Terug
Gepubliceerd op 04/09/2023

2023_CBS_05861 - Omgevingsvergunning - OMV_2023008858. Groot Hagelkruis 107. District Ekeren - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 01/09/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_05861 - Omgevingsvergunning - OMV_2023008858. Groot Hagelkruis 107. District Ekeren - Goedkeuring 2023_CBS_05861 - Omgevingsvergunning - OMV_2023008858. Groot Hagelkruis 107. District Ekeren - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023008858

Gegevens van de aanvrager:

Lies Boven met als adres Groot Hagelkruis 107 te 2180 Antwerpen en de heer Stijn Goossens met als contactadres Groot Hagelkruis 107 te 2180 Antwerpen

Ligging van het project:

Groot Hagelkruis 107 te 2180 Antwerpen

Kadastrale percelen:

afdeling 35 sectie F nrs. 744B2 en 744C2

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

uitbreiden van een eengezinswoning

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          2/2/2018: vergunning (20172715) voor het plaatsen van een schutting op de perceelgrens.

 

Geacht vergunde toestand  

-          geen relevante voorgeschiedenis beschikbaar aangaande het woonhuis.

 

Bestaande toestand

-          functie: 

  • eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 2 bouwlagen onder hellend dak in gesloten bebouwing; 
  • voorgevelbreedte van 7 m;
  • bouwdiepte van 14 m links, 13 m rechts;
  • luifel op linkerzijde tot op 20 m bouwdiepte (de knik van het perceel volgend);

-          gevelafwerking:

  • beige gepleisterde gevel;
  • plint in blauwe steen;
  • schrijnwerk in kunststof met houtmotief;
  • zwarte tegelpannen;

-          inrichting:

  • op 14 m diepte: knik naar rechts in het perceel;
  • tuinhuis met een oppervlakte van 25 m², achteraan in de tuin.

 

Nieuwe toestand

-          conform bestaande toestand, dus mits regularisatie van het tuinhuis, uitgezonderd:

-          bouwvolume:

  • uitgebreide gelijkvloerse bouwdiepte, tot 19 m aan linkerzijde en tot 17 m rechts.

 

Inhoud van de aanvraag

-          uitbreiden van het volume op de gelijkvloerse verdieping;

-          doorvoeren van interne constructieve werken.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

Er werden geen adviezen gevraagd.

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het bijzonder plan van aanleg BPA nr. 1-3A Hagelkruis en omgeving, goedgekeurd bij ministerieel besluit van 12 mei 1993. Volgens dit plan ligt het eigendom in de volgende zones: zone a voor woningen, zone voor openbaar buurtgroen en openbare weg.

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Bijzondere plannen van aanleg (BPA's) kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘goedgekeurde BPA’s en RUP’s'. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

De aanvraag wijkt af van het bijzonder plan van aanleg op volgend punt:

-          BPA NR 1-3A – Hagelkruis en omgeving: Zone A voor woningen: Hoofdstuk II Bebouwingsvoorschriften. Deel 1 Hoofdgebouwen a) Maximum profiel. Het maximale profiel laat een bouwdiepte toe van 17 meter op de gelijkvloerse verdieping en dit tot een maximale hoogte van 3 m in de zone voorbij 13 m. Dit is echter in het ingediende ontwerp deels 19 meter qua diepte, over een weliswaar beperkt deel aan de linkerzijde, en dit met een hoogte van 3,91 m.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • Artikel 34 – Stabiliteit en scheidingsmuren: de scheidingsmu(u)r(en) dient een opstand van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak te hebben. Het is onduidelijk of betreffende brandoverslagmuur hier gerealiseerd is;
  • Artikel 41 – Kenmerken aansluiting van de leidingen met het openbaar rioolstelsel: elk van de aansluitingspunten moet voorzien zijn van een toezichtsput, gemerkt "DWA" of "RWA" overeenkomstig het type afvalwater. Dergelijke toezichtsputten zijn niet zichtbaar op de plannen;
  • Artikel 43 – Septische putten: Het is verplicht om bij nieuwbouw, herbouw en/of verbouwingen waar het afvoerstelsel van afval- en hemelwater kan aangepast worden een septische put te voorzien. Er worden in voorliggende aanvraag aanpassingen voorzien aan de waterhuishouding maar er werd geen septische put ingetekend.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder toekomstig (2050) klimaat.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd. Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing op de aanvraag. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Beoordeling afwijkingen van de voorschriften

