Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2022130636 |
Gegevens van de aanvrager: | NV The Brewer's Daughter met als adres Mechelsesteenweg 271 bus 2.1 te 2018 Antwerpen |
Gegevens van de exploitant: | NV The Brewer's Daughter (0769466752) met als adres Mechelsesteenweg 271 bus 2.1 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Boomgaardstraat 15-19, 25, Haringrodestraat 105-113 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nrs. 1349G20, 1349S23, 1349T20, 1349X29, 1349G22, 1349M16, 1349E20, 1349F20, 1349F22, 1349F16, 1349L16, 1349C18 en 1349H23 |
waarvan: |
|
- 20220405-0006 | afdeling 6 sectie F nrs. 1349X29, 1349C18, 1349F16, 1349G22, 1349H23, 1349M16, 1349E20, 1349S23, 1349T20, 1349G20, 1349L16, 1349F22 en 1349F20 (De Koninck - LARGE) |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | bouwen van een ondergrondse parkeergarage, residentiële woningen, appartementen, en gemeenschappelijke binnentuin; exploiteren van warmtepompen voor de gebouwen, een tijdelijke grondwaterbemaling ten behoeve van de werf en het bijstellen van lozingsnormen. |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
Boomgaardstraat 15:
- 22/08/1952: toelating (18#29223) voor verbouwingswerken;
Boomgaardstraat 17:
- 04/05/1987: vergunning (19878121) voor een stapelplaats;
- 21/12/1962: vergunning (1962274) voor het verbouwen van een garage, stapelplaats en woning;
Boomgaardstraat 19:
- 24/06/1932: toelating (1932#41977) voor gevel- en binnenveranderingen;
Boomgaardstraat 25:
- 12/04/1946: toelating (18#20643) voor gevel- en binnenveranderingen;
Haringrodestraat 105:
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: burgerhuis in art-nouveaustijl:
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6839;
- 24/11/1906: toelating (1906#1954) voor het verbouwen van een voorgevel;
Haringrodestraat 107:
- 31/01/2020: weigering (20193668) voor het slopen van een eengezinswoning;
Haringrodestraat 109:
- 31/01/2020: vergunning (20193675) voor het slopen van een meergezinswoning;
Haringrodestraat 109A:
- 30/12/1980: vergunning (1980412) voor een verbouwing;
Haringrodestraat 111:
- 26/07/1935: toelating (18#3147) voor gevel- en binnenveranderingen;
Haringrodestraat 113 (achterbouw):
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: kunstenaarswoning en -atelier Arthur Pierre:
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/6840.
Vergunde / Geacht vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.
Nieuwe toestand
deelproject A:
- eengezinswoning met 3 slaapkamers en een netto vloeroppervlakte van circa 127,5 m²;
- bouwvolume:
deelproject B:
- functie:
- 4 studio’s met een netto vloeroppervlakte van circa 37,5 m² (oppervlakte inclusief berging, inkomhal en sanitaire ruimte);
- 7 eenslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte gelegen tussen de 49,5 en 57 m²;
- 9 tweeslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte gelegen tussen de 68,5 en 80 m²;
- 1 drieslaapkamerappartement met een netto vloeroppervlakte van circa 104,5 m²;
- 4 drieslaapkamerappartementen (duplex) met een netto vloeroppervlakte van circa 95 m²;
- gemiddelde netto vloeroppervlakte van de wooneenheden circa 67,5 m²;
- bouwvolume:
deelproject C:
- 6 eengezinswoningen (3 slaapkamers per eenheid) en een netto vloeroppervlakte van circa 95 m²;
- bouwvolume:
deelproject D:
- meergezinswoning met 6 wooneenheden:
- bouwvolume:
deelproject E:
- 4 eengezinswoningen met 4 slaapkamers en een netto vloeroppervlakte gelegen tussen circa 136 en 148 m²;
- bouwvolume:
overkoepelend:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande bebouwing ter hoogte van Boomgaardstraat 15, 17, 19 en 25, Haringrodestraat 107, 109A en 111, en de gedeeltelijke achterbouw bij Haringrodestraat 113;
- verwijderen van de bestaande verharding in binnengebied;
- vellen van bomen;
- realiseren van:
- wijzigen van de scheidingsmuren.
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Voorgeschiedenis
Binnen het projectgebied zijn geen milieuvergunningen gekend, met uitzondering van de melding (kenmerk OMV_2021088191) van de tijdelijke exploitatie van een pop-up zomerbar tijdens de zomer van 2021.
Inhoud van de aanvraag
Het project omhelst de bouw van een ondergrondse parkeergarage, residentiële woningen, appartementen en de creatie van een gemeenschappelijke binnentuin. Het project is gelegen in het noordwesten van Antwerpen-Berchem in het binnengebied tussen de Haringrodestraat, de Boomgaardstraat, de Albert Grisartstraat en de Lamorinièrestraat. Het project kan onderverdeeld worden in 4 delen:
- Blok A: eengezinswoning met ondergrondse garage van twee bouwlagen.
- Blok B: mix van casco kantoorruimte, meergezinswoningen en maisonette boven een ondergrondse parking van twee bouwlagen.
- Blok C: Aaneensluitende ééngezinswoningen
- Blok D: mix van meergezinswoningen en maisonettes met ondergrondse kelder
- Blok E: meergezinswoningen
De aanvraag betreft de exploitatie van warmtepompen voor verwarming en koeling van de gebouwen en de tijdelijke grondwaterbemaling ten behoeve van de bouwwerkzaamheden.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) De Koninck - LARGE
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 37,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 37,00 m³/uur |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 37,50 kW |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 68.632,00 m³/jaar |
Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden
De Koninck - LARGE
1. |
| Bij te stellen voorwaarde: 1) Er wordt een bijstelling aangevraagd van artikel 4.2.3.1 - Lozing van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat.
2) Afwijking op bijlage 4.2.5.1: Controle-inrichting voor lozingen van afvalwaters.
3) Afwijking op bijlage 4.2.5.2: Controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater en koelwater.
