Terug
Gepubliceerd op 07/11/2022

2022_CBS_08851 - Omgevingsvergunning - OMV_2022115532. Bosstraat ZN. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Weigering

college van burgemeester en schepenen
vr 04/11/2022 - 09:00 digitaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Afwezig

Tom Meeuws, schepen

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2022_CBS_08851 - Omgevingsvergunning - OMV_2022115532. Bosstraat ZN. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Weigering 2022_CBS_08851 - Omgevingsvergunning - OMV_2022115532. Bosstraat ZN. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Weigering

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2022115532

Gegevens van de aanvrager:

de heer Jonas Mariën met als adres Zwijgerstraat 42 te 2000 Antwerpen en de heer Petrus van Gastel met als adres Van Putlei 10 te 2018 Antwerpen

Ligging van het project:

Bosstraat ZN te 2040 Berendrecht (Antwerpen                                                                                                                                                                                                                                                                            11819C0128/00H000 en Bosstraat 102, 104 (tussen)

Kadastrale percelen:

afdeling 19 sectie C nrs. 128H en 128G

Vergunningsplichten:

Stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

bouwen van 2 eengezinswoningen

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

 

-          er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.

 

Vergunde en huidige toestand

 

-          braakliggend terrein met groenaanplantingen en struiken.

 

Nieuwe toestand

 

-          functie: 2 eengezinswoningen;

-          bouwvolume:

  • tweewoonst in gesloten bebouwing
  • 2 bouwlagen met plat dak; 
  • breedte van de 2 woningen samen van circa 13,95 m;
  • bouwdiepte op het gelijkvloers van circa 16,95 m;
  • bouwdiepte op de verdieping van circa 9,85 m;
  • hoogte van de dakrand van circa 6,20 m;
  • onderdoorgang in het midden van de 2 woningen, met inkom naar deze 2 woningen links en rechts;

-          inrichting:

  • voortuin van circa 45 m² met verharding van circa 27 m² voor telkens 1 autostalplaats per woning;
  • achtertuin van circa 344 m² met terrasverharding van circa 20 m² per woning;
  • verharde gang van 10 m² tussen de 2 aanbouwen van de 2 woningen

-          gevelafwerking:

  • gevels opgetrokken in rode parement;
  • buitenschrijnwerk uitgevoerd in zwarte aluminium.

 

Inhoud van de aanvraag

 

-          bouwen van 2 aaneengesloten eengezinswoningen;

-          wijzigen van de scheimuren;

-          aanleggen van verhardingen in de voortuinen;

-          voorzien van 2 autostalplaatsen in de voortuinen;

-          aanleggen van verhardingen voor terrassen en gang in de achtertuinen.

 

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

 14 september 2022

29 september 2022

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-      Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)


De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
 

-      Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)


De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

 

-      Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via www.ruimtelijkeordening.be, ga naar WETGEVING > Verordeningen)


De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

 

-      Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)


De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op de volgende punten:

 

  • Artikel 6 Harmonie en draagkracht:

De woningen worden niet voorzien van een zadeldak. Het platte dak is niet kenmerkend in de omgeving.

Tussen de woningen wordt een onderdoorgang met inkom voorzien, wat vreemd is in de omgeving en ongunstig voor de adressering.

  • Artikel 10 Inplanting, bouwhoogte en bouwdiepte:

De bouwdiepte van de woningen, sluiten nergens aan bij de aanpalende bebouwing, niet van de hoofdgebouwen, noch van de achterbouwen.

De inplanting met tussengang en twee achterbouwen op 1,60 m van elkaar is vreemd. De ramen in de zijgevels kijken uit op een blinde muur op 1,60 m afstand.

  • Artikel 14 Insprongen en openingen aan voorgevels:  De insprongen, dieper dan 2 m achter de bouwlijn, moeten verlicht worden.
  • Artikel 25 Toegankelijkheid van de functie:  Woningen dienen rechtstreeks toegankelijk te zijn vanaf de openbare ruimte. Het is niet de bedoeling dat de woningen slechts via gemeenschappelijke ruimten zoals hier en doorgangen toegankelijk zijn. Het is vanop de straat niet leesbaar hoeveel woningen zich hier bevinden, noch waar de voordeuren zich situeren.
  • Artikel 27 Open ruimte:

De voortuinen van de woningen moeten vrij zijn van verhardingen en constructies met uitzondering van tuinafsluitingen, brievenbussen. Enkel de strikt noodzakelijke toegangen mogen verhard worden. De helft van de voortuinen wordt verhard. Bovendien worden twee autostalplaatsen in de voortuinen voorzien.

  • Artikel 29 Fietsstalplaatsen en fietsparkeerplaatsen:

De woningen hebben geen fietsenstallingen.