Er werden in de aanvraag meerdere afwijkingen ten aanzien van de geldende richtlijnen vastgesteld en voor een deel daarvan zullen in de eindevaluatie voorwaarden worden opgenomen, zodat het project in uitvoering alsnog zal voldoen aan de artikels in kwestie, inzake onder andere scheidsmuurafwerking en bepalingen inzake riolering.

Aangaande echter de afwijkingen ten aanzien van het vastgelegde maximale gabarit, tot een diepte van 17 m en met een hoogte van 3 m, kunnen deels afwijkingen worden toegelaten.

Zo is in het geval van de diepte sprake van een geschrankte bouwdiepte, die slechts aan 1 zijde vermeld maximum overschrijdt en dit ten gevolge van de knik naar rechts die alle percelen hier ervaren. Zodoende is een consequente en gelijkaardige behandeling van alle opeenvolgende panden een ruimtelijk correcte benadering, waardoor alvast voor deze afwijking gunstig advies kan verleend worden en wordt geadviseerd betreffende als dusdanig te bekrachtigen.

Inzake echter de gehanteerde hoogte, 3,97 m ten aanzien van het aanpalende tuinniveau, kan gesteld worden dat betreffende te ruim voorzien is, dit aangezien wel een afwijking van het opgelegde maximum van 3 m kan worden voorzien maar dit tot slechts 3,50 m (hetgeen ruim voldoende is om te voldoen aan onder andere de voorschriften voor vrije plafondhoogte en dakopbouw) – een nog ruimere verhoging, tot nagenoeg 4 m, is ruimtelijk niet wenselijk want zorgt voor een te grote nadelige impact op de aangrenzende tuinen en stemt bovendien niet overeen met de maatvoering van de in de omgeving aanwezige bebouwing. Er kan hier zonder meer worden voldaan aan de maat van 3,50 m. Betreffende de voorziene hoogte wordt dan ook geadviseerd een geringere afwijking dan voorzien te bekrachtigen.

 

Functionele inpasbaarheid

De aanvraag voorziet louter het uitbreiden en verbouwen van een vergund geachte eengezinswoning en gelet op de verenigbaarheid van laatstgenoemde functie met de specifieke bestemmingsvoorschriften van het van kracht zijnde Bijzonder Plan van Aanleg, is er in deze dan ook effectief sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.

 

Visueel-vormelijke elementen

De werken vinden geheel aan de achterzijde van de woning plaats en zijn derhalve niet zichtbaar vanop het openbare domein. Desalniettemin zijn de gehanteerde materialen aanvaardbaar in deze context.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).


De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient overeenkomstig artikel 43 van de Antwerpse bouwcode een voldoende grote septische put te worden voorzien.

2. De uitvoering/aanpassing van het interne rioleringsstelsel dient op dergelijke wijze te worden voorzien dat wordt voldaan aan alle geldende bepalingen van artikel 41 van de Antwerpse bouwcode, onder andere inzake het aanwezig zijn van de vereiste toezichtsputten.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed, voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

4. Het deel van de voorziene uitbreiding, gesitueerd voorbij de achtergevel van badkamer/berging, dient (inclusief bijhorende scheidsmuren) 40 cm lager uitgevoerd te worden dan opgetekend op de plannen, met behoud van een minimale interne vrije hoogte van 2,60 m. Dit zoals in rood aangeduid op de plannen.