Voorgesteld alternatief/aanvulling: 1) Er worden verhoogde lozingsnormen aangevraagd voor:
2) Er wordt een staalnamekraan voorzien. De debietmeter die geplaatst zal worden is conform Vlarem II-artikel 5.53.3.2 §12 (meetinrichting tijdens bemaling).
3) Staalname van het bemalingswater gedurende de bemaling gebeurt door middel van een staalnamekraantje op de collector.
|
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
AQUAFIN NV | 10 maart 2023 | 7 juli 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 10 maart 2023 | 15 mei 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Departement Mobiliteit en Openbare Werken | 10 maart 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Fluvius System Operator/ Fluvius | 10 maart 2023 | 11 april 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
FOD Binnenlandse Zaken - ASTRID veiligheidscommissie | 10 maart 2023 | 28 maart 2023 | Gunstig |
Politiezone Antwerpen/ Centrale Preventie | 10 maart 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Politiezone Antwerpen/ Verkeerspolitie | 10 maart 2023 | 15 maart 2023 | Geen bezwaar |
PROXIMUS/ Proximus | 10 maart 2023 | 26 april 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Watertoets | 10 maart 2023 | 22 maart 2023 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen | 10 maart 2023 | 2 mei 2023 | Geen advies |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht | 10 maart 2023 | 19 april 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Water-link | 10 maart 2023 | 7 juli 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen | 10 maart 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 10 maart 2023 | 27 maart 2023 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 10 maart 2023 | 11 maart 2023 |
Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen | 10 maart 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 10 maart 2023 | 17 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Ruimtelijke Planning/ SOK | 10 maart 2023 | 5 september 2023 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend Erfgoed/ Archeologie | 10 maart 2023 | 14 maart 2023 |
Stadsontwikkeling/ Onroerend erfgoed/ Monumentenzorg | 10 maart 2023 | 2 mei 2023 |
Stadsontwikkeling/ Publieke Ruimte | 10 maart 2023 | 4 april 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag is in overeenstemming met de verordening hemelwater.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening toegankelijkheid op volgende punten:
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets.
Het voorliggende project ligt niet in een overstromingsgevoelig gebied, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld dat geen schadelijk effect wordt veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Archeologienota: overeenkomstig artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 moet aan bepaalde aanvragen een archeologienota worden toegevoegd waarvan akte werd genomen
Van de archeologienota werd akte genomen door het agentschap Onroerend Erfgoed op 2 juli 2022.
De nota bevat voorwaarden, die moeten opgelegd worden in de vergunning.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De stedelijke dienst Business en Innovatie gaf volgend voorwaardelijk gunstig advies: “De aanvraag omvat de realisatie van een grote woonontwikkeling als derde fase (large) van het project The Brewery (small, medium en large). Het project is in hoofdzaak een monofunctioneel woonproject in een groene omgeving en een ondergrondse parking. Er wordt een klein kantoor voorzien ter hoogte van de inrit van de parking aan de Haringrodestraat.
Zelfs in combinatie met het small en medium verhaal, kan men toch enig voorbehoud maken of het verhaal past binnen het verwevingsprincipe zoals voorzien in de beleidsnota ruimtelijke economie. De keuze om een kantoor te voorzien ter hoogte van de Haringrodestraat is eigenlijk voornamelijk ingegeven omwille van de parkinginrit maar is sowieso geen goede keuze. Het zou logischer zijn om de gelijkvloerse volumes aan de Boomgaardstraat te voorzien als economische ruimte omwille van de passage en de aansluiting met de andere activiteiten in de Boomgaardstraat. Zeker daar er ook al in het Small project een pakket wonen opgenomen is.
Voor het dossier wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven met volgende voorwaarde: De gelijkvloerse volumes aan de Boomgaardstraat te voorzien als economische ruimte daar deze meer aansluiten bij de dynamiek van de straat en een toepassing is van het verwevingsprincipe.”
Dit advies wordt niet bijgetreden. Het project bevindt zich in een bouwblok met een mix aan verschillende woontypologieën en ondersteunende gemeenschapsfuncties. De omliggende bouwblokken worden gekenmerkt door een sterke verscheidenheid aan functies. Bedrijvigheid, ambachten, reca, hotel, enzovoort komen voor in de directe omgeving.
Binnen het totale opzet van het project (inclusief de deelgebieden small en medium) wordt een sterke verwevenheid voorzien. De vele verschillende functies die reeds aanwezig zijn in de omgeving maken het aanvaardbaar om voor de deelzone large maximaal in te zetten op woonfuncties om zo ook een overgang te vormen van de bedrijvigheid aan de Grotesteenweg/Mechelsesteenweg naar het residentiële karakter van de achterliggende wijk.
De aanvraag is functioneel inpasbaar in zijn omgeving.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet de sloop van de bestaande loodsen en de nieuwbouw van meergezinswoningen (blok B en D) en grondgebonden eengezinswoningen (blok A, C en E), uitgewerkt in verschillende typologieën, met een gemeenschappelijke ondergrondse parkeergarage.
De primaire toegangen tot het project bevinden zich ter hoogte van Haringrodestraat 109 en de Boomgaardstraat 23 waar telkens een doorgang wordt voorzien naar een verhard voorplein vanwaar toegang is tot de gemeenschappelijke tuin. Blok A ligt naast de toegang tot het voorplein waarrond blok B zich plooit. Het pleintje aan de Boomgaardstraat ontsluit blok D. Op het verbindingspad tussen blokken B en D, ligt blok C. Blok D heeft tot slot zijn adressering rechtstreeks aan de Boomgaardstraat.
Blok A betreft een eengezinswoning met 3 slaapkamers. Het volume van 3 bouwlagen en een omsloten dakterras sluit qua kroonlijsthoogte en bouwdiepte harmonieus aan op de linkerbuur.
Blok B bestaat uit 3 delen rond het voorplein: Een volume aan de straatzijde, een parkvolume dieper in het bouwblok en een verbindend volume tussen deze twee.