  • Artikel 30 Autostalplaatsen en autoparkeerplaatsen:

Indien het een nieuwbouw, een herbouw en/of een vermeerdering van het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande en vergunde of vergund geachte situatie betreft, moet er een garage voorzien worden. Er is geen garage voorzien, enkel twee afzonderlijke voortuinverhardingen links en rechts. De linker autostalpaats geeft uit op het rond punt. Niet de twee autostalplaatsen maar de toegang naar de voordeur is gekoppeld.
 

Sectorale regelgeving

 

-     MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.


Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

 

-     Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.

 

Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.

 

-      Vlaamse codex Wonen 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex Wonen van 2021”)


De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

 

-      Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))


Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

 

Voorliggende aanvraag omvat het oprichten van twee gekoppelde eengezinswoningen. Gelet op de ligging van de woningen in een woongebied, is de vooropgestelde functie hiermee in overeenstemming.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

 

De aanvraag handelt over het optrekken van twee gekoppelde eengezinswoningen, bestaande uit twee bovengrondse bouwlagen onder een plat dak met een kroonlijsthoogte van 6,21 m. De gelijkvloerse verdiepingen reiken tot een bouwdiepte van maximaal 16,95 m en waarbij de achtergevels haaks op de schuine perceelsgrens staan. Hierdoor maken de leefruimtes een knik achter de keukenzone, op een bouwdiepte van +/- 9,65 m. De kroonlijsthoogte van de achterbouwen bedragen 3,24 m. Op de verdiepingen wordt een bouwdiepte van 9,83 m aangehouden. Hierdoor reikt het volume ongeveer 0,8 m dieper dan dit van beide aanpalenden op deze verdieping.

De woningen worden opgevat als één volume waarbij centraal een onderdoorgang tot aan de tuinen voorzien wordt. Deze doorgang is als één niet afgesloten opening afleesbaar in de voorgevel. In deze doorgang situeren zich ook de inkomdeuren van de gespiegelde woningen. Op het gelijkvloers wordt vooraan in de woningen een berging en bureau ingericht. De leefruimte met zoneringen voor keuken en woonkamer worden aan de tuinzijde voorzien. De verdieping bevat drie slaapkamers en een badkamer.

 

Het voorstel situeert zich in een omgeving die gekenmerkt wordt door de aanwezigheid van zadeldaken met verschillende hellingen. Bij het beoordelen van een voorstel dient dit afgetoetst te worden aan de bouwcode. In artikel 6 van deze bouwcode wordt duidelijk gesteld dat in een omgeving waar de bestaande bebouwing homogene kenmerken vertoont, de op te richten of de te verbouwen gebouwen zodanig ontworpen moeten worden dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. De omgeving van voorliggende aanvraag wordt duidelijk gekenmerkt door de aanwezigheid van zadeldaken. Het voorzien van een plat dak, zoals in deze aanvraag is dan ook vreemd aan de omgeving en daardoor strijdig met voornoemd artikel 6 van de bouwcode. Het voorstel met platte daken kan derhalve niet gunstig beoordeeld worden.

 

Gelet op de perceelsdiepte kunnen de bouwdiepten op de gelijkvloerse verdiepingen toegestaan worden. Het is echter niet duidelijk waarom de bouwdiepte op de verdiepingen 0,8 m dieper reikt dan deze van beide aanpalende panden, wat niet overeenstemt met artikel 11 van de bouwcode. De nieuwe bouwdiepte dient dan ook aan te sluiten op het gabarit van de aanpalenden.

 

Ook de toegankelijkheid van de woningen via de onderdoorgang roept een aantal vragen op. In eerste instantie dient de toegang naar de woningen te voldoen aan artikel 25 van de bouwcode en moeten de woningen rechtstreeks toegankelijk zijn vanaf de openbare ruimte. Het is niet de bedoeling dat de woningen slechts via gemeenschappelijke ruimten zoals garages, washokken, bergingen, doorgangen etc. toegankelijk zijn. Dit wordt beschouwd als nadelig voor de leefkwaliteit van een woning en kan daarom niet aanvaard worden. Het niet voorzien van een voordeur aan de straatzijde is bijkomend ongunstig voor de adressering van de woningen. Het is immers vanop de straat niet leesbaar hoeveel woningen zich hier bevinden, noch waar de voordeuren zich situeren. De afwezigheid van onder andere brievenbussen bevestigt dit eens te meer.

 

Bovendien oogt het geheel met één opening in het midden van de gevel zeer vreemd in de omgeving. Voor een grondgebonden tweewoonst is dergelijke onderdoorgang helemaal niet nodig en zorgen de twee door de 1,60 m brede gang van elkaar gescheiden achterbouwen, niet voor een duurzaam en efficiënt ruimtegebruik. De zijgevels moeten nu geïsoleerd worden terwijl de leefruimten perceelsbreed zouden kunnen doorlopen.

