Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de gewone procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023028189 |
Gegevens van de aanvrager: | AUCTIONPORT met als adres Grensstraat 240 te 2950 Kapellen en de heer Koen Schonkeren met als adres Grensstraat 240 te 2950 Kapellen |
Ligging van het project: | Leugenberg 64 te 2180 Ekeren (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 33 sectie H nr. 470F3 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | wijzigen van de functie van voedselverwerkend bedrijf naar opslagplaats non-food |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 17/01/2014: vergunning (3562#5920) voor het bekleden van gevels en het inbuizen van een gracht;
- 05/12/2003: vergunning (871#2863) voor het uitbreiden van een bestaande loods en het bouwen van burelen en een loskade;
- 06/03/1996: vergunning (872#2516) voor het bouwen van een elektriciteitscabine;
- 17/08/1995: vergunning (872#2226) voor het bijbouwen van een waterzuiveringsinstallatie;
- 01/09/1994: vergunning (872#2476) voor het wijzigen van de inplanting;
- 14/11/1991: vergunning (872#2407) voor het uitbreiden van een agrarisch bedrijfsgebouw met aardappelopslagplaats;
- 24/09/1983: vergunning (871#1381) voor het optrekken van een agrarisch bedrijfsgebouw, voor het stapelen en verwerken van aardappelen.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- nokhoogte: 8 m;
- rechthoekig grondplan van ± 59 m bij 32 m;
- 10 m uit de voorgevel van de loods;
- 6 m breed;
- 2 bouwlagen onder plat dak;
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- conform vergunde toestand, afgezien van:
Nieuwe toestand
- conform bestaande toestand, dus mits regularisatie van de bij-gecreëerde extra kantoorfunctie, maar afgezien van:
- gevelafwerking:
Inhoud van de aanvraag
- wijzigen van de hoofdfunctie van het gebouw, van agrarisch bedrijf naar para-agrarisch bedrijf met passieve opslag;
- wijzigen van een deel van de gevelmaterialen;
- regulariseren van het inrichten van een bijkomend kantoorgedeelte over 2 bouwlagen in de zuidwestelijke hoek van de loods.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Agentschap Wegen en Verkeer/ AWV - District Antwerpen | 21 juni 2023 | 26 juli 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 21 juni 2023 | 3 juli 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Departement Landbouw en Visserij (hoofdbestuur)/ Dept. Landbouw en Visserij, buitendienst Antwerpen | 21 juni 2023 | 8 augustus 2023 | Ongunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 21 juni 2023 | 4 juli 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 21 juni 2023 | 17 juli 2023 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 21 juni 2023 | 24 juli 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in agrarisch gebied. De agrarische gebieden zijn bestemd voor de landbouw in de ruime zin. Behoudens bijzondere bepalingen mogen de agrarische gebieden enkel bevatten de voor het bedrijf noodzakelijke gebouwen, de woning van de exploitanten, benevens verblijfsgelegenheid voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar bedrijf uitmaakt, en eveneens para-agrarische bedrijven. Gebouwen bestemd voor niet aan de grond gebonden agrarische bedrijven met industrieel karakter of voor intensieve veeteelt, mogen slechts opgericht worden op ten minste 300 m van een woongebied of op ten minste 100 m van een woonuitbreidingsgebied, tenzij het een woongebied met landelijk karakter betreft. De afstand van 300 en 100 m geldt evenwel niet in geval van uitbreiding van bestaande bedrijven. De overschakeling naar bosgebied is toegestaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 35 van het Veldwetboek, betreffende de afbakening van de landbouw- en bosgebieden.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een bufferzone. De bufferzones dienen in hun staat bewaard te worden of als groene ruimte ingericht te worden, om te dienen als overgangsgebied tussen gebieden waarvan de bestemmingen niet met elkaar te verenigen zijn of die ten behoeve van de goede plaatselijke ordening van elkaar moeten gescheiden worden, (Artikel 14 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van het gewestplan op volgend punt:
- Artikel 11: het gebouw is gesitueerd in agrarisch gebied. De nieuwe functie staat principieel niet expliciet ten dienste van landbouwactiviteiten.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van de verordening toegankelijkheid.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag is strijdig met volgende bepalingen van de bouwcode:
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving besluit de toegevoegde project-MER-screeningsnota dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn. De nota wordt aanvaard.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het voorliggende project is geheel gelegen in een zone waarvoor Stad Antwerpen aangewezen is als adviesinstantie.
Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 100 jaar onder huidig klimaat.