Het volume aan de straatzijde telt 3 bouwlagen en voorziet de toegang tot de ondergrondse parkeergarage. Het volume voorziet een kleine sprong in bouwhoogte waarbij het lichtjes afbouwt naar Haringrodestraat 11. Het programma bestaat uit een gelijkvloerse kantoorruimte, 2 eenslaapkamerappartementen en 2 tweeslaapkamerappartementen.
Het parkvolume telt 3 volwaardige bouwlagen en een teruggetrokken dakpaviljoen. Ondanks hetzelfde aantal bouwlagen, stelt het parkvolume zich ondergeschikt op ten opzichte van het volume aan de straatzijde door een kroonlijsthoogte die circa 1 m lager is.
Het programma voorziet 5 eenslaapkamerappartementen, 7 tweeslaapkamerappartementen en 1 alzijdig appartement in het dakpaviljoen met 3 slaapkamers.
Het verbindend volume telt 2 volwaardige bouwlagen waarin 4 naast elkaar gelegen grondgebonden woningen met 3 slaapkamers vervat zitten. In een bijkomende teruggetrokken bouwlaag worden 4 studio’s ingericht die ontsloten worden via een passerelle aan de voorkant.
Blok C bestaat uit 6 gekoppelde eengezinswoningen waarvan 5 met 3 bouwlagen en 1 met 2 bouwlagen. Alle 6 woningen tellen 3 slaapkamers. Het hoofdvolume bestaat uit 2 bouwlagen en is afgestemd op de hoogte van de tuinmuur waarop de tuinen uitgeven. De 3de bouwlaag trekt zich langs de voorzijde terug en voorziet onder een pergolastructuur nog een bijkomende buitenruimte.
Blok D sluit met 4 bouwlagen aan op de kroonlijsthoogte van de rechterbuur. Richting de linkerbuur wordt afgebouwd naar 3 bouwlagen. Het gebouw vormt met de poort een verbinding naar de gekoppelde woningen van blok C. Het programma vormt een mix van 2 grondgebonden duplexwoningen en 4 appartementen. De woningen worden via een privatieve toegang aan de straatzijde ontsloten en hebben elks 3 slaapkamers. De appartementen vormen een mix van 1 appartement met 1 slaapkamer, 1 met 2 slaapkamers en 2 met 3 slaapkamers.
Tot slot vormt blok E een geheel van 4 rijwoningen die ontsloten worden via de Boomgaardstraat. Via de privatieve tuinen is er achteraan aansluiting op de gemeenschappelijke tuin. De woningen bestaan uit 3 bouwlagen en sluiten daarbij harmonieus op de bouwhoogte van de buren aan. Qua bouwdiepte vormen de woningen een overgang van de forsere bouwdiepte van de rechterbuur naar de bouwdiepte van de linkerbuur. De linkse woning telt daarom 3 slaapkamers en de 3 andere woningen voorzien 4 slaapkamers.
Alle 5 gebouwen zijn qua volumetrie afgestemd op de omgeving en bieden met hun verschillende typologieën een antwoord op de grote verscheidenheid aan woonfuncties binnen het referentiebeeld van de omgeving. Door de inplanting van de volumes blijft de weelderige groenzone maximaal behouden. De woningen genieten naast het gedeeld gebruik van deze tuin telkens van een privatieve buitenruimte. Het voorgestelde programma is qua schaal inpasbaar in de omgeving en vormt geen overschrijding van de draagkracht van het perceel.
Visueel-vormelijke elementen
De 5 verschillende bouwblokken zijn voorzien binnen een gemeenschappelijke beeldentaal en gedifferentieerd in hun eigen architecturale uitwerking.
De verschillende architecturale uitwerking geeft voornamelijk de typologische verschillen tussen de verschillende woonvormen weer. Zo is er meer architecturale samenhang tussen de grondgebonden woningen en tussen de appartementen onderling.
Blok A wordt voorzien in een lichte grijze gevelsteen die ook voor de andere grondgebonden eengezinswoningen wordt gebruikt. De woning met zijn verhoogde betonnen plint en zijn driedelige gevelgeleding sluit harmonieus aan op de linkerbuur. De verschillende rollagen en de zwaar geprononceerde kroonlijst breken de gevel en vormen een bijkomende referentie naar de klassieke herenwoningen die het referentiebeeld domineren.
De voorgevel van het appartementsgebouw blok B wijkt met zijn gelere baksteen af van de kleurstelling van de eengezinswoning aan de overzijde van de steeg. De breedte van de gevel wordt aan de straatzijde gebroken door een verspringing in de kroonlijsthoogte en een subtiele wijziging in het formaat van de raamopeningen.
Het schrijnwerk en de balustrades worden voorzien in donkergeel aluminium. De plinten en dorpels zijn net als bij blok A voorzien in beton.
De grondgebonden woningen die uitgeven aan het voorplein, zetten dezelfde gele baksteen en hetzelfde schrijnwerk verder. Grote raampartijen en bankjes verwerkt in de gevel, dragen bij tot een levendige plint en een informele toe-eigening van de zones voor elke woning. Boven deze woningen, wordt de voorgevel van de 4 studio’s gebroken door een verspringend reliëf.
In vergelijking met de betonnen elementen ter hoogte van de straatgevels, worden ter hoogte van het binnengebied dunnere dorpels voorzien en wordt de kroonlijst niet in beton maar in gevelmetselwerk voorzien.
Het parkvolume wordt verder afgewerkt met dezelfde paramentsteen. De gevelopeningen zijn opmerkelijk breder. Op de hoeken worden ruime inpandige terrassen voorzien. Het gelijkvloers is beperkt verhoogd ten opzichte van het maaiveld waardoor de gelijkvloerse woonentiteiten voldoende privacy genieten. Het volume op de bovenste bouwlaag heeft met zijn lichtgrijze gevelsteen en aluminium schrijnwerk in natuurkleur een lichtere kleurstelling.