5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

3 maart 2023

Volledig en ontvankelijk

24 april 2023

Start 1e openbaar onderzoek

3 mei 2023

Einde 1e openbaar onderzoek

1 juni 2023

Beslissing toepassing administratieve lus

15 juni 2023

Start laatste openbaar onderzoek

26 juni 2023

Einde laatste openbaar onderzoek

25 juli 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit)

6 oktober 2023

Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit)

4 januari 2024

Verslag GOA

25 augustus 2023

naam GOA

Gerd Cryns

 

Administratieve lus

Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):

 

Het vereiste openbare onderzoek werd niet op correcte wijze uitgevoerd.

 

Enerzijds werd geconstateerd dat de datum van uithanging (in deze 3 mei 2023) de startdatum van vermeld onderzoek (eveneens 3 mei 2023) niet voorafgaat, waardoor er in deze al ontegensprekelijk sprake is van een procedurefout.

 

Anderzijds dient de affiche te allen tijde zichtbaar/leesbaar te zijn voor elke geïnteresseerde of belanghebbende derde, dit terwijl hier werd vastgesteld dat de affiche werd opgehangen aan de binnenzijde van een raam waarvoor duidelijk een werkbaar rolluik aanwezig is; er kan dus niet gegarandeerd worden dat de affiche permanent leesbaar was gedurende de gehele looptijd van het openbare onderzoek.

 

De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn, werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).

 

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

3 mei 2023

1 juni 2023

0

0

0

1

26 juni 2023

25 juli 2023

0

0

0

1

 

Bespreking van de bezwaren

Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.

 

Er werd binnen elk van de 2 loopperiodes van het openbare onderzoek (het tweede ten gevolge van het doorvoeren van een administratieve lus) telkens 1 digitaal bezwaarschrift ingediend (beide exemplaren zijn nagenoeg identiek en afkomstig van dezelfde bezwaarindiener), dewelke zich als volgt laat/laten samenvatten:

  1. Wegname zonlicht en zicht: door de extra volumetrie zal onaanvaardbare schaduwwerking ontstaan in de aanpalende tuin en zal doorzicht op de bomen in de tuinen weggenomen worden.

Beoordeling:

In eerste instantie blijkt de geplande volumetrie zich te bevinden aan de noord-noordoostzijde ten aanzien van de tuin van bezwaarindiener, waardoor er van wegname van zonlicht nagenoeg geen sprake kan zijn, mede door het feit dat er nu reeds een tuinafsluiting van een degelijke hoogte aanwezig is aan deze zijde (de verhoging ten opzichte van laatstgenoemde is beperkt te noemen). Bovendien is betreffende ook deels te wijten aan de aanwezigheid van de gebouwde samenhang en steedse omgeving, in deze aaneensluitende bebouwing.

Bijkomend wordt slechts zeer beperkt uitzicht onttrokken en dit enkel ten aanzien van het bovenste deel van bomen die zich eenduidig op aanpalende terreinen bevinden; er kunnen dienaangaande echter geen rechten worden ontleend aan de bestaande situatie, dewelke aangrenzende ontwikkelingsmogelijkheden zouden kunnen hypothekeren.

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Ingeklemde buitenruimte: omwille van het feit dat er aan de andere zijde van de aanpalende tuin reeds een gelijkaardig gebouw aanwezig is, zal er in de tuin in kwestie een beklemmend gevoel ontstaan en zal ’s zomers de warmte niet wegkunnen.

Beoordeling:

Het aanwezig zijn van een vergund of vergund geacht gebouw(-deel) op het aanpalende terrein links is zonder meer geen degelijk ruimtelijk argument om het optrekken van een gelijkaardige volumetrie aan de rechterzijde ongunstig te adviseren, integendeel – het is eerder een stedenbouwkundig alibi om voor het geplande volume juist wel een gunstig advies te verlenen, gebaseerd op gelijkwaardigheid en harmonieuze inpassing.

