Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023101425 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Jan Lievens met als adres Landegemstraat 10 te 9031 Gent |
Gegevens van de exploitant: | NV DURABRIK BOUWBEDRIJVEN - DURABRIK ENTREPRISES DE CONSTRUCTION (0427979341) met als contactadres Landegemstraat 10 te 9031 Gent |
Ligging van het project: | Bredabaan 777-779 te 2170 Merksem (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 41 sectie B nrs. 264X4, 264K5, 264K4, 264R3, 264L4 en 264Y3 |
waarvan: |
|
- 20230711-0024 | afdeling 41 sectie B nrs. 264K4, 264Y3, 264L4, 264X4, 264K5 en 264R3 (Bemaling - Bredabaan 777, Merksem) |
Vergunningsplichten: | exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten |
Voorwerp van de aanvraag: | een bronbemaling voor de aanleg van een ondergrondse kelderconstructie |
Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Inhoud van de aanvraag
De aanvraag betreft de bouw van een ondergrondse verdieping waarvoor een bronbemaling noodzakelijk is om de werken in den droge te kunnen uitvoeren.
Aangevraagde rubriek(en)
Aangevraagde rubriek(en) Bemaling - Bredabaan 777, Merksem
Rubriek | Omschrijving | Gevraagd voor |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 81.609,00 m³/jaar |
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen | 17 augustus 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
|
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw | 17 augustus 2023 | Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen (OMV_2021031931). Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.
Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu
Ter hoogte van de Bredabaan 777-779 te Merksem wordt er een nieuwe meergezinswoning gerealiseerd met een ondergrondse verdieping. De afmetingen van de bouwput zijn ongeveer 25 m x 30 m en van de liftputten 2,20 m x 2,20 m. De uitgraafdiepte bedraagt 3,60 m voor de kelder, rekening houdend met een vloerplaat van 40 cm, en 4,80 m voor de liftputten. Om de werken in den droge te kunnen uitvoeren zal het grondwater bijgevolg moeten verlaagd worden tot respectievelijk 4,10 m en 5,30 m onder maaiveld.
Uit het sondeerverslag kan opgemaakt worden dat de grondlagen tot een diepte van circa 6,0 à 7,0 m-mv van Quartaire oorsprong zijn en voornamelijk zandhoudend met mogelijks enkele leemhoudende en/of kleihoudende stoorlagen. Vanaf een diepte van circa 6,0 à 7,0 m onder maaiveld bevinden zich de Tertiaire zandige lagen, afkomstig van de Formatie van Lillo en Poederlee en van Kattendijk en Kasterlee.
Er werden geen recente grondwatermetingen uitgevoerd waardoor de actuele grondwaterstand niet gekend is. Vóór de start van de bemaling moet er dan ook een peilbuis geplaatst worden zodat er periodieke opmetingen van de grondwaterstand kunnen gebeuren. Dit zal als bijzondere voorwaarde opgenomen worden. De metingen dienen getoetst te worden aan de resultaten beschreven in de bemalingsstudie. In de bemalingsstudie wordt er gewerkt met een grondwaterstand van 1,5 m-mv. Het grondwaterpeil zal dus met 2,60 m voor de kelder en met 3,80 m voor de liftputten moeten verlaagd worden.
De bemaling werd ontworpen als een traditionele vacuümbemaling met verticale filters, aangezet in de Quartaire/Tertiaire zandlagen tot 8,0 m onder maaiveld, rondom de bouwput. Voor de liftputten wordt er, indien nodig, in een tweede fase, een bijkomende kortstondige bemaling voorzien. Er wordt aangeraden hiervoor gebruik te maken van prefab-liftputten zodoende deze bijkomende bemaling zoveel mogelijk te beperken.
Voor de debietberekening van de bouwput en de liftputten werd er gebruik gemaakt van de rekentool van VMM. Er werd een totaal debiet van ongeveer 81.609 m³/jaar bekomen met een maximaal dagdebiet van 826 m³. De duurtijd van de bemaling wordt geschat op 160 dagen. De invloedstraal bedraagt 285 m waarbij de grens van de invloedzone werd vastgelegd op een grondwaterstandsverlaging van 0,05 m. De lozing van het bemalingswater zal in de gemengde riolering gebeuren. Er werd een toelating van Aquafin voor deze lozing aan het dossier toegevoegd.
De berekende zettingen overschrijden de grens van 20 mm niet. Deze bedragen maximaal 7 à 10 mm ter hoogte van de aanpalende gebouwen en ter hoogte van de tramsporen in de Bredabaan bedragen deze 4,50 à 6 mm (worst case), wat dus als aanvaardbaar kan beschouwd worden. Er wordt echter sterk aangeraden om vóór de start van de bemalingswerken, én tijdens de bemalingswerken, zettingsmetingen op de dichtst omliggende panden en de tramsporen uit te voeren als bijkomende veiligheidsmaatregel. Dit zal als bijzondere voorwaarde opgenomen worden.
Binnen de invloedstraal van de bemaling liggen verschillende bij OVAM gekende verontreinigingen. De kans op verspreiding van deze verontreinigingen door de bemaling werd onderzocht. Uit de analyse blijkt dat er geen risico is op significante verspreidingen van de verontreinigingen en dat er geen bijkomende maatregelen moeten genomen worden.