Blok C wordt net als Blok A voorzien van een lichte gevelsteen en natuurkleurig aluminium schrijnwerk. De woningen hebben grote raamopeningen tot op het maaiveldniveau. Boven de voordeuren geven betonnen luifels diepte aan de voorgevels. Ook op de 2de verdieping wordt aan de voorzijde een fijne pergolastructuur in staal voorzien. De bakstenen plint en kroonlijst en de dunne betondorpels herhalen zich ook hier.
Blok D sluit weer meer aan op de architectuur zoals deze ook aan de straatzijde van blok B wordt voorzien. Meer verticaliteit en betonnen details in de plint en de in de gevel dragen bij tot een meer stedelijke verschijningsvorm.
De herenwoningen van blok E verwijzen op een hedendaagse manier naar de herenwoningen die kenmerkend zijn in de omgeving. De trapjes in de voorgevel, de erkers en de hoge plint in een verticaal metselverband zorgen voor een harmonieuze inpassing in het straatbeeld. De betonnen plint en kroonlijst blijven aanwezig en worden hier opnieuw aangevuld met wit gevelsteen en natuurkleurig aluminium schrijnwerk.
Het project werd besproken op de Integrale Kwaliteitskamer van 25 juni 2021 en de Kwaliteitskamers Architectuur van 17 september 2021, 29 oktober 2021 en 28 januari 2022 en werd uiteindelijk voorwaardelijk gunstig geadviseerd. Het ingediend ontwerp komt tegemoet aan de geformuleerd aandachtspunten.
De aanvraag is visueel inpasbaar in de omgeving.
Cultuurhistorische aspecten
“De voorliggende aanvraag omvat de panden Haringrodestraat 105 tot 113 en Boomgaardstraat 15 tot 19 en 25. Daarvan zijn de panden Haringrodestraat 105 en 113 opgenomen op de bij ministerieel besluit van 14 maart 2019 vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed. Het pand Haringrodestraat 113 werd daarenboven bij ministerieel besluit van 4 december 2003 beschermd als monument. De overige gebouwen binnen het projectgebied hebben geen erkend erfgoedstatuut.
In het voortraject werd advies ingewonnen bij de dienst Monumentenzorg. In functie van de aanvraag werd ook een uitgebreide erfgoednota opgemaakt, waarin de bestaande bebouwing bestudeerd wordt.
Pandsgewijze bespreking
Het pand Haringrodestraat 105 verkeert in goede staat en is een gaaf bewaard voorbeeld van een burgerhuis uit het begin van de 20ste eeuw, waarbij de toen geldende stijlen (neoclassicisme en art nouveau) zijn toegepast. Aanpassingen doorheen de tijd bleven zeer beperkt. Bovendien is de gevel met haar gele baksteen en rondboogvormige ramen een belangrijk beeldbepalend pand in het straatbeeld. Deze woning maakt deel uit van de projectzone, maar er worden geen vergunningsplichtige werken voor aangevraagd.
Haringrodestraat 107 is een burgerhuis, opgebouwd uit 3 traveeën en twee bouwlagen met mansardedak en dateert vermoedelijk uit het begin van de 20ste eeuw. De gevel heeft een neoclassicistische vormgeving. In het interieur bleef een kelderkeuken bewaard, die doet vermoeden dat het pand een oudere kern heeft. De rest van het interieur heeft geen bijzondere erfgoedwaarde. Het bouwproject voorziet de sloop van dit gebouw.
Het naastgelegen pand Haringrodestraat 109 werd reeds in 2021 gesloopt. Het naastgelegen pand Haringrodestraat 109A werd in 1931 tussen de panden 109 en 111 gebouwd in een eclectische stijl, typerend voor architect J. De Vroey die sterk actief was in Antwerpen in de eerste decennia van de 20ste eeuw. De gevel bleef relatief goed bewaard, hoewel een oorspronkelijke poortopening in 1980 vervangen werd door een raam. De erfgoednota bevat geen informatie over het interieur van de woning.
Haringrodestraat 111, vermoedelijk reeds in 1905 gebouwd in Vlaamse renaissancestijl is een stadswoning van twee traveeën en drie bouwlagen, waarvan de derde bouwlaag een verhoogde dakverdieping is. De bakstenen lijstgevel op hoge hardstenen plint is benadrukt met banden in blauwe en gele baksteen. De borstweringen zijn eveneens decoratief uitgewerkt met geometrische figuren in blauwe en gele baksteen rond een tegel met floraal motief. Behalve de verhoging van de dakverdieping in 1935, onderging de gevel weinig veranderingen. De woning is een nagenoeg gaaf bewaard voorbeeld van een burgerhuis uit het begin van de 20ste eeuw en is een belangrijk beeldbepalend pand in het straatbeeld. De woning wordt gesloopt.
Haringrodestraat 113 is beschermd als monument omwille van de artistieke waarde. Het gebouw werd beschermd in een reeks Art nouveau-gebouwen. Enkel de woning met tuin is beschermd als monument. Het atelier, gelegen achteraan in de tuin, werd niet mee opgenomen in de bescherming. De woning is een nagenoeg gaaf bewaard voorbeeld van een kunstenaarswoning uit het begin van de 20ste eeuw. Voor de woning zelf worden geen vergunningsplichtige werken aangevraagd, maar ze maakt wel deel uit van de projectzone. Het atelier in de tuin wordt tot een fietsenstalling omgebouwd. De voorziene bebouwing sluit met zijn materialiteit, schaal en gevelopbouw aan op de erfgoedpanden.
Boomgaardstraat 15 is een stadswoning met witgepleisterde gevel van twee bouwlagen en drie traveeën onder rood pannen zadeldak. Het pand werd vermoedelijk gebouwd als dubbelhuis met Boomgaardstraat 13 en behoort tot de eerste bebouwing van de straat uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het pand onderging verschillende verbouwingen en in het interieur zijn slechts beperkt erfgoedelementen uit de 19de eeuw bewaard gebleven. Het pand heeft een geringe erfgoedwaarde en wordt gesloopt.
