Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023061832 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Percy Bakx met als adres Miksebaan 107 bus 2001 te 2930 Brasschaat |
Ligging van het project: | Grétrystraat 57 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 6 sectie F nr. 1319K7 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen van een meergezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/07/2022: opname in vergunningenregister wegens vermoeden van vergunning (2021138);
- 29/03/2019: vastgesteld bouwkundig erfgoed: https://id.erfgoed.net/aanduidingsobjecten/100121
Geacht vergunde toestand
- functie: meergezinswoning met 2 woonentiteiten:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
Bestaande en nieuwe toestand
- functie: meergezinswoning met 3 woonentiteiten:
- bouwvolume overeenkomstig geacht vergunde toestand uitgezonderd van:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 2 naar 3;
- wijzigen van de gevel;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 31 juli 2023 | 18 augustus 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 31 juli 2023 | 31 juli 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 31 juli 2023 | 4 augustus 2023 |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 31 juli 2023 | 11 augustus 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:
de draagkracht van het perceel wordt overschreden door toevoeging van een 3de woonentiteit.
- De netto-vloeroppervlakte van de leefruimte op de 2de verdieping is 22,8 m². De lichtdoorlatende oppervlakte van de openingen zou dus minstens 2,28 m² moeten zijn, terwijl dit slechts 1,73 m² is;
- De netto-vloeroppervlakte van de keuken op de 2de verdieping is 17,1 m². De lichtdoorlatende oppervlakte van de openingen zou dus minstens 1,71 m² moeten zijn, terwijl dit slechts 1,3 m² is.
Bij nieuwbouw, herbouw, bij functiewijziging of bij toename van de bebouwde grondoppervlakte moet minimaal 20% van de oppervlakte van het perceel op het niveau van het maaiveld onbebouwd zijn.
De vergund geachte koer beslaat slechts 10% van het perceel. Deze wordt verkleind tot 7%.
Voor de bijkomende woonentiteit op de 2de verdieping is geen buitenruimte voorzien.
er worden geen twee fietsstalplaatsen voorzien voor de bijkomende woonentiteit.
De aanvraag bevat te weinig informatie om vast te stellen of wordt voldaan aan de bepalingen van dit artikel;
De aanvraag bevat te weinig informatie om vast te stellen of wordt voldaan aan de bepalingen van dit artikel.
De inhoud van de septische put is niet weergegeven op de plannen
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project of de straat voor het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 1000 jaar onder toekomstig (2050) klimaat.
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De bestaande en vergund geachte woonfunctie in de vorm van een meergezinswoning blijft behouden waardoor de functionele inpasbaarheid gegarandeerd blijft.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De vergund geachte meergezinswoning met 2 wooneenheden omvat een bouwvolume van 3 bouwlagen onder een licht hellend dak in gesloten bebouwing. De bouwdiepte bedraagt 14 m ter hoogte van beide perceelsgrenzen. Ter hoogte van de rechterzijde van het perceel zorgt een kleine koer van 8,8 m² (10% van perceelsoppervlakte) voor een noodzakelijk doch minimale lichttoetreding voor het perceel.
De koer wordt verkleind tot 5,9 m² (7% van perceelsoppervlakte). Dit is strijdig met artikel 27 van de bouwcode. Gezien het belang van open ruimte en voldoende lichttoetreding is er geen enkele reden om de verkleining van deze open ruimte gunstig te motiveren. De aanvraag dient daarom geweigerd te worden.
De aanvraag voorziet eveneens een bijkomende woongelegenheid op de 2de verdieping waardoor het aantal wooneenheden binnen het gebouw toeneemt van 2 naar 3. Deze verhoging van de densiteit op het perceel kan eveneens niet gunstig geadviseerd worden.
Met 3 éénslaapkamerappartementen van respectievelijk 56 m², 59 m², 59 m² wordt een eenzijdig woonaanbod gecreëerd. Hierdoor wordt de draagkracht van het perceel overschreden (bouwcode, art. 6). Om in overeenstemming te komen met artikel 27 van de bouwcode zou daarenboven deze vloeroppervlakte nog verkleinen.
Om hinderaspecten die gepaard gaan met een bepaald programma, aanvaardbaar te houden en tegelijk de woonkwaliteit te garanderen, is het bijgevolg noodzakelijk om de juiste verhoudingen te zoeken tussen verschillende woningtypes en -groottes enerzijds en de omvang (oppervlakte) van de verschillende functies binnen de woningen anderzijds. Het voorliggende project met 3 kleine éénslaapkamerappartementen vormt een onaanvaardbare mix. Het feit dat de extra woning geen buitenruimte heeft, onvoldoende daglichttoetreding en niet voorziet in haar eigen fiets- en parkeerbehoefte is hier symptomatisch aan.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Zoals zonet vermeld beschikt de nieuwe woning niet over de minimale woonkwaliteit die gesteld wordt voor nieuwe woningen. Zo wordt er geen buitenruimte voorzien voor de bijkomende woonentiteit (bouwcode, art. 28), is er onvoldoende daglichttoetreding in de verblijfsruimtes (bouwcode, art. 24) en is het onduidelijk of de afvoerleidingen, de aansluiting met het openbaar rioolstelsel en de septische punt voldoen aan de bepalingen uit artikel 40, 41 en 43 van de bouwcode.
