Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022147547 |
Gegevens van de aanvrager: | Boj Cauwenberghs namens mevrouw Victoria Omoruyi met als adres Lange Slachterijstraat 109 te 2060 Antwerpen |
Ligging van het project: | Lange Slachterijstraat 109 te 2060 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 7 sectie G nr. 422V17 |
Vergunningsplichten: | Stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | isoleren van de voorgevel |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Vergunde toestand
Bestaande toestand
Nieuwe toestand
Inhoud van de aanvraag
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Er zijn geen adviezen gevraagd.
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen
en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via
https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Algemene bouwverordeningen
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Sectorale regelgeving
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag betreft geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag beperkt zich tot wijzigingen aan de voorgevel en beoogt geen aanpassingen van het bouwvolume of het aantal woongelegenheden waardoor zowel schaal als ruimtegebruik gerespecteerd blijven.
Visueel-vormelijke elementen
De bestaande voorgevel in lichtgrijze cementering met ramen in geanodiseerd aluminium en een voordeur in donkergrijze pvc wordt in voorliggende aanvraag geïsoleerd en afgewerkt met witte crepi.
De woning maakt deel uit van een uniforme rij van gepleisterde gevels. Het isoleren en bepleisteren van de voorgevel in een witte kleur is in harmonie met de onmiddelijke omgeving en is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Door het energiezuinig renoveren van woningen wordt er bijgedragen aan de klimaatambities, wat wordt gestimuleerd.
De stad Antwerpen hanteert een afwegingskader op aanvragen voor een stedenbouwkundige vergunning voor buitengevelisolatie. Bij een gunstig advies tot plaatsing van buitengevelisolatie is men verplicht om de werken over de volledige oppervlakte (isolatie + crepi) met een dikte van 14 cm voorbij de rooilijn uit te voeren. Op die manier wordt er maximale energiebesparing gerealiseerd binnen de bepalingen van het rooilijnendecreet.
Het toepassen van buitengevelisolatie kan tot een vervlakking van het straatbeeld leiden indien bestaande detaillering verloren gaat. Om deze verarming van het materiaal tegen te gaan, wordt er bij een gunstig advies opgelegd dat bestaande elementen in natuursteen (raamdorpel, plint, deksteen…) behouden blijven of worden vervangen door nieuwe elementen in natuursteen.
In voorliggende aanvraag worden de bestaande dorpels in blauwe hardsteen verwijderd en vervangen door nieuwe raamdorpels in zwarte aluminium. Dit is een verlies van detaillering en niet in harmonie met de omgeving noch met het bestaande gevelgeheel waardoor de aanvraag strijdig is met artikel 6 van de bouwcode. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om onder de ramen dorpels te voorzien in blauwe hardsteen. Deze moeten evenveel uit het vernieuwde gevelvlak steken als in de bestaande toestand het geval is. Het wordt ten zeerste geapprecieerd dat de ornamenten (ijzeren ankers) behouden blijven.
Onderaan de gevel wenst men een nieuwe plint in een afwerking met granietkorrels te voorzien. Bij pleisterwerk is het noodzakelijk een plint te plaatsen, deze geeft een bescherming tegen beschadigingen. Een plint in granietkorrels is echter niet duurzaam noch kwalitatief en dus strijdig met artikel 11 van de bouwcode. Als voorwaarde voor vergunning wordt opgelegd om een plint te voorzien in blauwe hardsteen met dezelfde hoogte als de gevelplint van de links aanpalende.
Tot slot wordt op basis van de aangeleverde foto’s opgemerkt dat op de eerste verdieping voorzetrolluiken werden geplaatst. Deze zijn niet ingetekend op de geveltekeningen van de bestaande of nieuwe toestand waardoor het onduidelijk is of men deze wenst te behouden. Bijgevolg worden de voorzetrolluiken uitgesloten uit de vergunning.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Wanneer er zich in de bestaande toestand openbare verlichtingsarmaturen (of andere elementen van nutsvoorzieningen) bevinden aan de gevel moeten deze na het uitvoeren van de werken opnieuw gemonteerd worden aan de gevel op een duurzame manier (eventueel met een achterliggende constructie). Deze elementen moeten te alle tijde kunnen hersteld worden of gedemonteerd worden. Indien nodig wordt hiervoor contact opgenomen met de dienst Openbaar domein.
De inname van het openbaar domein is een dwingend criterium binnen het afwegingskader. Er moet na de werken voldoende ruimte overblijven zodat een vlot voetgangersverkeer mogelijk blijft. Er wordt gestreefd naar een obstakelvrije ruimte van 1,80 meter, waarbij 1,50 meter (exclusief boordsteen) wordt gehanteerd als absoluut minimum. Dit impliceert dat wanneer men zijn buitengevel langs de buitenzijde wenst te isoleren, er voor de aanvang van de werken een minimale obstakelvrije ruimte van 1,64 m moet zijn, van aan de rooilijn tot aan de boordsteen.
Wanneer de nieuwe constructie tot op het openbaar domein komt moet er rekening mee worden gehouden dat het voetpad in de toekomst hersteld kan worden zonder dat er aan de voorgevel ingrepen moeten gebeuren. Dit kan door de bestaande stoeptegel voor de werken weg te nemen en na de werken terug te plaatsen.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing omdat deze aanvraag betrekking heeft op werken die geen aanleiding geven tot de vermeerdering van het aantal woongelegenheden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het intergraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 5 november 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 30 november 2022 |
Start openbaar onderzoek
| geen |
Einde openbaar onderzoek
| geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken
| geen |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 29 april 2023 |
Verslag GOA | Katrijn Apostel |
naam GOA | 25 januari 2023 |
De aanvraag werd niet onderworpen aan een openbaar onderzoek
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren