Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022110732 |
Gegevens van de aanvrager: | NV UMICORE met als contactadres Adolf Greinerstraat 14 te 2660 Antwerpen |
Ligging van het project: | Kaarderstraat 23, Achturendagstraat 28, 49-63, Scheldevrijstraat 50-56 en Curiestraat 2-6 te 2660 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 37 sectie C nrs. 242V10, 242Y23, 242M19, 242V9, 242C10, 242F10, 242F20, 242E20, 242P9, 242R9, 242S9, 242T24, 242T9, 242V23, 242W24, 242D10 en 242E10 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | slopen van 17 woningen en het aanleggen van een groenbuffer |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/97686.
Vergunde
- functie:
Bestaande toestand
- niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en heraanleg.
Nieuwe toestand
- functie:
- bouwvolume:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van 17 woningen;
- slopen van de bestaande verharding;
- wijzigen van de scheimuren;
- aanleggen van een groenbuffer.
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 28 september 2022 | 7 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties | 28 september 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 28 september 2022 | 24 oktober 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 28 september 2022 | 11 oktober 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Monumentenzorg | 28 september 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 28 september 2022 | 28 oktober 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid).
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
{overeenstemming voetgangersverkeer: schrappen wat niet past}
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
De aanvraag is in overeenstemming met Artikel 4.3.8 van de VCRO.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag bevat onvoldoende informatie over de afsluiting van de onbebouwde percelen en of deze voldoet aan artikel 20 van de bouwcode. Er werd overlegd met de stedelijke dienst Maatschappelijke Veiligheid, zij stellen voor om de terreinen af te sluiten met een hekwerk.
Dit voorstel wordt gedeeltelijk bijgetreden. Het is belangrijk dat de vrijkomende percelen geen onveilig gevoel creëren. Ze worden echter enkel genivelleerd en ingezaaid, waardoor het overzichtelijke gronden blijven en een afsluiting aan het openbaar domein geen grote meerwaarde betekent. Bovendien is het de intentie om deze fase, met een beperkt aantal gesloopte woningen, zoveel als mogelijk in tijd te beperken door snel een vergunning te bekomen voor het slopen van de gehele woonblokken zoals vooropgesteld. Het is wel belangrijk dat alle vrijkomende perceelsgrenzen tussen de nieuwe braakliggende terreinen en nog bebouwde percelen, afgesloten worden. Zo wordt de mogelijkheid om vanop de vrijgekomen percelen verder in het bouwblok door te dringen, beperkt en kan een afwijking op art. 20 gunstig geadviseerd worden. Dit zal dan ook in voorwaarde opgenomen worden.
Functionele inpasbaarheid - Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
De aanvraag heeft betrekking op het slopen van 17 eengezinswoningen. De activiteiten van Umicore Hoboken (verder Umicore genoemd) veroorzaken sinds vele jaren emissies van loodhoudend stof. Deze emissies beïnvloeden de luchtkwaliteit in de aangrenzende woonwijk Moretusburg, waardoor de inwoners van deze wijk blootgesteld worden aan lood. Om de nadelige effecten van de uitstoot van lood te milderen wordt er een bufferzone ingericht in een deel van de wijk dat grenst aan de fabriek. Deze aanvraag is de eerste in kader van dit groter geheel. De wijzigingen blijven in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Het dossier werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Groendienst. Hun advies is voorwaardelijk gunstig en vraagt om deze tijdelijke toestand in tijd te beperken. Deze visie wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt bijgetreden. Daarom zullen voorwaarden opgelegd worden om zo spoedig als mogelijk een doorkijk naar de definitieve situatie te krijgen.
Gelet op de transformatie van ruimere stedenbouwkundige context werd er advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Publieke Ruimte. Deze dienst verleend een gunstig advies voor deze aanvraag.
“Publieke Ruimte gaat akkoord met de aanvraag. De aanvraag past binnen de afspraken die gemaakt zijn in het principeakkoord 2022_CBS_05323.”
Cultuurhistorische aspecten
Tijdens de procedure werd er advies ingewonnen bij de stedelijke dienst Monumentenzorg:
“De wijk Moretusburg is als bouwkundig geheel opgenomen in de bij ministerieel besluit van 14 maart 2019 vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Recent werd over de wijk een zeer uitgebreide en degelijke studie uitgevoerd in het kader van de opleiding Erfgoedstudies aan de Universiteit Antwerpen (Milan Fontijn, Tuinwijk Moretusburg. De historie en herwaardering van een exemplarisch voorbeeld, Antwerpen, 2019).
Advies
De tuinwijk Moretusburg dient als één geheel te worden gelezen. De belangrijkste erfgoedwaarde ligt in het stedenbouwkundig opzet en de daarmee gepaard gaande architecturale ontwikkeling. In die zin is de sloop van een belangrijk deel van de wijk een fundamentele inbreuk op de erfgoedwaarde van het geheel. Door de sloop binnen de aangegeven zone zullen alle woningen uit de tweede bouwfase verdwijnen en zal van de woningen uit de derde bouwfase slechts een klein aantal bewaard blijven. Hierdoor wordt ook de architecturale erfgoedwaarde sterk aangetast.