Boomgaardstraat 17 is een burgerhuis van twee bouwlagen onder rood pannen zadeldak en werd gebouwd in 1864. De achterbouw, daterend uit 1878, werd in 1900 verhoogd met een bouwlaag. De grootste verbouwing dateert van 1962, wanneer de volledige gelijkvloerse verdieping werd verwijderd om een doorgang naar achtergelegen hangars mogelijk te maken. Ook de bovenverdiepingen werden toen sterk aangepast. De erfgoedwaarde is hierdoor slechts beperkt. Het pand wordt gesloopt.
Het pand op Boomgaardstraat 19 werd gebouwd circa. 1853-1863, maar kende een aantal belangrijke interieur- en dakveranderingen in de eerste decennia van de 20ste eeuw. Het mansardedak dateert van 1920. De gevel heeft een neoclassicistische vormentaal. De interieurafwerkingen werden tijdens het interbellum gedeeltelijk aangepast in Art decostijl. Het pand heeft onvoldoende erfgoedwaarde om het behoud te rechtvaardigen en wordt gesloopt.
Evaluatie
Een belangrijk deel van de erfgoedwaarde binnen de projectzone vormt de beeldwaarde van de gevels, zowel naar volumewerking als naar architecturale uitwerking. De Boomgaardstraat en Haringrodestraat werden in de loop van de 20ste eeuw ontwikkeld als residentiële straten met een kleine korrel. De bebouwing werd dus hoofdzakelijk bepaald door private gebouwen met een beperkt aantal bouwlagen. Door meer recente ontwikkelingen treedt een schaalvergroting op, waarvan ook het voorliggend ontwerp een voorbeeld is. De oorspronkelijke beeldkwaliteit van deze straten komt daarmee steeds meer onder druk te staan.
Het voorliggend project respecteert op minimale wijze de aanwezige erfgoedwaarden door het behoud van de panden Haringrodestraat 105 en 113, die respectievelijk opgenomen zijn op de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed en beschermd als monument. Het project gaat echter voorbij aan de erfgoedwaarde van de panden Haringrodestraat 109A en 111, die beide over een duidelijke erfgoedwaarde beschikken en een beeldbepalende rol in de omgeving spelen. De erfgoednota bevat geen informatie over het interieur van deze panden en bevestigt de positieve erfgoedwaarde.
Voor wat betreft de nieuw te bouwen delen sluit de dienst Monumentenzorg zich aan bij het advies van de Kwaliteitskamer.
Voorwaarde: Behoud van de panden Haringrodestraat 107 en 111 en bijgevolg uitsluiting daarvan uit de vergunning.”
Het advies van de stedelijke dienst Monumentenzorg wordt deels bijgetreden. Hoewel tijdens het voortraject meermaals werd aangegeven dat de erfgoedwaarde van de omliggende panden, zowel degene opgenomen op de inventaris onroerend erfgoed als de beeldondersteunende panden, in kaart gebracht moest worden, komt de aanvraag hier maar beperkt aan tegemoet. Louter de panden die een vastgestelde erfgoedwaarde hebben, worden binnen deze aanvraag behouden en geïntegreerd in het project.
Gelet op:
- de integratie van de ondergrondse parkeergarage om de eigen parkeerbehoefte op te vangen op een zo beperkt mogelijke footprint;
- de architecturale accentuering van de nieuwe toegang naar het voorplein aan de zijde van de Haringrodestraat door twee op elkaar afgestemde nieuwbouwvolumes (blokken A en B);
- de harmonieuze aansluiting van het nieuwe project op de omliggende historische panden;
wordt echter geoordeeld dat de panden ter hoogte van nummer 107 en 111 in de Haringrodestraat alsnog gesloopt kunnen worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag is, zoals reeds uitgebreid opgemerkt onder de toetsing aan de regelgeving, strijdig met de gewestelijke verordening inzake integrale toegankelijkheid. Om alsnog een vergunning te kunnen verlenen dient de overeenstemming van de aanvraag met de gewestelijke verordening inzake integrale toegankelijkheid als voorwaarde opgenomen te worden bij de vergunning.
Naast de strijdigheden aangaande de toegankelijkheid wordt ook opgemerkt dat de aanvraag afwijkt van artikel 24 van de bouwcode. In deelproject D wordt in de nachthal van appartement 19c een bureauruimte voorzien. Deze ruimte heeft echter geen rechtstreekse licht- en luchttoetreding en kan daarom niet als verblijfsruimte in aanmerking komen. Het gebruik van deze ruimte als verblijfsruimte dient daarom uitgesloten te worden uit de vergunning.
Er zijn verder ook onduidelijkheden betreffende de afvoerkanalen van de ventilatie van de ondergrondse parking (artikel 35) en de conformiteit van de opstanden van de scheimuren met artikel 34 van de bouwcode. Om alsnog een vergunning te kunnen verlenen dienen voorwaarden betreffende de conformiteit met de bepalingen uit artikelen 34 en 35 van de bouwcode bij de vergunning worden geformuleerd.
In het kader van de vergunningsaanvraag werd advies gevraagd aan de stedelijke Groendienst en aan de stedelijke dienst Publieke Ruimte. Door beide diensten worden geen bezwaren geuit betreffende de aanvraag.
Rekening houdende met de geformuleerde voorwaarden wordt geoordeeld dat de aanvraag voorziet in kwalitatieve en ruime woningen die voorzien in hedendaags gebruiksgenot zonder hierbij hinder te genereren naar de omgeving. Vanuit hinderaspecten kan de aanvraag bijgevolg gunstig geadviseerd worden.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 52 parkeerplaatsen.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de het nieuw bouwen van 42 wooneenheden: - 12 appartementen < 60 m² met parkeernorm 1,05 = 12,6 - 12 appartementen tussen 60 m² en 90 m² met parkeernorm 1,2 = 14,4 - 18 appartementen > 90 m² met parkeernorm 1,35 = 24,3 - 78 m² kantoren met parkeernorm 1,1/100 m² = 0,8
Voor de woningen moeten er 51 parkeerplaatsen voorzien worden en voor het kantoor 1.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De plannen voorzien in 63 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er worden in een ondergrondse parking 63 parkeerplaatsen voorzien. Deze parking wordt ook voor een deel gebruikt voor site Small en Medium (zie onderstaande parkeerboekhouding).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 63.
