Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022096797 |
Gegevens van de aanvrager: | BVBA S&P-BUILD met als contactadres Heistraat 71 te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Iepermanlei zonder nummer te 2610 Wilrijk (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 42 sectie C nrs. 10X5, 10X6, 10D7, 10W6, 15E5, 15N5, 15B6 en 15Z5 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een meergezinswoning met 30 wooneenheden op gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Inhoud van de aanvraag
- slopen van bestaande constructies;
- rooien van 9 hoogstammige bomen;
- bouwen van een meergezinswoning met een gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage;
- aanleggen van alle daken als een groendak.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 23 september 2022 | 8 november 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 23 september 2022 | 26 oktober 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Fluvius System Operator/ Fluvius | 23 september 2022 | 5 oktober 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
PROXIMUS/ Proximus | 23 september 2022 | 29 september 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 23 september 2022 | 8 november 2022 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 23 september 2022 | 29 september 2022 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 23 september 2022 | 4 oktober 2022 |
Stadsbeheer/ Vastgoed/ Ontwikkeling/ Ruimtebeheer | 23 september 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Beheer en Operaties | 23 september 2022 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 23 september 2022 | 28 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ SOK | 22 september 2022 | 23 september 2022 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 23 september 2022 | 26 oktober 2022 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 23 september 2022 | 11 oktober 2022 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 23 september 2022 | 9 november 2022 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 1-2 Sint-Bavostraat-Dr Donnyplein en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 23 februari 1993. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone a voor woningen en zone e voor woningen.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het bijzonder plan van aanleg op volgende punten:
- artikel 5 Zone E voor woningen, hoofdstuk 2 Bebouwingsvoorschriften, B Indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimten, Deel 1 Hoofdgebouwen, 5 Plaatsing van de gebouwen, c Minimumafstand t.o.v. de bestaande bebouwing:
- artikel 5 Zone E voor woningen, hoofdstuk 2 Bebouwingsvoorschriften, B Indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimten, Deel 1 Hoofdgebouwen, 5 Plaatsing van de gebouwen, d) Minimumafstanden tussen de gebouwen onderling (meerdere gebouwen of eenzelfde perceel):
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend punt:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project heeft een beperkte oppervlakte en ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 25 juni 2022 (ID: 22753).
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet het bouwen van een meergezinswoning met 30 wooneenheden. De woonfunctie is in overeenstemming met de bestemmingsvoorschriften van het geldend BPA. Het voorstel voldoet ruim aan de gevraagde bebouwingsdichtheid zoals opgenomen in het BPA. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de draagkracht van de site niet wordt overschreden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
Vanuit stedenbouwkundig oogpunt kan ingestemd worden met het volume zoals voorgesteld. Het voorgestelde project komt inzake het aantal bouwlagen en dakvorm overeen met maximale afmetingen zoals opgenomen in het BPA.
Het voorzien van een project bestaande uit 2 bouwlagen en een plat dak is, gelet op de kenmerkende configuratie van de gebouwen in de omgeving, aanvaardbaar.
Visueel-vormelijke elementen
Alle gevels worden afgewerkt met een gevelsteen in een grijs-beige kleur en zwart aluminium buitenschrijnwerk. De voorgestelde materialisatie is hedendaags en stedenbouwkundig aanvaardbaar.
Cultuurhistorische aspecten
Het projectgebied bevindt zich buiten een archeologisch vastgestelde zone. Het projectgebied is binnen een woon- en recreatiefgebied met een oppervlakte boven de 3 000 m² (ca. 9 000 m²). De ingreep is groter dan 1 000 m² (meer dan 1 700 m²). Volgens het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, artikel 5.4.1 is hiervoor een archeologienota verplicht.
De archeologienota werd opgemaakt door Pertinax en waarvan akte door het agentschap Onroerend Erfgoed op 25/06/2022. Het bijhorende programma van maatregelen adviseert een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/22753). Nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota op met bijhorend programma van maatregelen, ook dit programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd als voorwaarde bij deze vergunning.
Dit leidt tot volgende voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Archeologie:
- De bouwheer voert het programma van maatregelen, nl. een uitgesteld vooronderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek, uit conform de bepalingen uit de opgestelde archeologienota (https://loket.onroerenderfgoed.be/archeologie/notas/notas/22753), nadien maakt de erkende archeoloog een nieuwe nota op, ook het daaruit volgende programma van maatregelen dient verplicht te worden uitgevoerd.
- De bouwheer meldt 2 weken voor aanvang de start van de werken aan de stedelijke dienst archeologie (archeologie@antwerpen.be)
- De bouwheer laat werfcontroles toe door stadsarcheologen.