De voorgenomen afbraak van de woningen wordt vanuit de erfgoedwaarde negatief geadviseerd en kan enkel geaccepteerd worden wanneer deze vanuit een hoger belang beargumenteerd wordt. Wanneer toch tot afbraak van een deel van de wijk wordt overgegaan dan is het van belang om bij een nieuwe invulling van de vrijgekomen kavels de stedenbouwkundige structuur te respecteren. Een sloop is daarenboven slechts aanvaardbaar wanneer er voldoende garanties zijn dat het uiteindelijk doel van de ingreep, namelijk het aanbrengen van een groene buffer ook in de totaliteit kan gerealiseerd worden en een voldoende resultaat zal opleveren om de gezondheidsproblematiek in de wijk Moretusburg op te lossen. De te slopen panden dienen vooraf grondig onderzocht en gedocumenteerd te worden.
Ondanks het ingrijpend karakter van de nu voorliggende vraag blijft het resterende deel van de wijk een belangrijke erfgoedwaarde behouden en dient deze in de toekomst gevrijwaard te blijven. Verdere afbraak van woningen moet vermeden worden.
Ongunstig advies met als voorwaarde indien de vergunning toch verleend wordt om de te slopen panden vooraf grondig te onderzoeken en te documenteren.
Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt vanuit stedenbouwkundig oogpunt begrepen. De te slopen woningen maken deel uit van een groter architecturaal geheel. Deze aanvraag doet afbreuk aan deze erfgoedwaarde. Toch kan gesteld worden dat door de historische vervuiling van de omgeving deze locatie minder geschikt is voor permanente bewoning. Het aanleggen van een groenbuffer kadert in het leefbaar houden van de volledige achterliggende woonwijk. Hierdoor kan de aanleg van een grotere bufferafstand vanuit stedenbouwkundig oogpunt worden bijgetreden. Er zal wel in voorwaarde opgenomen worden dat de te slopen panden vooraf grondig onderzocht en gedocumenteerd moeten worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Milieu:
“Het project omvat het slopen van woongelegenheden en verhardingen in de onmiddellijke omgeving van de site Umicore. In het sloopopvolgingsplan worden geen specifieke maatregelen opgenomen. De decennialange depositie van zware metalen afkomstig van de activiteiten vormt een belangrijk aandachtspunt bij de afbraakwerken. Met name bestaat er een groot risico op verspreiding van verontreinigd stof tijdens de afbraakwerken. Elke vorming en verspreiding van stof dient vermeden te worden. Ten minste aan de bepalingen van hoofdstuk 6.12 van Vlarem II dient voldaan te worden. Daarnaast lijkt het aangewezen bijkomende maatregelen te nemen die specifiek gericht zijn naar het wegnemen van het risico op verspreiding van zware metalen. De te slopen gebouwen dienen op voorhand grondig gereinigd te worden, in het bijzonder op plekken die tijdens dagdagelijkse reiniging moeilijk bereikbaar zijn (kelder, ruimtes tussen valse plafonds, spouwmuren, zolder, dakgebintes en dergelijke). Deze plaatsen waar zich potentieel door de jaren stof heeft kunnen ophopen, dienen voorzichtig vrij gemaakt te worden en grondig gestofzuigd te worden.
Het sloopopvolgingsplan vermeldt dat door Umicore een aanpak zal worden vooropgesteld om de verspreiding en blootstelling aan stof te vermijden en te beheersen. De bijzondere aandacht en werkwijzen die nodig zijn om de verspreiding te beperken dienen duidelijk opgenomen te worden in de afspraken met de aannemer en de werkinstructies voor de uitvoerders.”
Het voorwaardelijke gunstig advies wordt mee opgenomen als voorwaarde van vergunning.
Mobiliteitsimpact
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De aanvraag heeft betrekking op het slopen van 17 eengezinswoningen. In de nieuwe toestand worden deze percelen ingezet als groenbuffer. De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de inhoud van de aanvraag geen impact heeft op de parkeerbehoefte.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De perceelsgrenzen tussen de onbebouwde percelen en de momenteel nog te behouden bebouwing moeten, waar ze vrijkomen worden afgesloten met een hekwerk dat minstens 2 m hoog is.
2. De te slopen gebouwen moeten op voorhand grondig gereinigd worden, in het bijzonder op plekken die tijdens dagdagelijkse reiniging moeilijk bereikbaar zijn (kelder, ruimtes tussen valse plafonds, spouwmuren, zolder, dakgebintes en dergelijke).
3. De te slopen panden moeten vooraf grondig onderzocht en gedocumenteerd worden omwille van hun erfgoedwaarde.
4. De timing van de sloopwerken van de huidige aanvraag (17 percelen), moet zodanig geregeld zijn dat de braak gekomen percelen onmiddellijk ingezaaid kunnen worden tijdens een groeizame periode.