 

In voorliggende aanvraag bevinden zich naast de inkomdeuren naar de woningen verderop in de doorgang ook een raampartij in de leefruimten van beide woningen. Deze ramen worden voorzien op een hoogte van 1,45 m en hebben een hoogte van 1,10 m. Deze positionering laat toe dat er door voorbijgangers zicht genomen kan worden in de leefruimtes, wat andermaal de leefkwaliteit van de woning negatief aantast. Ook plaatsing van de ramen met een uitzicht vanuit de leefruimte op de tegenoverliggende muur van de doorgang, op 1,60 m afstand, getuigt niet van een doordachte inplanting.

 

Bijkomend moet opgemerkt worden dat de aanvraag over twee kadastrale percelen handelt. De centrale doorgang wordt op de perceelsgrens tussen de twee kadastrale percelen voorzien wat leidt tot onduidelijke eigendomsgrenzen, wat dan weer op zijn beurt ruimtelijk verwarrend is.

De toegang tot de woningen en daarmee het plan zullen herbekeken moeten worden. Elke woning dient te beschikken over zijn eigen toegang die zichtbaar ingeplant moet worden en leesbaar moet zijn vanaf het openbaar domein. Daarbij moet de inplanting van de voordeuren en de ramen op een doordachte manier gebeuren, rekening houdend met de aanwezigheid van een levendige functie aan de straatzijde.

 

In de aanvraag worden in de voortuin twee verharde autostalplaatsen voorzien. Artikel 27 van de bouwcode bepaalt dat in een voortuin enkel de noodzakelijke toegangen verhard mogen worden. Dit zijn enerzijds paden, palend aan de bebouwing en toegangspaden naar de inkompartij met een maximumbreedte van 1,50 m. Bij de aanwezigheid van een garage kan ook een oprit naar een garage, carport of autostaanplaatsen met een maximumbreedte van 3 m per autostaanplaats voorzien worden. Het voorzien van de autostalplaatsen in de voortuin zonder de aanwezigheid van een garage kan hier in principe niet toegestaan worden. Beide woningen zijn gelegen in de directe omgeving van een kruispunt/rond punt, zonder parkeerstrook op de openbare weg. Verderop in de straat, verder van het kruispunt/rondpunt verwijderd, is dit wel het geval. Een afwijking op artikel 27 van de bouwcode ten behoeve van het voortuinparkeren – om te voldoen aan artikel 30 van de bouwcode – zou hier eventueel kunnen aanvaard worden, maar dan wel efficiënt en compact gebundeld op een vergroende en waterdoorlatende verharding zoals hier in de omgeving kan verwacht worden. Daarbij is het net omwille van de veiligheid aangewezen de parkeerplaatsen zo ver mogelijk van het kruispunt/rond punt in te planten en niet op het dichtste punt zoals nu het geval is.

 

In het voorliggende ontwerp worden geen fietsenstalplaatsen voorzien. Voor elke woning met drie slaapkamers moeten er in toepassing van artikel 29 van de bouwcode vier fietsstalplaatsen voorzien worden. Dit is één per slaapkamer plus één extra en dit voor beide woningen. In totaal moeten er dus 8 fietsen gestald kunnen worden. Ook voor dit punt dringt een aanpassing van de plannen zich op.

 

De plannen zoals ze nu voorliggen kunnen, omwille van de hoger aangehaalde redenen niet aanvaard worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

 

De woningen worden opgetrokken in rood gevelmetselwerk. Voor het buitenschrijnwerk wordt zwart aluminium voorgesteld. Beide materialen komen in de omgeving vaker voor en kunnen aanvaard worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

 

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 2 parkeerplaatsen.

 

Voor een woonproject met maximaal 5 woningen dient 1 autostalplaats per woning voorzien te worden. Voor 2 woningen is de werkelijke parkeerbehoefte 2 x 1 = 2.

 

De plannen voorzien in 2 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 2.

 

De wijze (inplanting, vormgeving, verhardingsgraad, veiligheid) waarop deze autostalplaatsen in huidige aanvraag worden voorzien, is niet aanvaardbaar.

Een nieuw ontwerp dringt zich op.

 

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

 

De strijdigheden met tal van artikelen van de bouwcode, de vorm en het ruimtegebruik, maken dat de woningen niet voldoen aan de minimale kwaliteitseisen en de aanvraag niet in overeenstemming is met de goede ruimtelijke ordening van de plaats.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

 

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

31 augustus 2022

Volledig en ontvankelijk

14 september 2022

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Uiterste beslissingsdatum

13 november 2022

Verslag GOA

26 oktober 2022

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Schriftelijke bezwaarschriften

Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften

Petitielijsten

Digitale bezwaarschriften

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.

Artikel 3

De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.