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
-
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is van toepassing en de aanvraag voldoet aan betreffende, getuige het voorwaardelijk gunstige advies van de Administratie Wegen en Verkeer.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Beoordeling afwijkingen van de voorschriften
De aanvraag vertoont enkele strijdigheden met de geldende voorschriften en voor een deel daarvan kunnen in de eindevaluatie voorwaarden (of uitsluitingen) worden opgenomen, zodat alsnog wordt voldaan aan de artikels in kwestie.
Aangaande echter de afwijking ten aanzien van de expliciete bestemmingsvoorschriften, vastgelegd als agrarische activiteiten in het gewestplan Antwerpen, kan volgende redenering worden gehanteerd: het gebouw in kwestie kan worden geklasseerd als een para-agrarisch bedrijf, dit aangezien, louter op basis van het ingediende dossier, er sprake is van een bedrijf dat zal voorzien in de passieve opslag van voor agrarische doeleinden bedoelde goederen en machines, dewelke via veiling, echter expliciet op een andere locatie, aan de man worden gebracht. Er is hier dan ook eenduidig sprake van dienstverlening ten behoeve van landbouwbedrijven.
Aangezien bijkomend zonder meer kan worden vastgesteld dat de gebouwen waarin de geplande activiteiten zullen plaatsvinden ontegensprekelijk als vergund kunnen worden beschouwd, dat ten behoeve van de geplande activiteiten geen vergunningsplichtige ingrepen dienen te worden uitgevoerd (het wegnemen van beide koelcellen is eenduidig vrijgesteld van vergunning) en dat er in het recente verleden geen aanpassingen aan de gebouwen werden doorgevoerd (de meest recente vergunning dateert uit 2014 en het is dus meer dan aannemelijk dat de werken daartoe kortelings na vermelde datum werden uitgevoerd, getuige hiervan de datum van beëindiging der werken van 28 augustus 2015), kan de gewenste beperkte afwijking gunstig worden geadviseerd, mede door het feit dat op de tekeningen geen gewag wordt gemaakt van het feit dat de buitenruimte zal gehanteerd worden voor het in open lucht opslaan van gelijkaardig materieel en de passieve opslag dus louter beperkt blijft tot de vergunde lokalen.
Er wordt dan ook geadviseerd betreffende als dusdanig te bekrachtigen.
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag voorziet de bestemmingswijziging, van agrarisch naar para-agrarisch bedrijf (met passieve opslag), binnen een zone voor agrarische activiteiten volgens het gewestplan; bijkomend is een deel van het terrein gesitueerd in bufferzone. Gelet op de in eerste paragraaf hierboven aangehaalde argumentering, het feit dat de zone rond het gebouw niet zal gehanteerd (kunnen) worden voor buitenopslag en de bufferzone waarvan sprake onaangeroerd blijft, is er voldoende wettelijke grond om de beperkte afwijking als dusdanig te bekrachtigen.
Er is dienaangaande dan ook sprake van een correcte functionele inpasbaarheid.
Schaal - ruimtegebruik – bouwdichtheid
Er worden geen aanpassingen voorzien aan de vergunde volumetrie van het gebouwencomplex waardoor het advies aangaande schaal en ruimtegebruik dan ook zonder meer gunstig is.
Visueel-vormelijke elementen
De gehanteerde nieuwe materialen, donkergrijs schrijnwerk en grijs gelakte gevelpanelen, zijn zonder meer aanvaardbaar voor dit type van bebouwing en zijn, gelet op de specifieke ligging en bestemming, eenduidig visueel correct ingepast in de gebouwde context.
Het advies voor dit deelaspect is bijgevolg ontegensprekelijk gunstig.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 19 parkeerplaatsen.
De aanvraag betreft het exploiteren van een loods.
De oppervlakte van de loods is 1.856 m² (de oppervlakte van de verharding in betonplaten rondom de loods kan omwille van de afwijkingsregel niet mee worden beschouwd als opslagruimte en wordt derhalve niet mee in rekening genomen). Met een parkeernorm van 1,05 parkeerplaats per 100 m² opslagruimte = 19,48, dus 19 plaatsen, als parkeerbehoefte.
De werkelijke parkeerbehoefte is 19 plaatsen.
|
De plannen voorzien in 14 nuttige autostal- en autoparkeerplaatsen.
Er werden 14 parkeerplaatsen ingetekend op de plannen.
|
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 14.
In een aantal gevallen genereert een aanvraag een werkelijke parkeerbehoefte maar kunnen de plaatsen om volgende stedenbouwkundige redenen niet (volledig) gerealiseerd worden:
‘Voorliggende aanvraag heeft betrekking op een perceel dat grotendeels gelegen is in agrarisch gebied, deels in buffergebied. Gelet op het feit dat de vooropgestelde bestemmingswijziging ten dele zonevreemd te noemen is en enkel kan worden bekrachtigd wanneer geen ingrepen aan de vergunde gebouwen en gronden eromheen worden doorgevoerd, kan bijgevolg geen bijkomende verharding worden toegelaten of vergund op het terrein in kwestie. Het bij-creëren van extra parkeerplaatsen is bijgevolg, noch inpandig, noch in de buitenzone, juridisch haalbaar.”
|
Het (bijgestelde) aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 19 - 14 = 5.
