Terug
Gepubliceerd op 02/05/2023

2023_CBS_02630 - Omgevingsvergunning - Overdracht - OMV_2023041924. Scheldelaan 414. District Antwerpen - Kennisneming

college van burgemeester en schepenen
vr 28/04/2023 - 09:00 Stadhuis
Kennis genomen

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_02630 - Omgevingsvergunning - Overdracht - OMV_2023041924. Scheldelaan 414. District Antwerpen - Kennisneming 2023_CBS_02630 - Omgevingsvergunning - Overdracht - OMV_2023041924. Scheldelaan 414. District Antwerpen - Kennisneming

Motivering

Aanleiding en context

Op 30 maart 2023 meldde Fabricom nv, Koning Albert II-laan te 1210 Brussel, de overdracht van een vergunning voor een ingedeelde inrichting of activiteit betreffende het behandelen en vervaardigen van artikelen uit kunststof, metaal en van elektromoteren, gelegen te Scheldelaan 414 te 2040 Anwerpen, kadastraal gekend als Antwerpen afdeling 16 sectie D perceelnummer 81/02K002 vergund op naam van Fabricom Maintenance nv.

Argumentatie

Het college heeft deze melding onderzocht, rekening houdend met de ter zake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het omgevingsvergunningsdecreet en -besluit en de later decreten en uitvoeringsbesluiten.


De laatste vergunning voor de ingedeelde inrichting of activiteit werd op 22 september 2017 verleend door het college met referentie MV2017/340/AVG. 


Het college actualiseert hierna de vergunning als gevolg van de melding van overdracht.

In het kader van deze melding werd de geldigheid van de vergunning niet onderzocht.

Dit besluit is bijgevolg geen bewijs van geldigheid van vergunning.

Juridische grond

De melding van overdracht wordt getoetst aan de bepalingen die zijn opgenomen in de hierna vermelde

wetgeving:

  •  het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, zoals gewijzigd bij latere decreten;
  • het besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2015 tot uitvoering van bovenvermeld decreet betreffende de omgevingsvergunning, zoals gewijzigd bij latere besluiten.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college actualiseert vergunningsbesluit MV2017/340/AVG als gevolg van de melding van overdracht en brengt de melder hiervan op de hoogte:


Dossiernummer: OMV_2023041924

Melder: Serge Demeulenaere namens FABRICOM NV

Inrichtingsnummer: 20230323-0076 (Scheldelaan 414)

Omschrijving: Overdracht van vergunning MV2017/340/AVG van Fabricom Maintenance nv aan Fabricom nv

Locatie: Scheldelaan 414 te 2040 Antwerpen

Datum indiening: 30 maart 2023

Gecoördineerde rubrieken:

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

4.2.

inrichtingen voor het aanbrengen van bedekkingsmiddelen door indompeling;

 

6.4.1°

opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 liter tot en met 50.000 liter uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt;

3.000,00 liter

12.2.1°transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kVA tot en met 1.000 kVA;
niet meer ingedeeld (1x 315 kVA en
1 x 320 kVA)
12.3.2°accumulatoren (gebruik van): vaste inrichtingen voor het laden van accumulatoren door middel van toestellen met een geïnstalleerd totaal vermogen van meer dan 10 kW;
niet meer ingedeeld (93 kW)

15.1.1°

al dan niet overdekte ruimte voor het stallen van 3 tot en met 25 motorvoertuigen of aanhangwagens, die geen personenwagens, bromfietsen, motorfietsen of spoorvoertuigen zijn;

25 voertuigen

16.3.2°a)

koelinstallaties, warmtepompen en airconditioninginstallaties, met een gezamenlijke hoeveelheid van meer dan 2.000 ton CO2–equivalent;

58,00 kW (voorheen 16.3.1.1°)

17.1.2.1.2°

opslagplaatsen voor gevaarlijke gassen in verplaatsbare recipiënten met een gezamenlijk waterinhoudsvermogen van meer dan 1.000 liter tot en met 10.000 liter;

10.000,00 liter

17.3.4.2°a)

opslagplaatsen voor bijtende vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS05) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, als de inrichting volledig is gelegen in in­dustrie­gebied;

23,00 ton

17.3.6.2°a)

opslagplaatsen voor schadelijke vloeistoffen en vaste stoffen op basis van etikettering gekenmerkt door het gevarenpictogram GHS07 met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 100 ton, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