Dit aantal is toereikend.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus niet van toepassing.
|
Ontsluiting/bereikbaarheid:
De parking wordt ontsloten via de Haringrodestraat. De fietsenstallingen zijn te bereiken via de Haringrodestraat en de Boomgaardstraat.
Fietsvoorzieningen:
Er moeten voor de 42 wooneenheden 138 fietsstalplaatsen voorzien worden:
- 12 wooneenheden met 1 slaapkamer = 12 x 2 (1 slaapkamer + 1 extra) = 24
- 10 wooneenheden met 2 slaapkamers = 10 x 3 (2 slaapkamers + 1 extra) = 30
- 16 wooneenheden met 3 slaapkamers = 16 x 4 (3 slaapkamers + 1 extra) = 64
- 4 wooneenheden met 4 slaapkamers = 4 x 5 (4 slaapkamers + 1 extra) = 20
Voor het kantoor moet er 1 fietsstalplaats voorzien worden (1,25/100 m²).
Er worden verspreid over de site 138 fietsstalplaatsen voorzien. Niet voor alle wooneenheden ligt de fietsenstalling even dichtbij. Vooral de bewoners van blok D moeten redelijk ver wandelen om hun fiets te gaan halen. Het zou interessanter zijn om vlak achter blok D een paar fietsenstallingen te voorzien.
In fietsenstalling 3 is er niet voldoende ruimte tussen de fietsstalplaatsen. Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn en dat is hier niet overal het geval.
De dienst Mobiliteit geeft een gunstig advies met volgende voorwaarden:
- De fietsenberging voor blok D ligt te ver. Het is wenselijk om een fietsenberging dichter bij de woningen te plaatsen.
- Achter elke fiets in een fietsstalplaats moet een vrije ruimte van 1,70 m beschikbaar zijn en dat is niet het geval in fietsenstalling 3.
Het advies van de stedelijke dienst Mobiliteit wordt deels bijgetreden. Hoewel de fietsenberging op enige afstand van blok D ligt, is de locatie ervan bewust voorzien in aansluiting met het bestaande en vergunde bouwvolume achter blok E. Op deze manier blijft het bijkomend bouwvolume beperkt.
De inrichting van de fietsenberging is evenwel niet in overeenstemming met de inrichtingsprincipes van de bouwcode. Om alsnog een vergunning te kunnen verlenen dient als voorwaarde bij de vergunning opgenomen te worden dat de fietsenbergingen steeds moeten voorzien in een vrije ruimte van 1,70 m achter elke fietsstalplaats. Deze aanpassing mag niet ten koste gaan van het aantal fietsstalplaatsen.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Warmtepompen
Er worden lucht-water-warmtepompen voorzien op de woonunits van blokken A, C en E, 11 stuks met elk een elektrisch vermogen van circa 2,5 kW en een centrale bodem-water warmtepomp voor de appartementen welke gekoppeld is aan een BEO-veld voor de blokken B en D. De boringen voor het BEO-veld zijn niet ingedeeld volgens Vlarem. De warmtepompen op de blokken A, C en E hebben een geluidsdrukniveau van 49 dB(A) op 1,5 m van de buitenunit. Blokken A en C betreffen ééngezinswoningen. De warmtepompen hebben een elektrisch nominaal vermogen van 2,5 kW en zijn derhalve niet ingedeeld.
De warmtepomp gekoppeld aan het BEO-veld heeft een geluidsdrukniveau van 54 dB(A) en staat opgesteld in de technische ruimte in de parking. De inpandige opstelling van de warmtepomp vermijdt geluidshinder in de omgeving. De exploitant dient echter te garanderen dat aan de richtwaarden voor geluid binnenshuis te allen tijde voldaan wordt.
Bemaling
De bemaling, met betrekking op blokken A en B, heeft een maximaal debiet van 68.632 m³ gedurende 180 dagen. Om de bouwput (24 x 61 meter) droog te houden moet de grondwatertafel, inclusief liftputbemaling, verlaagd worden tot 8 m-mv. Er wordt maximaal 897 m³/dag opgepompt. De invloedstraal van de bemaling bedraagt 380 meter ten opzichte van de bouwput. Binnen deze straal bevinden zich 11 OVAM-dossiers die onderzocht werden, waarvan voor 8 dossiers een relevante kans op beïnvloeding door de bemaling bestaat. Het betreft dossiers met mogelijke relevante impact op de versnelling en/of verplaatsing van de verontreiniging met VOCl’s, minerale olie, BTEX, arseen, zware metalen. De verontreinigingen van het grondwater met VOCl zijn grotendeels terug te brengen als gevolg van de onderstroming van de verontreiniging beschreven in dossier 10440. Gezien de omvang van de VOCl-pluim resulterend uit dossier 10440 niet gekend is en zich reeds verplaatst heeft zijn lozingsmaatregelen noodzakelijk.
De berekende zettingen ter hoogte van de aangrenzende gebouwen zijn kleiner dan de toegelaten 20 mm.
Gegeven de bemaling plaatsvindt op 8 m-mv, de bemalingsstudie aangeeft dat rekening gehouden dient te worden met een foutenmarge op de berekeningen en de nabijgelegen onroerend erfgoed gebouwen wordt gevraagd zettingsbakens te plaatsen gedurende de duur van de bemaling.
De projectlocatie is gelegen op circa 6,5 km ten oosten van de 3M-site te Zwijndrecht, binnen de no regret-zone van 5-10 km. Voor deze perimeter zijn geen speciale maatregelen inzake grondwater van toepassing. PFAS wordt daarom niet aanzien als verdachte parameter op de onderzoekslocatie, er worden geen lozingsnormen aangevraagd.