Het project is gelegen binnen de no regret-zone voor PFAS. Aangezien er geen analyse van een grondwaterstaal aan het dossier werd toegevoegd, is het onduidelijk of het bemalingswater voldoet aan de indelingscriteria voor gevaarlijke stoffen beschreven in bijlage 2.3.1 van Vlarem II en aan de rapportagegrens van 100 ng/l voor PFAS. Er dient dan ook een analyse van het opgepompte grondwater te gebeuren voor de start van de bemaling. Dit zal als bijzondere voorwaarde opgenomen worden. Bij overschrijding van de lozingsnormen of de rapportagegrens moet er waterzuivering geplaatst worden
Advies aan het college
Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten
Mits voldaan wordt aan de voorgestelde vergunningsvoorwaarden, is deze aanvraag in overeenstemming met de VLAREM wetgeving. Vanuit milieutechnisch oogpunt wordt voorwaardelijk positief advies gegeven de vergunning te verlenen. De vergunning wordt verleend voor een periode van 160 dagen vanaf de start van de bemaling.
Geadviseerde rubriek(en)
Rubriek | Omschrijving | Geadviseerd voor |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 81.609,00 m³/jaar |
Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden
1. Vóór de start van de bemaling wordt er een peilbuis geplaats zodat er periodieke opmetingen van de grondwaterstand kunnen gebeuren.
2. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten), dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na de eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. Na toetsing van de analyseresultaten aan de indelingscriteria (bijlage 2.3.1 van Vlarem II) en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient maandelijks herhaald te worden. De te analyseren parameters zijn die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 maart 2023).
3. Voor PFAS geldt het volgende: de kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
4. Indien er een staalname gebeurt via een representatieve peilbuis dan moet deze aan volgende voorwaarden voldoen:
- De filterstelling moet op vergelijkbare diepte zitten als waar bemalingswater onttrokken wordt;
- De peilbuis moet gelegen zijn op maximum 20 m van de bemalingsinstallatie;
- De ligging en de filterstelling van de peilbuis moeten in de betreffende monstername – en/of analyserapport gerapporteerd zijn.
5. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten (gebouwen en tramsporen). Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
6. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 7 augustus 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 17 augustus 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen | geen |
Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit | 16 oktober 2023 |
Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit | 14 januari 2024 |
Verslag GOA | 22 september 2023 |
Naam GOA | Bieke Geypens |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Bijzondere milieuvoorwaarden
1. Vóór de start van de bemaling wordt er een peilbuis geplaats zodat er periodieke opmetingen van de grondwaterstand kunnen gebeuren.
2. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden opgevolgd. Op het moment dat de bemaling wordt opgestart (na circa 30 minuten), dient er een staal genomen te worden van het bemalingswater. Na de eerste staalname wordt de bemaling stilgelegd tot de resultaten van de analyses bekend zijn. Na toetsing van de analyseresultaten aan de indelingscriteria (bijlage 2.3.1 van Vlarem II) en eventuele mobilisatie van een waterzuiveringsinstallatie kan de bemaling opnieuw opgestart worden. De analyse dient maandelijks herhaald te worden. De te analyseren parameters zijn die van het standaardanalysepakket zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 maart 2023).
3. Voor PFAS geldt het volgende: de kwaliteit van het bemalingswater wordt geanalyseerd voor het lozingspunt (na schoonpompen van de bemalingsinstallatie) of op voorhand in een representatieve peilbuis maximum 3 jaar voor de opstart van de bemaling. De te analyseren parameters zijn minstens de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring van het opgepompte bemalingswater gebeurt aan volgende frequentie:
- bij concentraties hoger dan 80 % van de norm: analyse in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling of tot wanneer de recentste analyse zonder zuivering maximaal 80 % van de norm bedraagt;
- bij concentraties lager dan 80 % van de norm: geen herhaling noodzakelijk.
Bij inzet van een waterzuivering gebeurt de analyse op het effluent van de waterzuivering ter vervanging van de monitoring van het opgepompte bemalingswater als volgt: in de eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling.
4. Indien er een staalname gebeurt via een representatieve peilbuis dan moet deze aan volgende voorwaarden voldoen:
- De filterstelling moet op vergelijkbare diepte zitten als waar bemalingswater onttrokken wordt;
- De peilbuis moet gelegen zijn op maximum 20 m van de bemalingsinstallatie;
- De ligging en de filterstelling van de peilbuis moeten in de betreffende monstername – en/of analyserapport gerapporteerd zijn.
5. Er moeten zettingsbakens geplaatst worden bij de meeste nabije zettingsgevoelige objecten (gebouwen en tramsporen). Van zodra de bemaling wordt opgestart, moeten de zettingen opgevolgd worden. De monitoring gebeurt per zettingsbaken minstens met volgende frequentie:
- voor het opstarten van de bemaling: 1 zettingsmeting (nulmeting);
- week 1 na opstart van de bemaling en elke eerste week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: vijfmaal per week een zettingsmeting;
- vanaf week 2 na opstart van de bemaling en elke tweede week nadat een dieper bemalingspeil is ingesteld: éénmaal per week een zettingsmeting.
De metingen op de zettingen mogen stopgezet worden van zodra deze niet meer wijzigen. Bij het instellen van een dieper bemalingspeil wordt de zettingsmeting terug opgestart volgens bovenstaande frequentie. Indien er een absolute zetting van 15 mm of meer gemeten wordt ter hoogte van een zettingsgevoelige constructie wordt de bemaling bijgestuurd. Vanaf 20 mm wordt ze stilgelegd. Er dient technisch een terugvalscenario voorzien te worden dat dit mogelijk maakt.
6. De startdatum van de bemaling wordt ten minste twee weken voor de start gemeld aan de stad Antwerpen. Hiervoor stuurt u een mail aan de dienst Vergunningen (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de dienst Milieu-Interventie (mi@antwerpen.be) met vermelding van het dossiernummer, de contactgegevens van de werfverantwoordelijke en de start- en einddatum.
De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):
Rubriek | Omschrijving | Gecoördineerd |
53.2.2°b)2° | bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld; | 81.609,00 m³/jaar |
Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een termijn van 160 dagen vanaf de start van de bemaling.