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 19 – 14 = 5. Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 5 plaatsen.
|
Het advies van het Agenstschap Wegen en Verkeer werd als een voorwaardelijk gunstig advies opgeladen in het omgevingsloket, maar het betreft in feite een gunstig advies zonder voorwaarden, waardoor deze ook niet overgenomen kunnen worden als voorwaarde bij een vergunning.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
3. Het gebruik als verblijfsruimte (kantoor) van de ruimtes op de 1ste verdieping, in de zuidwestelijke (inpandige) hoek van het gebouw, waarvan niet eenduidig kan worden geëvalueerd of zij voldoen aan de hoogte-eisen uit artikel 21 van de Antwerpse bouwcode, wordt uitgesloten uit de vergunning.
4. De zone rondom het gebouwencomplex kan uitsluitend dienst doen waarvoor het initieel werd bedoeld: namelijk voor het stallen van 14 wagens op de daarvoor voorziene plaatsen en louter voor het circuleren op de aanwezige/vergunde verhardingen. Onder geen beding kan het stallen of opslaan van andere voertuigen of materiaal in de zonering in open lucht worden bekrachtigd; dit gebruik wordt eenduidig uitgesloten uit de vergunning.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 29 maart 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 21 juni 2023 |
Start openbaar onderzoek | 3 juli 2023 |
Einde openbaar onderzoek | 1 augustus 2023 |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 4 oktober 2023 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 2 januari 2024 |
Verslag GOA | 11 september 2023 |
Naam GOA | Gerd Cryns |
De aanvraag werd onderworpen aan 1 openbaar onderzoek.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Startdatum | Einddatum | Schriftelijke bezwaar-schriften | Schriftelijke gebundelde bezwaar-schriften | Petitie-lijsten | Digitale bezwaar-schriften |
3 juli 2023 | 1 augustus 2023 | 0 | 0 | 0 | 3 |
Bespreking van de bezwaren
Er werden binnen de looptermijn van het openbare onderzoek 3 digitale bezwaarschriften ingediend, waarvan er 2 van dezelfde bezwaarindiener afkomstig zijn en dewelke elkaar louter aanvullen (enerzijds is er sprake van het bezwaarschrift zelf, anderzijds van bijkomende verklarende documenten daaraan, zoals onder andere foto’s), dewelke zich als volgt laten samenvatten:
Beoordeling:
Uit het beschikbare fotomateriaal blijkt eenduidig dat de plaatsing aan de zijde van Leugenberg gebeurde op slechts ± 95 cm achter de voorste perceelsgrens maar dit ter hoogte van een relatief vlak terrein waar zich weinig hinderlijke beplanting noch een terreinafsluiting bevinden; aan de zijde van de Kloosterstraat staat vermelde affiche zelfs eenduidig opgesteld óp het openbare domein, zo’n kleine 2 m vóór de perceelsgrens in kwestie. Er is dus eenduidig sprake van een comfortabele bereikbaarheid en leesbaarheid, waardoor zonder meer kan worden besloten dat het openbare onderzoek wel degelijk correct werd gevoerd en er dus geen sprake is van een procedurefout.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De vergunningverlenende overheid dient voorliggende aanvraag te evalueren aan de hand van de aangeleverde inhoudelijke informatie – de benaming ervan is in se niet van doorwegend belang: het verschil tussen een regularisatie en een aanvraag tot stedenbouwkundige handelingen is in se louter het tijdstip van vermelde activiteiten. De afweging of beoordeling van een regularisatie gebeurt op basis van dezelfde richtlijnen en voorschriften en kan niet anders worden behandeld omwille van het feit dat de werken reeds plaatsvonden.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Uit de beschikbare informatie aangaande het perceel kan eenduidig worden vastgesteld dat wel degelijk wordt voldaan aan de uitzonderingsmaatregelen om in het bestaande patrimonium passieve opslag van goederen mogelijk te maken: de gebouwen en de beperkte verharding errond zijn wel degelijk als vergund te beschouwen, de meest recente ingrepen aan het gebouwencomplex dateren van nagenoeg 8 jaar geleden en er zijn voor de geplande activiteiten geen extra vergunningsplichtige ingrepen vereist. Bovendien is er geen sprake van een vergunde woongelegenheid (dewelke van rechtswege dan ook niet kon verwijderd worden). Er kan juridisch gezien bovendien voor vermelde afwijking niet eenduidig verwezen worden naar de in de buurt aanwezige K.M.O.-activiteiten, waardoor deze argumentatie onvoldoende sterk is.