Lozing van het bemalingswater
Het lozen van het opgepompte water wordt als bedrijfsafvalwater aangevraagd (zowel met als zonder waterzuiveringsinstallatie) voor een debiet van 37 m³/uur. Het water zal geloosd worden in de openbare riolering van de Boomgaardstraat, dewelke aangesloten is op de RWZI van Deurne.
Er wordt een bijstelling gevraagd voor de volgende sectorale voorwaarden:
1) Het lozen van bedrijfsafvalwater dat één of meer gevaarlijke stoffen bevat:
Na screening van een aantal bodemonderzoeken is gebleken dat het opgepompt grondwater mogelijks verhoogde concentraties aan VOCl's en arseen kan bevatten. Daarom worden de volgende verhoogde lozingsnormen aangevraagd:
Parameter | Gevraagd | Advies VMM | Opmerking |
arseen | 50 µg/liter | 50 µg/liter | = 10 x IC |
trichlooretheen | 10 µg/liter | Schrappen | = IC |
tetrachlooretheen | 10 µg/liter | Schrappen | = IC |
cis1,2-dichlooretheen | 10 µg/liter | Schrappen | = IC |
trans1,2-dichlooretheen | 10 µg/liter | Schrappen | = IC |
cis + trans1,2-dichlooretheen | 10 µg/liter | Schrappen | = IC |
vinylchloride | 5 µg/liter | 1 µg/liter | (**) |
(**) lozingsnormen bodemsaneringen 2021
2) Afwijking op de controle-inrichting voor lozingen van afvalwater
Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan voorzien.
Er wordt een staalnamekraan voorzien. De debietmeter die geplaatst zal worden is conform Vlarem II-artikel 5.53.3.2.§12 (meetinrichting tijdens bemaling).
3) Afwijking op de controle en beoordeling van de meetresultaten op lozingen van bedrijfsafvalwater
Staalname van het bemalingswater gedurende de bemaling gebeurt door middel van een staalnamekraantje op de collector.
De Vlaamse Milieumaatschappij adviseert gunstig voor:
- de tijdelijke lozing van bemalingswater gedurende 180 dagen met een maximum debiet van 37 m³/uur – 897 m³/dag (R. 3.4.2.) in de openbare riolering van de Boomgaardstraat te Antwerpen (RWZI Antwerpen Deurne).
- de tijdelijke lozing van bemalingswater gedurende 1 jaar via een waterzuivering met een maximum debiet van 10 m³/uur, 240 m³/dag en 3878 m³/jaar (R. 3.6.3.2.) in de openbare riolering van de Boomgaardstraat te Antwerpen (RWZI Antwerpen Deurne).
De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:
Parameter | Norm |
arseen | 50 µg/liter |
vinylchloride | 1 µg/liter |
Bijkomend wordt geadviseerd dat voorafgaand aan het starten van de bemaling gecontroleerd wordt op de aanwezigheid van PFAS.
In afwijking van art 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
Dit advies is slechts gunstig op voorwaarde dat een uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van nv Aquafin bekomen wordt voor de lozing van het bemalingswater op de riolering van de Boomgaardstraat te Antwerpen (RWZI Antwerpen Deurne). Deze voorwaarde wordt overgenomen in het besluit.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven de vergunning te verlenen.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 37,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 37,00 m³/uur |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 30,00 kW |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 68.632,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Na installatie moet gecontroleerd worden of de warmtepompen te allen tijde aan de richtwaarden voor geluid binnenshuis kunnen voldoen. Zo niet, worden bijkomende geluidsbeperkende maatregelen genomen.
2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
3. De kwaliteit van het bemalingswater van elke bemalingsstreng wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal één jaar vóór de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
4. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de lozingsvoorwaarden opgenomen in bijzondere voorwaarde 3. Indien het bemalingswater concentraties hoger dan de lozingsvoorwaarden bevat, wordt het bemalingswater gezuiverd alvorens te lozen. Na toetsing van de analyseresultaten en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling (opnieuw) opgestart worden. Na de opstart van de bemaling wordt de monitoring op het geloosde effluent herhaald:
5. Er worden verhoogde lozingsnormen toegestaan voor arseen (50 µg/liter) en vinylchloride (1 µg/liter).
6. Voor de lozing in de riolering van het opgepompte grondwater moet op voorhand een schriftelijke toestemming van Aquafin bekomen worden.
7. Vóór de start van de bemaling wordt contact genomen met de saneringsverantwoordelijke van OVAM-dossier 10440 – Banimmo site1 over de invloed van de bemaling op de restverontreiniging.
8. Er worden zettingsbakens geplaatst ter hoogte van de meest nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt ten minste met volgende frequentie:
9. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer (OMV_2022130636), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
Lasten
Artikel 75 van het Omgevingsvergunningendecreet bepaalt dat de vergunningverlener lasten bij vergunningen kan opleggen.
De last kan de vorm aannemen van een louter financiële last of een realisatie in natura door de ontwikkelaar. In elk geval kan ingespeeld worden op maatschappelijke noden en behoeften op buurt- en wijkniveau. Het is aan de vergunningverlenende overheid om te bepalen of een louter financiële last aan de ontwikkelaar wordt opgelegd of een realisatie in natura door de ontwikkelaar wordt geëist. De inkomsten voor de stad van lasten moeten vanuit de regelgeving een expliciete bestemming krijgen met een link in de nabijheid van het project. Bij beslissing van de lasten moet dit meteen vastgelegd worden. Het kaderbesluit van 9 maart 2018 (jaarnummer 2203) legde de principes voor de lasten vast.
Het college gaf in zitting van 23 december 2022 (jaarnummer 9710) opdracht aan de onderhandelaar van de stedelijke administratie om onderhandelingen te voeren omtrent de drie deelgebieden binnen het project ‘The Brewery S-M-L’. Door het college werd beslist dat de SOK over de sites Small, Medium en Large als één geheel bekeken en onderhandeld wordt én beslist wordt bij de laatst te nemen omgevingsvergunningsbeslissing van deze drie sites.