- De bouwheer nodigt de dienst archeologie van de stad Antwerpen uit voor een startvergadering.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen geeft een voorwaardelijk gunstig advies. Door het grote volume aan groen dat er verwijderd wordt, worden er extra voorwaarden opgelegd:
- de nieuw aan te planten bomen dienen een plantmaat te hebben van minstens 18/20;
- ten minste 50% van de nieuwe bomen moeten bomen van eerste grootte zijn, de andere 50% mag van tweede grootte zijn;
- de bestaande bomen dienen tijdens de werken optimaal te worden beschermd. Ook de bestaande straatbomen ter hoogte van de Iepermanlei dienen beschermd te worden;
- bij bronbemaling dient het water naar de bestaande bomen in de grotere groenzones te worden afgeleid;
- er mag geen werfmateriaal worden gestockeerd onder de kruinzone van bestaande bomen. Er mag ook niet met zware machines onder de kruinzone van bestaande bomen worden gewerkt. Dit om bodemverdichting te voorkomen. Indien dit toch noodzakelijk is, moet er gebruik worden gemaakt van rijplaten.
Algemene richtlijnen:
Maatregelen bij te behouden bomen:
- In het ontwerp van gebouwen en infrastructuur mogen wortels of kroon van te behouden bomen niet onaanvaardbaar beschadigd worden:
- Bij werken in de omgeving van te behouden bomen moeten zowel wortels, als stam, als kroon beschermd worden:
- Volgende bijkomende beschermingsmaatregelen zijn altijd van toepassing:
Het is aangewezen, zeker voor complexe werven, om voor de nodige onderzoeken en voor het opstellen van beschermingsmaatregelen op maat, een gecertificeerd boomverzorger te raadplegen.
Maatregelen bij nieuw aan te planten bomen:
- Voorzie een groeiplaats die ondergronds voldoende geschikt doorwortelbaar volume heeft zodat de boom zijn natuurlijke grootte en leeftijd kan halen, en waar er ook bovengronds voldoende ruimte is voor zijn natuurlijke grootte.
- Voorzie geen verharding, of een water- en lucht doorlatende verharding in de toekomstige wortelzone van nieuwe bomen.
De stedelijke dienst Milieuvergunningen geeft een gunstig advies met volgende afweging: ‘in het dossier wordt geen indicatie teruggevonden dat er ingedeelde inrichtingen of activiteiten (IIOA’s) van toepassing zouden zijn. Indien na de realisatie van het project zou blijken dat deze toch aanwezig zijn (bijvoorbeeld warmtepompen) dient de exploitant zijn omgevingsvergunning aan te passen.
Voor het aanleggen van de ondergrondse parkeergarage zal naar alle waarschijnlijkheid een grondwaterverlaging noodzakelijk zijn. Bemalingswerken, noodzakelijk voor de realisatie van bouwkundige werken, zijn vergunningsplichtig krachtens de Vlarem indelingslijst (rubriek 53.2). Deze omgevingsvergunning moet worden bekomen alvorens de werf kan worden gestart. Indien het gaat om een bemaling van meer dan 30.000 m³ op jaarbasis en een bemaling dieper dan 4 m–mv moet de vergunningsaanvraag een bemalingsstudie bevatten. De inhoud van deze studie wordt bepaald door VMM (Richtlijnen bemalingen ter bescherming van het milieu 2019 - zie checklist 1 en 2). De karakteristieken (doorlatendheid en dergelijke) van de ondergrond worden bepaald door een pompproef.
Volgens de bouwcode van stad Antwerpen is het verplicht om een retourbemaling uit te voeren (artikel 42). Enkel als dit niet kan, om technische redenen of omdat de kwaliteit van het grondwater dit niet toelaat, kan lozing op de riool worden overwogen. In dat geval moet bij lozing van >10 m³/uur op de openbare riolering toelating van Aquafin verkregen worden.
De aandacht van de initiatiefnemer wordt er eveneens op gevestigd dat de opstart van de bemaling dient aangekondigd te worden bij aanvang. Deze aankondigingsplicht geldt ook voor die bemalingen waarvoor geen bemalingsstudie wordt gevraagd (dus als de bemaling lager is dan 30.000 m³ op jaarbasis en minder diep dan 4 m–mv).
Voor toekomstige projecten wordt er aangeraden een bemaling tegelijk met de stedenbouwkundige handelingen aan te vragen zodat men niet voor ongewenste verrassingen komt te staan in verband met kosten, timing en dergelijke.
Vanuit milieutechnisch oogpunt is er geen bezwaar de vergunning te verlenen.’
De stedelijke dienst Publieke Ruimte geeft volgend advies: ‘Ter hoogte van de Iepermanlei zal het openbaar domein aangewerkt moeten worden. De bouwheer zal voor de werken contact dienen op te nemen met Stadsontwikkeling – dienst Structurele Werken betreffende de opmaak van een plaatsbeschrijving en voor de herstellingen aan het openbaar domein na afloop van de bouwwerken. Meer informatie vindt u op de website van stad Antwerpen onder 'schade aan het openbaar domein'.’
De voorwaarden uit de adviezen van Brandweer, Fluvius en Water-link in samenwerking met Aquafin dienen strikt nageleefd te worden.