Bovendien is de geringere bouwdiepte van de eigen woning van de bezwaarindiener geen correcte beweegreden om een verruiming op een aanpalend perceel tegen te gaan, laat staan te hypothekeren; het ingeklemde gevoel waarvan sprake, is eerder het gevolg van het zelf minder diep bouwen in deze toch wel stedelijke context. De nadelige gevolgen van een eventuele opwarming zijn daarenboven niet van stedenbouwkundige aard, niet bewezen en louter hypothetisch.

Het bezwaar is ongegrond.

  1. Onaangepaste volumetrie: het voorgestelde bouwvolume, tot een hoogte van 3,60 m en tot een diepte van 19 m, lijkt zonder meer niet noodzakelijk en aan de te ruime kant.

Beoordeling:

De aangehaalde maatvoering is gebaseerd op een gedeeltelijk foutieve interpretatie van de aangeleverde tekeningen, dit aangezien er sprake is van enerzijds een hoogte van 3,97 m (37 cm hoger dus) en van een diepte van om en bij 19,45 m (een kleine halve meter dieper). Van beide afmetingen kan eenduidig worden vastgesteld dat ze aan de ruime kant zijn; bovendien is er in beide gevallen sprake van een overschrijding van het in het geldende ordeningsplan vastgelegde maximale gabarit: ± 90 cm qua hoogte en ± 2,45 m inzake diepte.

Wat de dieptemaat betreft kan deze ruimtelijk als aanvaardbaar worden beschouwd aangezien de percelen ter hoogte van de achterzijde van het hoofdgebouw allen een knik naar rechts maken, waarbij hier gekozen wordt om aan de linkerzijde deels dieper te bouwen, terwijl dit rechts beperkter is, en dit met een schuin geplaatste achtergevel. Vermelde is een principe dat bij alle percelen opeenvolgend wordt/kan worden toegepast, zoals ook bij het pand van bezwaarindiener – laatstgenoemde garandeert ook steeds een evenredige verdeling, een ruimtelijk meer correcte inpassing en het feit dat dit principe consequent kan worden aangewend.

Inzake de gehanteerde hoogte kan echter wel worden gesteld dat deze zeer overmatig is, dit aangezien de doorgaans gehanteerde richtlijn een maximum van 3,50 m oplegt; hetgeen voldoende is om te voldoen aan de geldende voorschriften inzake onder ander vrije plafondhoogte en dakopbouw – in deze is er bovendien sprake van binnenhoogte die 2,90 m overschrijdt; laatstgenoemde is aannemelijk uitgangspunt maar dat heden een onaanvaardbare impact veroorzaakt op het aanpalende terrein. Er zal dan ook worden opgelegd de hoogte te verminderen met 40 cm (tot een buitenmaat van 3,50 m boven het eigen tuinniveau), met behoud van een minimale interne vrije hoogte van 2,60 m.

Het bezwaar is ten dele gegrond.

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij:

 

-          de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;

-          het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

 

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

1. Er dient overeenkomstig artikel 43 van de Antwerpse bouwcode een voldoende grote septische put te worden voorzien.

2. De uitvoering/aanpassing van het interne rioleringsstelsel dient op dergelijke wijze te worden voorzien dat wordt voldaan aan alle geldende bepalingen van artikel 41 van de Antwerpse bouwcode, onder andere inzake het aanwezig zijn van de vereiste toezichtsputten.

3. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed, voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.

4. Het deel van de voorziene uitbreiding, gesitueerd voorbij de achtergevel van badkamer/berging, dient (inclusief bijhorende scheidsmuren) 40 cm lager uitgevoerd te worden dan opgetekend op de plannen, met behoud van een minimale interne vrije hoogte van 2,60 m. Dit zoals in rood aangeduid op de plannen.

5. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.