Ook de bestaande woningen, hoewel grotendeels vergund geacht, voldoen niet aan de gestelde kwaliteitseisen, door de beperkte oppervlakte en het gebrek aan buitenruimte en daglichttoetreding. Voorrang moet gegeven worden aan het bevorderen van de reeds bestaande woningen, alvorens er nieuwe woonentiteiten worden gegenereerd.
Deze strijdigheden en vaststellingen vormen, samen met het beperkt gebruiksgenot van de woonentiteit, een reden om de aanvraag vanuit hinderaspecten ongunstig te adviseren.
De aanvraag dient geweigerd te worden.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten.
In het kader van de vergunningsaanvraag werd advies gevraagd aan de stedelijke dienst monumentenzorg: “De aanvraag heeft betrekking op een bescheiden burgerhuis in neo-Vlaamserenaissance-stijl, oorspronkelijk het rechter pand van een geheel van twee gekoppelde woningen op de hoek van Grétrystraat en Wambachstraat. Het ontwerp werd in 1895 opgemaakt door de architect Ernest Pelgrims, in opdracht van de Société Anonyme Anversoise pour la Construction et l’Amélioration de Maisons d’Ouvriers. Het linker hoekpand maakte plaats voor een nieuwbouwflat in 1968.
Met een gevelbreedte van drie traveeën omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, ontsloten door de zijdelings ingeplante inkom- en traphal. Het oorspronkelijke houten buitenschrijnwerk werd in 2010 vervangen door PVC.
Het pand is beeldondersteunend. Een object/complex is beeldondersteunend wanneer voor het exterieur de stedenbouwkundige of architecturale waarde hoog is. Het is een bebouwing die de uitstraling van het plangebied ondersteunt. Ze draagt bij aan de architecturale context door haar vormgeving en materiaalgebruik.
De aangevraagde werken omvatten de regularisatie van een aantal wederrechtelijk uitgevoerde wijzigingen in de woning en ter hoogte van de entresolvolumes. De aanvraag werd niet voorbesproken met de stedelijke dienst monumentenzorg.
De uitgevoerde ingrepen in de woning en achteraan hebben geen onaanvaardbare impact op de aanwezige erfgoedwaarde. Vanuit oogpunt monumentenzorg is hiertegen dus geen principieel bezwaar.
De erfgoedwaarde van het pand wordt voornamelijk bepaalt door de verschijningsvorm van de voorgevel. Met uitzondering van het buitenschrijnwerk, werd deze in zijn authentieke staat bewaard. In de loop van 2010 werd het oorspronkelijke houten schrijnwerk in de voorgevel vervangen door PVC. Daarbij werd ook de raamverdeling gewijzigd. Voor deze ingrepen werd geen vergunning verleend. Deze wijzigingen betekenen een rechtstreekse verstoring van de erfgoedwaarden en beeldkwaliteit van de voorgevel en kunnen niet gunstig geadviseerd worden door de stedelijke dienst monumentenzorg.
Aan het college wordt daarom voorgesteld om de vervanging van het schrijnwerk door PVC uit te sluiten van vergunning.”
Het advies van de stedelijke dienst monumentenzorg wordt bijgetreden. Het wijzigen van het oorspronkelijke houten schrijnwerk door nieuw pvc schrijnwerk met een afwijkende raamverdeling heeft een negatieve impact op de beeldkwaliteit en de erfgoedwaarde van het pand.
Indien alsnog een vergunning zou worden verleend, dienen de wijzigingen aan de voorgevel uitgesloten worden uit de vergunning.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding met 1 wooneenheid. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1.
|
De plannen voorzien in 0 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om stedenbouwkundige redenen niet gerealiseerd worden. Dit is het geval in voorliggende aanvraag die betrekking heeft op een gebouw dat is opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed. Indien de werkelijke parkeerbehoefte op het perceel moet gerealiseerd worden, zou de erfgoedwaarde van het gebouw teniet worden gedaan. Daarom mogen geen parkeerplaatsen voorzien worden.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
Fietsstalplaatsen
Voor dit project dienen er 2 (1x2) overdekte, afsluitbare fietsstalplaatsen voorzien te worden. Deze zijn niet voorzien.
Om in aanmerking te kunnen komen van een vergunning dient de nieuwe woning te beschikken over voldoende fietsstalplaatsen.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en onverenigbaarheden met een goede ruimtelijke ordening.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 8 mei 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 31 juli 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 29 september 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 28 december 2023 |
Verslag GOA | 5 september 2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.