Proximus verleent volgend advies:
- Een finale netwerkanalyse zal gebeuren na ontvangst van het vergunde plan.
- Uitbreiding van de telecominfrastructuur van Proximus is ten laste van de aanvrager.
- Van zodra vergund en minimaal 6 maanden voor winddicht dient de aanvrager zijn project kenbaar te maken bij Proximus door het downloadbaar formulier (zie onderstaande URL) ingevuld te versturen naar werf.a2@proximus.com . https://www.proximus.be/dam/jcr:ffc363f8-2d58-4d85-9df7-fbda9694f859/cdn/sites/iportal/documents/pdfs/res/PXM-10916-PACK-Aanvraag-vooraanleg~2019-01-25-15-33-13~cache.pdf
- De Proximus infrastructuur dient proactief voorzien te worden in het project. De technische documentatie hiervoor wordt ter beschikking gesteld na ontvangst van het vergunde plan.
- Proximus wenst betrokken te worden bij alle coördinatievergaderingen via werfcoordinatie@proximus.com.
Na de werken kunnen de bewoners eenvoudig aansluiten op de nutsvoorzieningen voor telefonie-, internet- en televisiediensten. Hiervoor kan de aanvrager terecht bij onze klantendienst op het gratis nummer 0800 22 800. Meer informatie op www.proximus.be/bouwen.
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De afstand tussen de 26 wooneenheden en de 4 afzonderlijke wooneenheden bedraagt 5,5 meter in plaats van 13,00 meter zoals gevraagd in het BPA. De aanvrager motiveert dat deze afstand voortkomt uit het volgen van het ritme van de gevelrij. Door een wooneenheid in de rij weg te laten ontstaat er bijgevolg een afstand van slechts 5,5 meter. Deze beperkte afstand heeft geen negatieve invloed op de bezonning van beide wooneenheden. De tuinzones van beide wooneenheden zijn naar het westen gericht. De raamopeningen in de zijgevels bevinden zich op voldoende afstand van elkaar waardoor er geen privacy problemen ontstaan.
Ook de beperkte afwijking van circa 1,50 m op de minimumafstand van 20,00 m t.o.v. de bestaande bebouwing, over een lengte van circa 5 m is aanvaardbaar gelet op volledige lengte van het ontwerp van bijna 200 m.
Overeenkomstig artikel 4.4.9/1 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening kan er bij het verlenen van een Omgevingsvergunning afgeweken worden van de stedenbouwkundige voorschriften van een bijzonder plan van aanleg, voor zover dit plan ouder is dan vijftien jaar op het ogenblik van de indiening van de aanvraag.
Artikel 38 van de bouwcode vraagt om een grondlaag van minstens 1 meter dik te voorzien boven ruimtes die zich onder het maaiveld bevinden. Ter hoogte van de doorgang naar de Doornstraat bevindt de ondergrondse parking zich onder het maaiveld en wordt er geen grondlaag voorzien. De aanvraag voorziet voor het gehele project de ondergrondse parking onder de wooneenheden. Hierdoor wordt er voor gezorgd dat er geen constructies onder de open ruimte voorzien worden, met een beperkte uitzondering aan deze doorgang. Gelet op de inspanning die geleverd worden om de open ruimte vrij te houden van ondergrondse constructies en zo volwaardig groen te voorzien is het aanvaardbaar dat er op een beperkte oppervlakte een afwijking op dit voorschrift is. Mits toepassing van artikel 3 van de bouwcode kan deze beperkte afwijking toegestaan worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 47 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en of functiewijziging.
Op een braakliggend terrein worden 30 woningen met 3 slaapkamers gebouwd bovenop een gemeenschappelijke garage.
30 woningen > 90 m² met parkeernorm 1,55: 30 x 1,55 = 46,5 afgerond 47 parkeerplaatsen
De werkelijke parkeerbehoefte is 47 parkeerplaatsen.
|
De plannen voorzien in 45 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er worden 34 plaatsen ondergronds en 13 plaatsen op het maaiveld voorzien. 2 plaatsen zijn niet nuttig, omdat deze niet kunnen keren in de parking. Om weer buiten te gaan moeten deze heel de bocht achteruit rijden, dat is niet aanvaardbaar. De andere 2 in de hoek moeten recht naar achter, langs de inrit om weg te rijden. Om dit op te lossen zullen parkeerplaats 1.3 en parkeerplaats 1.32 worden uitgesloten. Deze ruimte kan dan gebruikt worden om te keren (1.1 en 1.2 kan keren op de ruimte van 1.3 en 1.33 en 1.34 kan keren op de ruimte van 1.32). Hierdoor worden er 32 ondergrondse parkeerplaatsen voorzien.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 45.