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De geplande bestemming is in se reeds een afwijking ten opzichte van de geldende voorschriften van het gewestplan en kan enkel gunstig worden geadviseerd wanneer aan een aantal specifieke voorwaarden voldaan wordt: het in overeenstemming zijn met de aanpalende woonfunctie (op verderop gesitueerde percelen) is in deze wettelijk dan ook niet van belang, gesteld dat alle opgelegde voorwaarden gerespecteerd blijven. Ook het heden al dan niet in overeenstemming zijn van het gebruik van het terrein met de inhoud van de aanvraag dient niet mee in overweging te worden genomen (maar valt onder de bevoegdheid van de stedelijke toezichtsdiensten), dit aangezien de vergunningverlenende overheid, na volledigverklaring van een dossier, enkel de informatie daarin kan evalueren.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Er werd op basis van de aangevraagde activiteiten, louter passieve opslag binnenin de aanwezige gebouwen, geoordeeld dat er slechts minimale verkeersoverlast te verwachten valt, dit enkel naar aanleiding van het afzetten en ophalen van vermeld materieel. Betreffende stockage, enkel van vermelde aard en binnen vermelde constructies, is bovendien de eenduidige aanleiding om te kunnen afwijken van de strikte bestemmingsvoorschriften waarvan sprake, namelijk binnen agrarisch gebied – er kan dienaangaande dan ook niet verwezen worden naar de strijdigheid met bestemmingszone, aangezien expliciet in het dossier voldaan blijkt te zijn aan alle voorwaarden om betreffende afwijking toe te laten.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De vergunningverlenende overheid dient de aanvraag te beoordelen aan de hand van de in het dossier aangevraagde en de erin aangeleverde informatie en kan geen rekening houden met een aangebrachte hypothetische invulling; elk verschil of wijziging ten opzichte van de in het dossier vermelde activiteiten en toezicht daarop valt onder de verantwoordelijkheid van de dienst pandtoezicht of de gemeentelijke politie en is het onderwerp van door betreffende gebeurlijke controles (de dienst omgevingsvergunningen is derhalve niet bevoegd hierover uitspraken te doen). Bijkomend werd op basis van de aangevraagde activiteiten ook eenduidig geoordeeld dat vermeld M.E.R.-rapport niet vereist was, waardoor het dossier zonder meer volledig kon verklaard worden.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
De 7 parkeerplaatsen waarvan sprake werden in een eerdere vergunning, in het kader van de uitbreiding van het aldaar destijds gevestigde agrarische bedrijf en daterend uit 2003, zonder meer reeds vergund – de verharding is dus als een verworven recht te beschouwen.
Het bezwaar is ongegrond.
Beoordeling:
Vermelde eerdere aanvragen werden ofwel onvolledig verklaard (waardoor er in dat geval geen sprake is van een opgestarte procedure met verstrekte adviezen) ofwel werden deze omwille van procedurefouten, zoals het foutief organiseren van het vereiste openbare onderzoek, noodgedwongen ingetrokken. De vergunningverlenende overheid hoeft en kan geen rekening houden met enige inhoud die deel uitmaakt van deze intussen officieel stopgezette zaken en is enkel bevoegd een ruimtelijk oordeel te vellen op basis van de in het voorliggende dossier aanwezige informatie en gegevens.
Het bezwaar is ongegrond.
Het college sluit zich integraal aan bij:
- de bespreking van de ingediende bezwaren zoals geformuleerd in het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt deze beoordeling tot zijn eigen standpunt;
- het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. De bijgevoegde brandvoorzorgsmaatregelen zijn op het moment van eerste ingebruikname/exploitatie strikt na te leven.
3. Het gebruik als verblijfsruimte (kantoor) van de ruimtes op de 1ste verdieping, in de zuidwestelijke (inpandige) hoek van het gebouw, waarvan niet eenduidig kan worden geƫvalueerd of zij voldoen aan de hoogte-eisen uit artikel 21 van de Antwerpse bouwcode, wordt uitgesloten uit de vergunning.
4. De zone rondom het gebouwencomplex kan uitsluitend dienst doen waarvoor het initieel werd bedoeld: namelijk voor het stallen van 14 wagens op de daarvoor voorziene plaatsen en louter voor het circuleren op de aanwezige/vergunde verhardingen. Onder geen beding kan het stallen of opslaan van andere voertuigen of materiaal in de zonering in open lucht worden bekrachtigd; dit gebruik wordt eenduidig uitgesloten uit de vergunning.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.