Het college beslist in zitting van 15 september 2023 tot het sluiten van een overeenkomst over de stedenbouwkundige ontwikkelingskosten waarmee The Brewer’s Daughter NV ingestemd heeft. De lasten voor de drie deelgebieden worden geregeld in dat besluit.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 10 november 2022 |
Volledig en ontvankelijk | 27 februari 2023 |
Start 1e openbaar onderzoek | 8 maart 2023 |
Einde 1e openbaar onderzoek | 6 april 2023 |
Beslissing toepassing administratieve lus | 13 april 2023 |
Start laatste openbaar onderzoek | 23 april 2023 |
Einde laatste openbaar onderzoek | 22 mei 2023 |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 11 augustus 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 9 november 2023 |
Verslag GOA | 1 september 2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel en Bieke Geypens |
Administratieve lus
Op de aanvraag werd een administratieve lus toegepast, omwille van de volgende reden(en):
Wegens de laattijdige aanplakking van de bekendmaking van het eerste openbaar onderzoek wordt een nieuw openbaar onderzoek opgestart.
De stappen in de procedure die verkeerd gelopen zijn werden opnieuw uitgevoerd om te voorkomen dat de eindbeslissing over de aanvraag vernietigd wordt omwille van de vastgestelde procedurefout(en).
De aanvraag werd onderworpen aan 2 openbare onderzoeken.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
8 maart 2023 | 6 april 2023 | 0 | 0 | 0 | 1 |
23 april 2023 | 22 mei 2023 | 0 | 0 | 0 | 1 |
Bespreking van de bezwaren
Bezwaren uit vorige openbare onderzoeken over de aanvraag, die nog relevant zijn, worden hier ook besproken.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. De bemalingsstudie brengt de omliggende vervuilingen in kaart op basis van beschikbare informatie bij de OVAM. Bijkomend houdt de bemalingsstudie rekening met een invloedstraal van 380 meter, waarbij een onderzoek werd uitgevoerd naar de effecten van eventuele verontreinigingen in de invloedstraal. Gegeven de nabije ligging van het project Medium ten opzichte van het project Large, wordt de projectzone Medium in rekening genomen bij de bemalingsstudie. Bijkomend is er geen sprake van dat de bemaling van het project Medium, Small en Large gelijktijdig uitgevoerd zullen worden.
Beoordeling: Het bezwaar is deels gegrond. De beoordeling van de bemalingsstudie, inclusief zettingssimulatie vormt onderdeel van de besluitvorming. Indien de zettingen groter zijn dan 20 mm dient de aanvrager het bemalingsconcept te wijzigen.
Beoordeling: Het bezwaar is ongegrond. Het bezwaar tegen mogelijke verzakking van het aangrenzend eigendom betreft een uitvoeringstechnische aangelegenheid die losstaat van de stedenbouwkundige beoordeling van de aanvraag door de vergunningverlenende overheid. Uiteraard betekent het verkrijgen van een vergunning geen vrijgeleide voor de aanvrager/bouwheer zich te ontzien van burgerrechtelijke afspraken vóór en tijdens de uitvoer der werken.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3. Te voldoen aan de bepalingen uit de gewestelijke verordening inzake integrale toegankelijkheid.
4. De afvoer van de ventilatie van de ondergrondse parking dient voorzien te worden conform bouwcode, artikel 35.
5. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
6. Achter elke fietsstalplaats moet een vrije ruimte van minstens 1,70 m aanwezig zijn, conform artikel 29 van de bouwcode. De aanpassingen die hiervoor nodig zijn mogen er niet toe leiden om minder stallingen te voorzien.
7. Het gebruik van de nachthal van appartement 19c in Blok D als verblijfsruimte wordt uitgesloten uit de vergunning.
8. De bijgevoegde voorwaarden uit het advies van Aquafin dienen nageleefd te worden.
9. De bijgevoegde voorwaarden uit het advies van Fluvius dienen nageleefd te worden.
10. De bijgevoegde voorwaarden uit het advies van Proximus dienen nageleefd te worden.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. Na installatie moet gecontroleerd worden of de warmtepompen te allen tijde aan de richtwaarden voor geluid binnenshuis kunnen voldoen. Zo niet, worden bijkomende geluidsbeperkende maatregelen genomen.
2. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1. §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden.
3. De kwaliteit van het bemalingswater van elke bemalingsstreng wordt geanalyseerd in de bemalingsfilter/put of op voorhand in een representatieve peilbuis maximaal één jaar vóór de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025.
4. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de lozingsvoorwaarden opgenomen in bijzondere voorwaarde 3. Indien het bemalingswater concentraties hoger dan de lozingsvoorwaarden bevat, wordt het bemalingswater gezuiverd alvorens te lozen. Na toetsing van de analyseresultaten en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling (opnieuw) opgestart worden. Na de opstart van de bemaling wordt de monitoring op het geloosde effluent herhaald:
5. Er worden verhoogde lozingsnormen toegestaan voor arseen (50 µg/liter) en vinylchloride (1 µg/liter).
6. Voor de lozing in de riolering van het opgepompte grondwater moet op voorhand een schriftelijke toestemming van Aquafin bekomen worden.
7. Vóór de start van de bemaling wordt contact genomen met de saneringsverantwoordelijke van OVAM-dossier 10440 – Banimmo site1 over de invloed van de bemaling op de restverontreiniging.
8. Er worden zettingsbakens geplaatst ter hoogte van de meest nabije zettingsgevoelige objecten. De monitoring gebeurt ten minste met volgende frequentie:
9. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer (OMV_2022130636), de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
3.4.2° | het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater; | 37,00 m³/uur |
3.6.3.2° | afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur; | 37,00 m³/uur |
16.3.2°a) | koelinstallaties, luchtcompressoren, warmtepompen, airconditioningsinstallaties, en andere installaties voor het fysisch behandelen van gassen met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW; | 37,50 kW |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 68.632,00 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor onbepaalde duur, exclusief de bemaling die geldig is voor een periode van 6 maanden vanaf de start van de bemaling.