Dit aantal is toereikend.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 47 – 45 = 2.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 47 – 45 = 2. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 2 plaatsen.
|
Ontsluiting/bereikbaarheid:
De ondergrondse parking is bereikbaar via het openbaar domein door een kleine kronkel op het eigen terrein. Er moet dus zeker gewerkt worden met een verkeerslicht. De inrit is beperkt tot de breedte van 1 wagen tegelijk. Het is vrij smal dus een inrijdende wagen moet al recht voor de helling staan om binnen te kunnen rijden. Door de kronkel is het zicht van toekomende en wegrijdende wagens niet goed. Wanneer er een wagen uit de parking komt moet een toekomende wagen dit al op voorhand op een manier kunnen zien, want anders blokkeert deze toekomende wagen de doorgang voor de vertrekkende.
Wanneer er ergens gebadget moet worden moeten auto en fiets plat kunnen staan.
Fietsvoorzieningen:
De fietsen worden voorzien in dezelfde ruimte als de parkeerplaats voor de wagens. Bij de woningen 1 tot en met 7 (met een breedte van 5,40 en 5,62 meter) en woning 30 staan de fietsen geblokkeerd als er een wagen geparkeerd staat. Men kan dus niet met de fiets vertrekken zonder de wagen buiten te moeten rijden of met grote kans de wagen te beschadigen. De fiets staat daarmee niet “in de aanbieding” en wordt het duurzame verplaatsingsgedrag dus ook niet gestimuleerd. De bedoeling is steeds dat de fiets makkelijker te pakken is dan de wagen om het fietsen aantrekkelijk te maken en mensen naar een duurzaam verplaatsingsgedrag te verleiden.
De 30 woningen beschikken steeds over 3 slaapkamers. De fietsparkeerbehoefte is 30 x (3+1) = 120 fietsstalplaatsen. Per woning worden ondergronds maar 3 fietsen ingetekend. Dit zijn 30 stalplaatsen te weinig. Maar, zoals hierboven al aangehaald, zijn er door de intekening van de fietsen achter de gestalde wagens eigenlijk geen goed bruikbare stallingen. Er moeten ten behoeve van de functie wonen 120 fietsenstalplaatsen overdekt en afsluitbaar voorzien worden (liefst op maaiveld).
Goed is dat er op het maaiveld een aantal fietsbeugels voorzien worden voor bezoekers (aangezien deze niet afgesloten noch overdekt zijn kunnen we die niet voor wonen meerekenen).
Wanneer de fietsen ondergronds voorzien worden, dan bij voorkeur ook de tweede trap naar de kelder voorzien van een fietsgoot.
Dit leidt tot volgende voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit:
- Geen afzonderlijke boxen/plaatsen per woning voorzien;
- De ondergrondse parkeergarage moet bestaan uit staplaatsen (gewone en plaatsen met laadfaciliteiten) die via een (of meerdere) centrale trap/lift verbonden zijn met het binnengebied om boven te komen en zo naar de woning te gaan en niet elke individueel omwille van meer flexibiliteit;
- De zichtbaarheid van in- en uitrijdende wagens van de ondergrondse garage verbeteren;
- Voldoende fietsstalplaatsen (120) voorzien conform normen bouwcode. Bij dergelijke omvang ook zeker rekening houden met stalruimte voor buitenmaatse fietsen (fietskarren, bakfietsen,..);
- Tweede trap van binnengebied naar de kelder ook voorzien van een fietsgoot.
Om het eerste punt bij de fietsvoorzieningen op te lossen zal het volgende in voorwaarden opgenomen worden:
- de fietsstalplaatsen voor woning 1 en 2 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.3 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.1 en 1.2 te laten keren);
- de fietsstalplaatsen voor woning 29 en 30 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.32 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.33 en 1.34 te laten keren);
- de ruimte voor de fietsstalplaats van de woningen samen te voegen en te voorzien van een dubbeldekker fietsenrek met voldoende afstanden conform de technische voorschriften. Dit is van toepassing voor de woningen 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen strikt na te leven.
3. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Archeologie strikt na te leven.
4. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit strikt na te leven.
5. De fietsstalplaatsen voor woning 1 en 2 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.3 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.1 en 1.2 te laten keren).
6. De fietsstalplaatsen voor woning 29 en 30 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.32 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.33 en 1.34 te laten keren).
7. De ruimte voor de fietsstalplaats van de woningen samen te voegen en te voorzien van een dubbeldekker fietsenrek met voldoende afstanden conform de technische voorschriften. Dit is van toepassing voor de woningen 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8.
