Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022144012 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Yaakov Simon met als adres Jacob Jacobsstraat 37 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Plantin en Moretuslei 204 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nr. 1283C11 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 26/09/1980: vergunning (18#80732) voor een verbouwing;
- 21/04/1939: toelating (18#11840) voor een onrechtstreeks spoelstelsel;
- 11/02/1939: toelating (18#80732) voor binnenveranderingen;
- 03/12/1938: toelating (18#80732) voor een appartemensgebouw en bijzondere goot;
Vergunde/vergund geachte toestand
- functie: meergezinswoning met reca-functie en 2 woongelegenheden;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Huidige toestand
- functie: meergezinswoning met 4 woongelegenheden;
- gevelafwerking:
Gewenste toestand
- functie: meergezinswoning met 5 woongelegenheden;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
verbouwen en uitbreiden van een meergezinswoning:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen | 23 november 2022 | 7 december 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
AQUAFIN NV | 23 november 2022 | 4 januari 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 23 november 2022 | 27 januari 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 23 november 2022 | 30 november 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 23 november 2022 | 4 januari 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 23 november 2022 | 25 november 2022 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 23 november 2022 | 28 november 2022 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 23 november 2022 | 28 november 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 23 november 2022 | 23 december 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied met culturele, historische en/of esthetische waarde. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen). In gebieden en plaatsen van culturele, historische en/of esthetische waarde wordt de wijziging van de bestaande toestand onderworpen aan bijzondere voorwaarden, gegrond op de wenselijkheid van het behoud, (Artikel 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
de problemen die de densiteitsverhoging van 3 extra wooneenheden met zich meebrengt worden niet opgelost op eigen terrein waardoor de draagkracht overschreden wordt;
het gemeenschappelijke afvallokaal en de fietsenberging in de kelder hebben een hoogte van slechts 1,85 m. Dit is minder dan de minimaal vereiste 2,20 m voor niet-verblijfsruimten;
de ramen zijn niet opengaand opgetekend op de geveltekeningen waardoor het onduidelijk is of iedere verblijfsruimte over een opengaand geveldeel beschikt;
de inpandige terrassen die worden ingericht aan de voorgevel zijn enkel toegankelijk via de gemeenschappelijke circulatie en kunnen dus niet worden gezien als private buitenruimtes bij de appartementen;
uit de plannen kan niet afgeleid worden dat de afvalberging voorzien is van verluchting;
er wordt een functiewijziging naar wonen voorzien. Echter wordt minder dan 20 % van de perceeloppervlakte ontpit (circa 15,5 %);
bij vermeerdering van het aantal woongelegenheden of functiewijziging naar wonen dient elke zelfstandige woning over een buitenruimte te beschikken. De minimale netto-vloeroppervlakte van deze buitenruimte is 4 m2, vermeerderd met 2 m2 per slaapkamer, te rekenen vanaf de tweede slaapkamer. Niet alle nieuwe woongelegenheden zijn voorzien van een voldoende groot terras (2de en 3de verdieping);
de fietsenberging op de kelderverdieping is bereikbaar via een erg smalle trap. Achter de fietsen en aan de onderzijde van de trap is onvoldoende vrije ruimte voorzien om de fietsen vlot te kunnen draaien en stallen;
door de vermeerdering van het aantal wooneenheden is er een bijkomende parkeerbehoefte voor 3 autostalplaatsen. Dit kan niet worden opgelost op het eigen perceel;
de meergezinswoning is quasi volledig onderkelderd maar wordt niet voorzien van een gescheiden rioolstelsel met 1 DWA en 1 RWA;
ter hoogte van de rooilijn wordt het rioleringsstelsel niet gescheiden aangeboden.
Sectorale regelgeving
MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse Wooncode.
Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag betreft het omvormen van een meergezinswoning met 2 appartementen en een gelijkvloerse sandwichbar naar een gebouw met 5 wooneenheden. De woonfunctie is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften en in harmonie met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De bestaande en vergunde meergezinswoning telt 4 bouwlagen onder plat dak in gesloten bebouwing. De aanvraag beoogt de verbouwing en uitbreiding van de meergezinswoning met 2 bijkomende bouwlagen onder plat dak.
De aanvraag is echter strijdig met artikel 6 van de bouwcode. Het bestaande pand heeft haar beperkingen naar draagkracht gezien de smalle perceelbreedte en beperkte perceelsdiepte. Door het toevoegen van 3 bijkomende woongelegenheden op dit kleine kavel stijgt de densiteit op onaanvaardbare wijze. De toename van het aantal woongelegenheden verhoogt de druk op het perceel, het bouwblok en de wijk onaanvaardbaar waardoor de draagkracht van de site wordt overschreden.
Omwille van de omvorming van de gelijkvloerse sandwichbar naar een wooneenheid wordt het perceel beperkt ontpit waardoor een open koer van circa 16 m2 ontstaat. Conform artikel 27 van de bouwcode moet in geval van functiewijziging 20 % van het perceel op maaiveld niveau onbebouwd zijn, dit percentage wordt niet gehaald in voorliggende aanvraag waar de ontpitting zich beperkt tot circa 15,5 %.
Woningtypologie
De verwevenheid van functies is een essentieel kenmerk van een binnenstedelijk gebied. Maar een te grote mix van verschillende functies of een te grote concentratie van één bepaalde functie kan tevens voor conflicten en overlast zorgen. Voorbeelden van overlast hierbij zijn geluidsproductie, parkeerdruk, mobiliteitsgeneratie, laden en lossen, dag- of nachtactiviteiten. Ook een te hoge concentratie meergezinswoningen kan overlast met zich meebrengen. De impact van een appartementsgebouw is bijvoorbeeld heel anders dan dat van een rijhuis voor één gezin. De typologie en schaal kunnen overlast genereren door middel van concentraties. Het verschil tussen diverse typologieën kan niet altijd via de functiebeperkingen in een bestemmingsplan worden opgevangen en moet daarom steeds concreet worden nagegaan in de aanvraag in functie van de verenigbaarheid van de aanvraag met de goede ruimtelijke ordening.
Om bovenstaande hinderaspecten aanvaardbaar te houden en tegelijk de woonkwaliteit te garanderen, is het bijgevolg noodzakelijk om de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes enerzijds en de omvang (oppervlakte) van de verschillende functies binnen de woningen anderzijds. Het voorliggende project met 4 eenslaapkamerappartementen en 1 tweeslaapkamerappartement houdt geen aanvaardbare mix van typologieën in.
Om het wooncomfort van een woning te bewaken, is het daarnaast belangrijk dat het aantal slaapkamers in verhouding staat met het aantal beschikbare vierkante meters leefruimte per bewoner. Dit is niet het geval voor de nieuwe appartementen op de gelijkvloerse en derde verdieping in het voorliggend project, waardoor deze woongelegenheden onvoldoende wooncomfort bieden.
Visueel-vormelijke elementen
De bijkomende bouwlagen worden uitgevoerd in gele gevelsteen, raamomlijstingen in beige beton en buitenschrijnwerk in wit hout zoals de onderliggende verdiepingen. Het voorgestelde materiaalgebruik is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Meerdere wooneenheden binnen het project voldoen niet aan de actuele eisen wat betreft gezondheid, gebruiksgenot en wooncomfort. Zo wordt er geen kwalitatieve verticale ontsluiting voorzien met zowel trap als lift hetgeen het gebruiksgenot en wooncomfort van de hoogst gelegen woongelegenheden verhindert.
De gelijkvloerse wooneenheid ontvangt zijn licht en lucht aan de achterzijde via een smalle en hoge schacht waar gezien de oriëntatie weinig lichtinval tot op de gelijkvloerse verdieping mogelijk zal zijn. Daarnaast is op de geveltekeningen geen aanduiding gemaakt van opengaande geveldelen waardoor het onduidelijk is of de wooneenheden worden voorzien van voldoende lucht conform artikel 24 van de bouwcode. Licht en lucht worden gezien als onmisbare basiskwaliteiten van een woning, een afwijking hierop is dan ook niet mogelijk.
De aanvraag is daarnaast ook in strijd met artikel 28 van de bouwcode. Dit artikel stelt dat in geval van vermeerdering van het aantal woongelegenheden elke zelfstandige woning binnen het project over een buitenruimte moet beschikken met een oppervlakte van minstens 4 m2, vermeerderd met 2 m2 per slaapkamer. Dit is niet het geval voor de appartementen op de eerste, tweede en derde verdieping die alle over een privaat terras beschikken met een oppervlakte van slechts 2 m2. Opgemerkt wordt dat aan de voorzijde op deze niveaus een bijkomend klein terras wordt gecreëerd aan de voorzijde. Deze terrassen zijn enkel bereikbaar vanuit de gemeenschappelijke trappenhal en vormen dus geen aaneengesloten geheel met de verblijfsruimten van de appartementen waardoor ze conform artikel 25 van de bouwcode niet kunnen worden opgeteld bij de berekening van de totale oppervlakte private buitenruimte. Bovendien is het niet de bedoeling om de minimaal vereiste 4 m2 buitenruimte op te splitsen in meerdere kleine en onbruikbare terrassen.
Het is op basis van de plannen niet duidelijk of de gemeenschappelijke afvalberging in de kelder voorzien is van verluchting conform de bepalingen van artikel 26 van de bouwcode. Daarnaast voldoet deze ruimte ook niet aan artikel 21 van de bouwcode. Volgens dit artikel moet de hoogte van niet-verblijfsruimten minstens 2,20 m bedragen, de hoogte van de afvalberging is beperkt tot 1,85 m.
Tot slot wordt opgemerkt dat bij deze grondige verbouwing het rioolstelsel niet gescheiden wordt aangelegd. Het pand is quasi volledig onderkelderd waardoor het aanpassen van de riolering conform artikel 40 en 41 in de kelder mogelijk is.
Gelet op de hierboven beschreven afwijkingen zijn de geplande werken niet in overeenstemming met de geldende voorschriften en vanuit stedenbouwkundig oogpunt onaanvaardbaar. Er wordt geadviseerd de aanvraag te weigeren.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 3 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding van het aantal wooneenheden. De meergezinswoning met reca op het gelijkvloers en 2 bovenliggende appartementen wordt verbouwd naar een meergezinswoning met 5 appartementen. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. De werkelijke parkeerbehoefte is 3.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een pand met een perceelbreedte van minder dan of gelijk aan 8 m. Volgens artikel 12, §3, 1° (Levendige plint) van de bouwcode is een toegangspoort voor een autobergplaats niet toegelaten. ’
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 3.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 3 – 0 = 3. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
De berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project kan worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is.
De bestaande behoefte van de reca functie is 0 vermits het om een kleine oppervlakte gaat (< 500 m2).
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 0 plaatsen.
|
Fietsvoorzieningen
Op de kelderverdieping wordt een fietsenberging ingericht voor het stallen van 10 fietsen. De fietsenberging is bereikbaar via een trap met fietsgoot. De trap heeft een breedte van slechts 0,70 m. Dit is erg smal en onvoldoende om op een comfortabele manier met de fiets aan de hand op en af de trap te gaan. Daarnaast dient achter elke fiets in een fietsstalplaats een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar te zijn. Dit is hier niet het geval. Ook aan de onderzijde van de trap is de breedte van het sas erg beperkt waardoor het niet comfortabel is om de fiets te draaien. De aanvraag is hierdoor strijdig met artikel 29 van de bouwcode. Tot slot heeft de fietsenberging een hoogte van slechts 1,85 m. Dit is minder dan de minimaal vereiste 2,20 m voor niet-verblijfsruimten conform artikel 21 van de bouwcode.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 oktober 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 23 november 2022 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 22 april 2023 |
Verslag GOA | 3 april 2023 |
naam GOA | Cynthia Steurs |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.