5. Er moet een sloopvergunning voor een tweede fase ingediend worden voor de zomer van 2023.
6. Bij een volgende aanvraag moet een globaal inrichtingsplan voorgelegd worden voor de totale oppervlakte van de te realiseren groenbuffer. Dit globale inrichtingsplan moet afgestemd worden met de stedelijke Groendienst.
7. De timing van de sloopwerken in een volgende fase moet zodanig geregeld zijn dat de volledige zone onmiddellijk kan aangeplant worden, zodat de realisatie van de groenbuffer geen vertraging oploopt.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 16 september 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 28 september 2022 |
Start openbaar onderzoek | 10 oktober 2022 |
Einde openbaar onderzoek | 8 november 2022 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 11 april 2023 |
Verslag GOA | 10 maart 2023 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
10 oktober 2022 | 8 november 2022 | 0 | 0 | 0 | 2 |
Bespreking van de bezwaren
Tijdens de periode van het openbaar onderzoek werden 2 bezwaarschriften ingediend, die zich als volgt laten samenvatten:
Beoordeling: De intentie van de aanvrager is om een nieuwe groene bufferzone te creëren tussen het vervuilend industriegebied en de aanpalende woonwijk. Hiervoor wordt in enkele fases een coherente, afgebakende groep woningen gesloopt. Op termijn zal die hele zone een groenbuffer worden en zal er geen sprake meer zijn van hiaten in het weefsel. Om de overgangsfase in tijd te beperken, zal in de vergunning een voorwaarde opgelegd worden om binnen een bepaalde termijn de vervolg aanvraag in te dienen en een definitieve invulling ter vergunning voor te leggen. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: Dit bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard maar betreft een uitvoeringstechnische kwestie. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: Dit bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard. Het bezwaar is ongegrond;
Beoordeling: De aanvraag voldeed aan de decretaal bepaalde dossiersamenstelling en kan wel degelijk beoordeeld worden. Bijgevolg is de aanvraag volledig verklaard. Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling: Het bezwaar is niet stedenbouwkundig van aard. Daarnaast worden er in de omzendbrief van 8 JULI 1997: "Omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief dd. 25/1/2002 en 25/10/2002” richtinggevende breedtes voor bufferstroken grenzend aan industriegebied opgenomen. Die breedte bedraagt 50 meter voor vervuilende industrie. Er wordt verder vermeld dat deze afstand verdubbeld moet worden wanneer zij grenzen aan woongebied. De aanvraag komt aan deze richtinggevende afmetingen tegemoet. Het bezwaar is ongegrond;
Het is voor de bezwaarindiener duidelijk dat dit hoger belang niet aantoonbaar gediend zal worden door de sloop van de woningen zoals hier gepland wordt.
Beoordeling: Het bezwaar is niet van stedenbouwkundige aard. De realisatie van de groenbuffer komt evenwel tegemoet aan de omzendbrief van 8 JULI 1997: Omzendbrief betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en gewestplannen, gewijzigd via omzendbrief dd. 25/1/2002 en 25/10/2002”, waarin de breedtes van bufferzones palend aan industriegebied richtinggevend bepaald worden. Er kan dus redelijkerwijs van uit gegaan worden dat de realisatie van een groenbuffer wel degelijk positieve invloed zal hebben op de gezondheid van de bewoners in de buurt en dus een hoger belang dient. Het bezwaar is ongegrond;
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De perceelsgrenzen tussen de onbebouwde percelen en de momenteel nog te behouden bebouwing moeten, waar ze vrijkomen worden afgesloten met een hekwerk dat minstens 2 m hoog is.
2. De te slopen gebouwen moeten op voorhand grondig gereinigd worden, in het bijzonder op plekken die tijdens dagdagelijkse reiniging moeilijk bereikbaar zijn (kelder, ruimtes tussen valse plafonds, spouwmuren, zolder, dakgebintes en dergelijke).
3. De te slopen panden moeten vooraf grondig onderzocht en gedocumenteerd worden omwille van hun erfgoedwaarde.
4. De timing van de sloopwerken van de huidige aanvraag (17 percelen), moet zodanig geregeld zijn dat de braak gekomen percelen onmiddellijk ingezaaid kunnen worden tijdens een groeizame periode.
5. Er moet een sloopvergunning voor een tweede fase ingediend worden voor de zomer van 2023.
6. Bij een volgende aanvraag moet een globaal inrichtingsplan voorgelegd worden voor de totale oppervlakte van de te realiseren groenbuffer. Dit globale inrichtingsplan moet afgestemd worden met de stedelijke Groendienst.
7. De timing van de sloopwerken in een volgende fase moet zodanig geregeld zijn dat de volledige zone onmiddellijk kan aangeplant worden, zodat de realisatie van de groenbuffer geen vertraging oploopt.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.