8. Parkeerplaatsen 1.3 en 1.32 worden uitgesloten van vergunning zodat deze ruimte gebruikt kan worden om te keren.
9. De voorwaarden in het advies van Water-Link in samenwerking met Aquafin strikt na te leven.
10. De voorwaarden in het advies van Fluvius strikt na te leven.
11. De voorwaarden in het advies van Proximus strikt na te leven.
12. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 7 september 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 23 september 2022 |
Start 1e openbaar onderzoek | 4 oktober 2022 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 2 november 2022 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 25 november 2022 |
Start laatste openbaar onderzoek | 16 februari 2023 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 17 maart 2023 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Uiterste beslissingsdatum | 5 juni 2023 |
Verslag GOA | 25 april 2023 |
naam GOA | Wim Van Roosendael |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
De affiche werd niet aangeplakt uiterlijk op de dag voor de begindatum van het openbaar onderzoek en tot en met de laatste dag daarvan conform de bepalingen van artikel 20 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 3 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
4 oktober 2022 | 2 november 2022 | 0 | 0 | 0 | 6 |
6 december 2022 | 4 januari 2023 | 0 | 0 | 0 | 1 |
16 februari 2023 | 17 maart 2023 | 0 | 0 | 0 | 3 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
- verschillende bezwaren handelen over het verdwijnen van een groene zone. Volgens de bezwaarindieners doet deze zone nu dienst als rustgevend element en speelplek voor kinderen. Ook zouden verschillende dieren hier hun nest hebben;
- enkele bezwaarindieners vrezen voor onaanvaardbare inkijk in hun tuin of woning;
- ook is er een bezwaarindiener die zich af vraagt of er een studie is gedaan naar de wenselijkheid van een nieuwbouwproject van dergelijke omvang;
- het mag duidelijk zijn dat de aanvrager op een beperkt projectterrein zoveel woningen als mogelijk wil bouwen om deze vervolgens te kunnen verkopen.
Beoordeling.
De percelen in voorliggende aanvraag zijn nooit een onderdeel van een beschermd groengebied geweest. Het klopt echter wel dat doorheen de tijd deze gronden begroeid zijn waardoor deze aanzien kunnen worden als een groengebied en er ook verschillende dieren hier hun nest hebben kunnen maken. De bestemming van het gewestplan (woongebied) biedt echter geen planologische garantie voor het vrijwaren van deze open ruimte. Het BPA wil door middel van een aangepaste voorschriften garanties bieden een waardevolle open ruimte.
Naast de behoefte aan open ruimte, zijn er echter nog meerdere ruimteclaims die op het gebied rusten. Als woongebied dient deze zone ook een deel van de stedelijke taakstelling met betrekking tot het voorzien in een woningenaanbod op zich te nemen. Het perceel is voorbehouden voor een residentiële invulling. De aanvraag voldoet aan de maximale bebouwingsdichtheid van het BPA.
Bovendien zijn de bezwaren gebaseerd op een eigen aanvoelen en niet onderbouwd door cijfers die aantonen dat er in de ruime omgeving onvoldoende groen aanwezig is en of er reeds voldoende wooneenheden zijn.
De bezwaren zijn ongegrond.
Beoordeling:
Afsluitingen tussen percelen dienen te voldoen aan de voorschriften van het geldend BPA. De hoogte van de afsluiting op de erfscheiding is hierdoor beperkt tot 1,80 meter. De afwerking van de afsluiting kan in onderling overleg aangepast worden conform de voorschriften.
Het bezwaar is ongegrond.
Het pad dat langs de tuinen gaat bevindt zich wel degelijk op minimum meer dan 0,50 meter van de perceelgrens. Dit is niet strijdig met het BPA. Gelet op de typische configuraties binnen het stedelijk weefsel bestaat er altijd een vorm van hinder, veroorzaakt door de omwonenden waarbij van alle betrokken partijen een zekere tolerantie is vereist. De te verwachte hinder die hier zal ontstaan resulteert niet in een hinder die in een stedelijke omgeving de gangbare normale burenhinder zal overschrijden.
Daarenboven biedt dit pad de mogelijkheid om eventueel een ‘achtertoegang’ te creëren voor de aanpalende percelen, indien gewenst door alle partijen, om zo aan te sluiten op de (te ontwerpen) fietsers en voetgangersverbinding volgens het BPA.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het klopt dat het grafisch plan van het BPA verbindingspaden suggereert. Het gaat hier echter over ‘te ontwerpen’ fietsers- en voetgangersverbindingen. Het BPA bevat geen verplichting om deze ook effectief uit te voeren. Aan de hand van het inplantingsplan dat is toegevoegd aan het dossier, kan vastgesteld worden dat in de toekomst een verbinding kan voorzien worden naar de Kerkeveldstraat dat aansluit op het tuinpad.
Voorliggend ontwerp hypothekeert deze verbinding niet. De nodige aandacht wordt besteed aan de (mogelijke) aansluiting van het gebied door middel van fiets- en voetgangerspaden naar de omringede openbare wegen conform de bepalingen van het algemeen ordeningsvoorschrift van artikel 5 Zone E voor woningen.
Het bezwaar is ongegrond.
- Set voorschriften ‘A’ “indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in een verkaveling met percelen voor individuele woningbouw met private tuinen”
- Set voorschriften ‘B’ “indien het totaal ontwerp geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimten”
Hoewel de aanvrager voorhoudt dat de aanvraag onder set voorschriften B’ zou vallen voor vrij ingeplante appartementsgebouwen, is het duidelijk dat een woonerf met private tuinen onder set voorschriften ‘A’ valt. Er is hier immers geen sprake van een ‘meergezinshuis’, wel van percelen voor individuele woningbouw. De relatieve vrijheden die gelden onder de voorschriften van set ‘B’ vinden dus op huidige aanvraag geen toepassing.
