brandweervoorwaarden
de voorwaarden uit het brandpreventieverslag met referentie BW/SVE/2021/G.00241.A6.0035 blijven van kracht.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.2.2°a) | het lozen van meer dan 600 m³/jaar huishoudelijk afvalwater, niet afkomstig van woongelegenheden, wanneer het lozingspunt gelegen is in een centraal gebied en/of een collectief geoptimaliseerd en individueel te optimaliseren buitengebied en/of buiten het zoneringsplan; | 5.765,00 m³/jaar |
3.4.1°a) | het lozen van maximaal 2 m³/uur bedrijfsafvalwater zonder gevaarlijke stoffen in concentraties hoger dan de indelingscriteria, vermeld in artikel 3 van bijlage 2.3.1 van Vlarem II; | 0,20 m³/uur |
12.2.1° | transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA; | 1 x 630,00 kVA |
16.3.2°b) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW; | 222,98 kW |
17.4. | opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter; | 1.000,00 liter |
43.1.1°b) | het stoken in installaties, met uitzondering van stationaire motoren en gasturbines, met een totaal nominaal thermisch ingangsvermogen van 300 kW tot en met 2.000 kW, als de inrichting volledig of gedeeltelijk gelegen is in een ander gebied dan industriegebied en gestookt wordt met aardgas; | 1.240,00 kW |
45.13.d)2°b) | inrichtingen voor het behandelen, bewerken of verwerken van groenten en andere voedingsplanten, vruchten, granen, zaden of andere producten van plantaardige oorsprong met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 100 kW tot en met 500 kW als de inrichting volledig of gedeeltelijk is gelegen in een ander gebied dan industriegebied. | 251,00 kW |
46.1°b) | wasserij niet of niet geheel gelegen in industriegebied met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 tot en met 100 kW; | 19,38 kW |
49.1. | poliklinieken en woonzorgcentra (WZC) met een bijkomende erkenning, erkend door de Vlaamse Gemeenschap conform artikel 10/4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen van gebruikers en mantelzorgers; | 1 WZC |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur.