Terug
Gepubliceerd op 18/09/2023

2023_CBS_06205 - Omgevingsvergunning - OMV_2023057696. Kalmthoutsebaan 31. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 15/09/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Elisabeth van Doesburg, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Sven Cauwelier, algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_06205 - Omgevingsvergunning - OMV_2023057696. Kalmthoutsebaan 31. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Goedkeuring 2023_CBS_06205 - Omgevingsvergunning - OMV_2023057696. Kalmthoutsebaan 31. District Berendrecht-Zandvliet-Lillo - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023057696

Gegevens van de aanvrager:

mevrouw Bo Janssens met als contactadres Antwerpsebaan 145 te 2040 Berendrecht en de heer Koen Paessens met als contactadres Antwerpsebaan 145 te 2040 Berendrecht

Ligging van het project:

Kalmthoutsebaan 31 te 2040 Berendrecht-Zandvliet-Lillo (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 20 sectie B nrs. 266R en 268/2B

Vergunningsplichten:

stedenbouwkundige handelingen

Voorwerp van de aanvraag:

slopen van de bestaande woning met bijgebouwen en het oprichten van een eengezinswoning met bijgebouw en zwembad (lot 1)

 

Omschrijving stedenbouwkundige handelingen

 

Relevante voorgeschiedenis

-          28/04/2023: vergunning (202221) voor het verkavelen van 2 percelen in 2 loten voor eengezinswoningen en het slopen van bestaande constructies.

 

Vergunde toestand

-          verkaveling voor 2 loten;

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • 1 bouwlaag met hellend dak; 
  • bouwdiepte van 9 m;
  • kroonlijsthoogte van 3,2 m;

-          inrichting:

  • bijgebouw links van de woning;
  • bijgebouw achter de woning;

 

Bestaande toestand

-          niet relevant gezien de aanvraag handelt over een sloop en nieuwbouw.

Nieuwe toestand

-          functie: eengezinswoning;

-          bouwvolume:

  • gesloopte bestaande woning met bijgebouwen;
  • 2 bouwlagen met zadeldak; 
  • bouwdiepte gelijkvloers van 15 m;
  • bouwdiepte eerste verdieping van 12 m;
  • kroonlijsthoogte van 6,65 m;

-          gevelafwerking:

  • licht roodbruine gevelsteen;
  • dorpels en plinten in arduin;
  • zwart, aluminium buitenschrijnwerk;
  • houten garagepoort naar inpandige garage;

-          inrichting:

  • zwembad aan de rechterzijde;
  • tuinberging en overdekt terras achteraan.

 

Inhoud van de aanvraag

-          slopen van de bestaande woning met bijgebouwen;

-          oprichten van een eengezinswoning;

-          inrichten van de tuin:

  • oprichten van een bijgebouw;
  • aanleggen van verhardingen;
  • aanleg van een zwembad.

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Autonoom gemeentebedrijf voor vastgoed en stadsprojecten in Antwerpen

16 juni 2023

23 juni 2023

Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering

16 juni 2023

19 juni 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.

 

(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt in de verkaveling 202221, goedgekeurd op 28 april 2023, meer bepaald in lot(en) 1.

 

De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.

 

De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden op volgende punten:

-          Specifieke inrichtingsvoorschriften, Gebouw, Kroonlijsthoogte:
er wordt achteraan een kroonlijsthoogte voorzien van circa 3,59 m waar dit maximaal 3,5 m mag zijn.

-          Specifieke inrichtingsvoorschriften, Vrijstaande handelingen in de tuinzones, Achtertuinstrook, Constructies:
Het bijgebouw in de achtertuin wordt ingeplant tegen de perceelsgrens waar die een afstand dient te bewaren van minimaal 3 m.
De kroonlijsthoogte van het bijgebouw bedraagt circa 3 m waar dit maximaal 2,5 m mag zijn.

 

Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de verordening hemelwater op volgend punt:

  • De plannen laten niet duidelijk zien dat er wel degelijk wordt voldaan aan de verplichting om minstens voor een volume van 3.175 l aan infiltratievoorziening te voorzien.

-          Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
 

Algemene bouwverordeningen

-          Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen

-          Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgende punten:

  • artikel 34 Stabiliteit en scheidingsmuren:
    Er wordt geen dakopstand van minimaal 0,3 m voorzien ter hoogte van de uitbreiding op het gelijkvloers en de uitbreiding op de eerste verdieping met de rechterbuur.
  • artikel 43 Septische putten:
    De septische put dient een minimaal volume van 2.000 l te hebben.

 

Sectorale regelgeving

-          MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.

-          Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor Stad Antwerpen aangewezen is als adviesinstantie.

Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.

Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.

Het project is niet gelegen in een signaalgebied.

Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.

-          Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.

-          Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

Functionele inpasbaarheid

Voorliggende aanvraag omvat het slopen van een bestaande woning en aanhorigheden en het oprichten ven een nieuwe eengezinswoning. Het perceel bevindt zich volgens het gewestplan in een woongebied. De aanvraag is verder gesitueerd op lot 1 van een goedgekeurde verkaveling, gekend onder nr. 202221 (OMV_2022129438). De voorgestelde functie van eengezinswoning is inpasbaar.

 

Schaal – ruimtegebruik – bouwdichtheid

De nieuw te bouwen woning in deze aanvraag betreft een halfopen bebouwing zoals bepaald in de verkavelingsvoorschriften. Dit zijn twee volwaardige bouwlagen met een kroonlijsthoogte van 6,70 meter aan de straatzijde en respectievelijk 3,60 en 6,70 meter aan de tuinzijde. Het zadeldak, met een basis van 9 meter diep, heeft een nokhoogte van 11,2 meter.

 

De verkavelingsvoorschriften leggen voor de kroonlijsthoogte van het gelijkvloers aan de tuinzijde een maximum op van 3,50 meter. De hiervan afwijkende kroonlijsthoogte van 3,60 meter is beperkt te noemen en kan na het vereiste openbaar onderzoek toegestaan worden. Deze woning is immers de eerste woning van de twee halfopen bebouwingen binnen de verkaveling zodat deze afwijking geen hypotheek legt op de realisatie van de andere nog te bouwen rechts aanpalende woning.

 

De totale bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 15 meter en de breedte 8,10 meter, wat voldoende breed is om een inpandige garage te voorzien. De woon- en leefruimtes zijn voornamelijk georiënteerd naar de tuin. Aan de straatzijde wordt, naast de garage, een speelkamer voorzien.

De aanvraag is qua volume en ruimtegebruik inpasbaar in de omgeving.

 

De tuinberging/poolhouse in de achtertuin wordt ingeplant tegen de rechter perceelsgrens terwijl de verkavelingsvoorschriften opleggen om hiervan 3 meter afstand te behouden. Ook wijkt het voorgestelde volume van de tuinberging/poolhouse met een kroonlijsthoogte van 3 meter af van de verkavelingsvoorschriften waar de maximale kroonlijsthoogte van bijgebouwen in de tuin vastgelegd wordt op 2,50 meter.

Beide afwijkingen hypothekeren geenszins de ontwikkelingsmogelijkheden op het rechts aanpalende perceel en kunnen toegestaan worden.

 

De aanvraag kan vanuit ruimtelijk oogpunt toegestaan worden.

 

Visueel-vormelijke elementen

De woning wordt opgetrokken in gevelsteen in een lichte roodbruine tint en voorzien van een plint in arduin. Voor de schuine daken worden roodbruine pannen voorgesteld. Het schrijnwerk bestaat uit zwart aluminium met uitzondering van de houten garagepoort.

 

De gebruikte materialen, die ook terugkomen in de tuinberging/poolhouse, komen in de omgeving vaker voor en passen zich daardoor in binnen deze omgeving.

 

Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen

Uit lezing van snede 1 kan afgeleid worden dat er noch voor het dak boven het gelijklvoers, noch bij het dak boven de eerste verdieping een opstand van 30 cm aanwezig is boven het hoogst aanpalende dakvlak zoals bepaald in artikel 34 van de bouwcode. Hiervan kan omwille van de risico’s voor brandoverslag niet worden afgeweken. Teneinde dit te remediëren, zal als voorwaarde opgelegd worden dat het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, te voorzien is van een dakbekleding die voldoet aan specifieke brandweereisen.

 

Uit lezing van de plannen blijkt dat er een septische put voorzien wordt van 1.500 liter. Conform artikel 43 van de bouwcode dient een septische put voorzien te worden van minimaal 2.000 liter. Dit zal een voorwaarde bij de vergunning worden.

 

Daarnaast wordt ook vastgesteld dat de aanvraag afwijkt van de bepalingen van de gewestelijke verordening inzake hemelwater. De plannen laten niet zien dat er wel degelijk wordt voldaan aan de verplichting om minstens voor een volume van 3.175 l aan infiltratievoorziening te voorzien. Ook dit zal als een voorwaarde bij de vergunning opgenomen worden.

 

Mits voldaan aan de gestelde voorwaarden ontstaat een woning met hedendaagse woon- en leefkwaliteit en kan aanvaard worden.

 

Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)

Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).

 

De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.

 

Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.

 

Voor nieuwbouwprojecten met maximaal 5 wooneenheden legt de bouwcode in artikel 30 1 parkeerplaats per wooneenheid op. In voorliggende aanvraag voor een eengezinswoning dient 1 parkeerplaats voorzien te worden

 

De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1.

 

Dit aantal is toereikend.

 

Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 0.

 

Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 1 – 1 = 0.

Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.

 

 

Advies aan het college

 

Advies over de stedenbouwkundige handelingen

Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.

 

Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
  1. Een septische put moet worden voorzien met een inhoud van minimaal 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.
  1. Minstens voor een volume van 3.175 l moet aan infiltratievoorziening worden voorzien conform de gewestelijke verordening inzake hemelwater.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

6 mei 2023

Volledig en ontvankelijk

16 juni 2023

Start openbaar onderzoek

27 juni 2023

Einde openbaar onderzoek

26 juli 2023

Gemeenteraad voor wegenwerken

geen

Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit)

29 september 2023

Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit)

28 december 2023

Verslag GOA

5 september 2023

naam GOA

Katrine Leemans

 

Onderzoek

De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.

 

Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten

 

Startdatum

Einddatum

Schriftelijke bezwaar-schriften

Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften

Petitie-lijsten

Digitale bezwaar-schriften

27 juni 2023

26 juli 2023

0

0

0

0

 

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Stedenbouwkundige voorwaarden

  1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.).
  1. Een septische put moet worden voorzien met een inhoud van minimaal 2.000 liter conform artikel 43 van de bouwcode.
  1. Minstens voor een volume van 3.175 l moet aan infiltratievoorziening worden voorzien conform de gewestelijke verordening inzake hemelwater.
  1. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.

 

Artikel 3

Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.

Artikel 4

Dit besluit heeft in principe geen financiële gevolgen.