22,00 ton

17.3.7.2°a)

opslagplaatsen voor vloeistoffen en vaste stoffen die op lange termijn gezondheidsgevaarlijk zijn (gevarenpictogram GHS08) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 20 ton tot en met 50 ton, als de inrichting volledig is gelegen in industriegebied;

45,00 ton

17.3.8.2°

opslagplaatsen voor het aquatisch milieu gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen (gevarenpictogram GHS09) met een gezamenlijke opslagcapaciteit van meer dan 2 ton tot en met 200 ton;

23,00 ton

17.4.

opslagplaatsen voor gevaarlijke vloeistoffen en vaste stoffen, met uitzondering van deze vermeld onder rubriek 48, in verpakkingen met een inhoudsvermogen van maximaal 30 liter of 30 kg, voor zover de maximale opslag begrepen is tussen 50 kg of 50 liter en 5.000 kg of 5.000 liter;

4.500,00 liter

23.2.1°a)

inrichtingen voor het behandelen van kunststoffen en het vervaardigen van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW, wanneer de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

49,60 kW

23.3.1°a)

opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van deze bedoeld onder rubriek 41 en 48, met een capaciteit van meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, wanneer de inrichting volledig gelegen is in een industriegebied;

25,00 ton

29.5.2.2°a)

smederijen, andere dan deze bedoeld in rubriek 29.5.1, en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal in industriegebied, met een geïnstalleerde totale drijfkracht van meer dan 200 kW tot en met 1.000 kW;

233,60 kW

29.5.3.2°a)

inrichtingen voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van meer dan 200 kW tot en met 1000 kW, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

220,04 kW

29.5.4.1°a)

inrichtingen voor het fysisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal of stralen met zand of andere producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW  wanneer de inrichting volledig gelegen is in industriegebied;

5,50 kW

29.5.7.1°b)1)

ontvetten van metalen of voorwerpen van metaal door middel van gehalogeneerde oplosmiddelen of oplosmiddelen met een vlampunt tot en met 55 °C met een totaal inhoudsvermogen van de baden en de spoelbaden of van de opvangrecipiënten voor de opvang van de gebruikte chemicaliën als niet gebruikgemaakt wordt van behandelingsbaden en spoelbaden, van meer dan 1.000 liter tot en met 5.000 liter, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied;

2.080,00 liter

29.5.10.1°

thermisch reinigen van metalen voorwerpen met het oog op onderhoud of reiniging voor gebruik in de oorspronkelijke functie door middel van pyrolyseovens, wervelbed of gelijkaardige installaties voor het verwijderen van bedekkingsmiddelen en voedingsresten, met een totaal thermisch vermogen tot en met 0,2 MW.

0,20 MW

 

Artikel 2

Het college wijst erop dat de vergunning geldig is tot 1 februari 2036.

Artikel 3

Het college wijst erop dat de algemene en sectorale voorwaarden van Vlarem II, verbonden aan de overgedragen Vlaremrubrieken, van toepassing zijn.

Artikel 4

Het college wijst erop dat de bijzondere milieuvoorwaarde, opgelegd in de milieuvergunning met referentie MV2017/340/AVG van toepassing blijft:

  • de expolitant dient een luifel of afdak te voorzien, zodat geen hemelwater in de lekbakken kan terecht komen.

Artikel 5

Het college wijst erop dat de brandweervoorwaarden, opgelegd in de milieuvergunning met referentie MV2017/340/AVG van toepassing blijven.

Artikel 6

Het college wijst erop dat volgende slotbepalingen van toepassing zijn:

1. voor elke verandering van de vergunde inrichting gelden de bepalingen van artikel 6 van het omgevingsvergunningsdecreet;

2. elke overdracht die betrekking heeft op een vergunningsplichtige exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit moet vooraf worden gemeld aan de vergunningverlenende overheid, overeenkomstig de bepalingen van artikel 97 van het omgevingsvergunningenbesluit;

3. een hernieuwing van een omgevingsvergunning die of van een gedeelte ervan dat voor bepaalde duur is verleend, moet worden aangevraagd overeenkomstig artikel 70 van het omgevingsvergunningendecreet uiterlijk tussen de 24 en 12 maanden vóór het verstrijken van de vergunningstermijn van de lopende vergunning.

Artikel 7

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.