Beoordeling:
Het totaal ontwerp voorziet niet geheel of gedeeltelijk in een verkaveling met percelen maar in een totaal ontwerp dat geheel of gedeeltelijk voorziet in vrij ingeplante meergezinshuizen met gemeenschappelijke open ruimte.
De voorschriften die zijn opgenomen onder punt B van de bebouwingsvoorschriften van artikel 5 Zone E voor woningen van het BPA zijn hier dus van toepassing.
De voorschriften onder punt A zijn dus niet van toepassing. De aangehaalde punten in dit bezwaar die gaan over de voorschriften onder punt A zullen niet geëvalueerd worden.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De voorschriften van het BPA laten het bebouwen van het perceel toe. De aanvraag overschrijdt de maximale bebouwingsdichtheid van het BPA niet.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het klopt dat de afstand tussen woning 26 en 27 onvoldoende is volgens de voorschriften van het geldend BPA. Er kan echter geoordeeld worden dat de voorziene afstand voldoende is om de gevraagde trage verbinding naar de Doornstraat te voorzien. Deze beperkte afstand heeft geen negatieve invloed op de woonkwaliteit in de twee wooneenheden en kwaliteit van de verbinding.
Het bezwaar is deels gegrond.
Beoordeling:
Het pad langs de voorgevel is voorzien als brandweg. De brandweer vraagt hier een bepaald draagvermogen (derwijze dat voertuigen, zonder verzinken, met een maximale asbelasting van 13t er kunnen rijden en stilstaan, zelfs wanneer ze het terrein vervormen). Het spreekt voor zich dat hier een verharding die de tussenkomst van brandweer verhinderd, niet wenselijk is. Het is bijgevolg ook aanvaardbaar dat dit pad op voorgestelde wijze wordt aangelegd.
Het bezwaar is deels gegrond.
Het bezwaar is deels gegrond.
- Uit het aanvraagdossier blijkt dat er effectief 120 fietsstalplaatsen zullen worden voorzien waarvan 90 in de ondergrondse parkeergarage en 30 op de parking op het maaiveld. Uit de plannen blijkt dat elke woning binnen de gemeenschappelijke parkeergarage een eigen ondergrondse kelder heeft waar drie fietsen en een wagen kunnen worden geparkeerd. De oppervlakten van de kelders variëren. Zo heeft woningtype 5m40 een kelder van 25,10 m2 , heeft woningtype 6m20 een kelder van 29,6 m2 en woningtype bocht een kelder van 30,2 m2. Volgens berekeningen zouden de kelders dus groot genoeg zijn om 3 fietsen evenals een wagen te stallen. Volgens artikel 29.2 Bouwcode moet de kelder namelijk minstens 4,5 vierkante meter voorzien voor de fietsstalplaatsen. Een auto neemt bij haaks parkeren ongeveer 12,5 vierkante meter in beslag. Dit zou dan betekenen dat zelfs het kleinste woningtype, namelijk woningtype 5m40 over een voldoende grote kelder zou beschikken. In de praktijk leert een blik op de plannen dat dit niet haalbaar is. De drie fietsen zouden haaks worden geparkeerd en staan zowel dicht op elkaar gestald als zeer dicht op de plaats waar de auto zal kunnen geparkeerd worden. Bovendien wordt een deel van de ruimte van de persoonlijke kelder ingenomen door de trap die vertrekt vanuit de leef- en eetruimte van de woning. Op basis van de plannen moet zelfs vastgesteld worden dat de inrichting van de fietsstalplaatsen krap is voor de persoonlijke kelder van woningtype 6m20.
- Verder worden er in de toelichting bij artikel 29.2, 1° richtinggevende maten aangegeven om het gebruik van privatieve fietsenstallingen op een voldoende hoog gebruiksniveau toe te laten. Op basis van de plannen bij de aanvraag, kan niet worden nagegaan of de stal- en parkeerplaatsen voor fietsen bereikbaar zijn via een goed toegankelijke helling of een trap met fietsgoot. De conceptnota geeft wel aan dat er een luie trap met fietsgoot voorzien zal worden, maar er kan niet worden nagegaan of de breedte van de trap in verhouding staat met de grootte van de fietsbergplaats. Tevens blijkt uit het plan BA_WI_SB_N_BB_snede-BB, gevoegd bij de aanvraag, dat het maximale hellingspercentage van de helling en de luie trap 17 % bedraagt, hoewel de toelichting bij artikel 29.2, 3° Antwerpse Bouwcode een hellingspercentage van 20 % aangeeft opdat de ondergrondse stal- en parkeerplaatsen voor fietsen goed zouden kunnen worden bereikt. Bovendien zijn de in- en uitrit voor fietsen niet gescheiden van de in- en uitrit voor auto’s. Zowel de fietsen als de auto’s rijden via dezelfde toegang de parking in en uit.
- Het aangevraagde project zou in een elektrisch oplaadpunt moeten voorzien voor de fietsstalplaatsen op de parking op het maaiveld evenals voor de fietsstalplaatsen in de ondergrondse parkeergarage. Uit het aanvraagdossier blijkt nergens dat er twee elektrische oplaadpunten zullen worden ingericht. Tevens gaat het in casu om een grootschalig project en zou er dus een diversiteit aan fietsbergplaatsen voorzien moeten worden zodat ook elektrische fietsen, scooters, bakfietsen en vervoersmiddelen voor mindervaliden zoals scooters en driewielers een plaats zouden vinden.
- Er is geen diversiteit aan fietsbergplaatsen aanwezig in het project.
Beoordeling:
De opmerkingen in het bezwaar zijn niet onterecht. Ook de stedelijke dienst Mobiliteit heeft het dossier beoordeeld en dit opgemerkt. In dit advies zijn voorwaarden opgenomen om er voor te zorgen dat gebruik van de fietsstalplaatsen wordt geoptimaliseerd.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling:
De opmerking in het bezwaar is niet onterecht. Ook de stedelijke dienst Mobiliteit heeft het dossier beoordeeld en dit opgemerkt.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling:
De opmerking in het bezwaar is niet onterecht. Ook de stedelijke dienst Mobiliteit heeft het dossier beoordeeld en dit opgemerkt. Dit kan opgevangen worden door in voorwaarde op te nemen om voldoende laadpalen te voorzien.
Het bezwaar is gegrond.
Beoordeling:
De aanvraag voldoet wel aan de voorschriften van artikel 30 van de bouwcode. De aansluiting met de openbare weg bevindt zich aan de Iepermanlei en niet ter hoogte van de helling.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het klopt dat er 2 ontbrekende parkeerplaatsen zijn.
Indien een bouwproject zijn autoparkeerbehoefte zelf niet kan opvangen of indien het maatschappelijk beter wordt geacht om dit niet in het bouwproject zelf te doen, zorgt een belasting voor een eerlijke compensatie.
Enerzijds levert elke bouwheer op deze manier zijn bijdrage en wordt voor elk gelijkaardig bouwproject eenzelfde inspanning gevraagd (zelf bouwen of compenseren). Anderzijds zorgt de belasting voor middelen voor de stad Antwerpen om de parkeerdruk op te vangen of deze te vermijden. De middelen kunnen zo bijvoorbeeld later ingezet worden voor de bouw of aankoop van buurtstallingen of buurtparkings/buurtparkeerplaatsen.
Dit is van toepassing voor de twee ontbrekende parkeerplaatsen.
Het bezwaar is deels gegrond.
Voorts is de hoefijzervorm waarin de woningen zullen worden geschakeld (zoals aangegeven op het inplantingsplan) zeer artificieel en een bouwvorm die men nergens anders in het straatbeeld terugvindt. Deze artificiële bouwwijze wijst erop dat de aanvrager zoveel mogelijk winst wil halen uit een bouwproject gelegen op een beperkte site.
Beoordeling:
Het ontwerp is op 03/12/2021 voorgelegd aan de kwaliteitskamer architectuur en voorwaardelijk gunstig beoordeeld. Het verslag bevat geen opmerkingen over de gewenste inplanting waardoor geoordeeld kan worden dat dit als positief ervaren wordt.
Vanuit de goede ruimtelijke ordening kan gekeken naar de harmonie. Zoals omschreven in de bouwcode kan de harmonieregel toegepast worden binnen een bepaald referentiebeeld. Hiervoor wordt gekeken naar de gebouwen langs dezelfde zijde van de straat en dit van straathoek tot straathoek. Gelet op de ligging van het project in een nieuw te ontwikkelen deel van Wilrijk, waarbij er niet rechtstreeks wordt aangesloten op reeds bestaande bebouwing, is het aanvaardbaar dat er wordt gekozen om een andere vorm te voorzien.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het gedrag van de toekomstige bewoners voor overlast zal zorgen. Het bezwaar is dus hypothetisch en maakt geen deel uit van de beoordelingsgrond van een aanvraag tot omgevingsvergunning.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het gedrag van de toekomstige bewoners voor parkeer- en mobiliteitshinder zal zorgen. Het bezwaar is dus hypothetisch en maakt geen deel uit van de beoordelingsgrond van een aanvraag tot omgevingsvergunning.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat het gedrag van de toekomstige bewoners voor geluidshinder zal zorgen. Het bezwaar is dus hypothetisch en maakt geen deel uit van de beoordelingsgrond van een aanvraag tot omgevingsvergunning.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het bezwaar bevat geen gegevens die aantonen dat bijkomend autoverkeer een onaanvaardbaar effect zou hebben op de luchtkwaliteit in de omgeving. Het bezwaar is dus hypothetisch.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving zoveel mogelijk moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.
Het bezwaar is ongegrond.
De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De uitvoering van de werken zal moeten gebeuren volgens de regels van de kunst waarbij de hinder naar de omgeving, zoveel mogelijk, moet worden beperkt. Er is geen aanleiding om te oordelen dat de mogelijke effecten het aanvaardbare overstijgen.
Het bezwaar is ongegrond.
- Volgens het aanvraagdossier zou de aanvraag voldoende brandveilig zijn. Dit kan zowel worden afgeleid uit de conceptnota als de adviezen na voorbespreking van Kapitein De Ganck van Brandweer Zone Antwerpen. De adviezen en de conceptnota behandelen echter vooral de brandveiligheid binnenin de gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage. In de conceptnota wordt wel kort vermeld dat er op het terrein 2 brandwegen zullen worden voorzien. Eén langs de inrijhelling tot de voorgevels van de woningenrij, de ander tot aan de evacuatietrap uit de centrale groenzone. De vraag die hierbij echter rijst is of grote brandweervrachtwagens de woningen aan de west- en zuidzijde van het project wel kunnen bereiken. Tevens moet men daarbij rekening houden dat er in de Iepermanlei weinig plaats is om de geparkeerde auto’s te parkeren en de doorgang er zeer smal is.
- de bezwaarindieners vragen zich af de of de aanvraag een mogelijk risico op zware ongevallen of rampen heeft ingeschat?
- de bezwaarindieners geven aan dat er vragen zijn bij een geval van brand of evacuatie waarbij een vlotte en veilige doorgang voor zowel uitgaand verkeer en zwakke weggebruikers alsook voor op- en afrijdende hulpdiensten nodig zal zijn.
Beoordeling:
Tijdens de procedure is er advies gevraagd aan de preventiedienst van de brandweer. Dit advies is voorwaardelijk gunstig waarbij er geen opmerkingen worden gemaakt over de doorgang in de Iepermanlei, de toegangsweg naar de nieuwe woningen en de doorgang naar de ondergrondse parkeergarage.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.
Het bewaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.
Het bewaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.
Het bewaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.
Het bewaar is ongegrond.
Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.
Het bewaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het is onduidelijk uit het bezwaar op te maken waarom voorliggende aanvraag niet voor vergunning in aanmerking komt. Het bezwaar omschrijft enkel de bestaande toestand.
Het bewaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het totaal ontwerp voorziet niet in het verkavelen van gronden.
Het bezwaar is ongegrond.
Het bezwaar is ongegrond.
- 2 bouwlagen onder een plat dak (Doornstraat en Kerkelei)
- 2 bouwlagen onder een hellend dak (Doornstraat, Kerkelei, Iepermanlei en Kerkeveldstraat)
- 3 bouwlagen onder een plat dak (Iepermanlei)
Het voorzien van een project bestaande uit 2 bouwlagen en een plat dak is, gelet op de kenmerkende configuratie van de gebouwen in de omgeving, afgestemd op deze omgeving.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Het klopt dat er op 10/11/2022 een vergunning is verleend voor het slopen van bestaande bebouwing en speelterrein en bouwen en exploiteren van een trainingscentrum op de terreinen tussen de Kerkeveldstraat en het Universiteitsplein. De in- en uitrit aan de zijde van de Kerkeveldstraat is bedoeld voor 10 parkeerplaatsen en eventuele leveringen. Er kan geoordeeld worden dat de verkeersbewegingen slechts een beperkt effect hebben op de mobiliteit in de omgeving.
De vergunning voor het nieuwe trainingscentrum heeft geen effect op mogelijkheden op voorliggende percelen conform de bepalingen van het BPA.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Groen en Begraafplaatsen strikt na te leven.
3. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Archeologie strikt na te leven.
4. De voorwaarden in het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit strikt na te leven.
5. De fietsstalplaatsen voor woning 1 en 2 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.3 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.1 en 1.2 te laten keren).
6. De fietsstalplaatsen voor woning 29 en 30 te voorzien achteraan de ruimte van parkeerplaats 1.32 (waarbij er rekening moet gehouden worden dat deze ruimte ook dient om de wagens van parkeerplaats 1.33 en 1.34 te laten keren).
7. De ruimte voor de fietsstalplaats van de woningen samen te voegen en te voorzien van een dubbeldekker fietsenrek met voldoende afstanden conform de technische voorschriften. Dit is van toepassing voor de woningen 3 en 4, 5 en 6, 7 en 8.
8. Parkeerplaatsen 1.3 en 1.32 worden uitgesloten van vergunning zodat deze ruimte gebruikt kan worden om te keren.
9. De voorwaarden in het advies van Water-Link in samenwerking met Aquafin strikt na te leven.
10. De voorwaarden in het advies van Fluvius strikt na te leven.
11. De voorwaarden in het advies van Proximus strikt na te leven.
12. Na uitvoering van de werken te voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.