Terug
Gepubliceerd op 02/10/2023

2023_CBS_06552 - Omgevingsvergunning - OMV_2023087754. Eksterlaar 25, Van den Hautelei 166, 176, 196-198. District Deurne - Goedkeuring

college van burgemeester en schepenen
vr 29/09/2023 - 09:00 Stadhuis
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Bart De Wever, burgemeester; Koen Kennis, schepen; Jinnih Beels, schepen; Annick De Ridder, schepen; Nabilla Ait Daoud, schepen; Karim Bachar, schepen; Peter Wouters, schepen; Erica Caluwaerts, schepen; Tom Meeuws, schepen; Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Verontschuldigd

Elisabeth van Doesburg, schepen; Sven Cauwelier, algemeen directeur

Secretaris

Karin De Craecker, waarnemend algemeen directeur

Voorzitter

Bart De Wever, burgemeester
2023_CBS_06552 - Omgevingsvergunning - OMV_2023087754. Eksterlaar 25, Van den Hautelei 166, 176, 196-198. District Deurne - Goedkeuring 2023_CBS_06552 - Omgevingsvergunning - OMV_2023087754. Eksterlaar 25, Van den Hautelei 166, 176, 196-198. District Deurne - Goedkeuring

Motivering

Aanleiding en context

Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.

 

Projectnummer:

OMV_2023087754

Gegevens van de aanvrager:

zie exploitant

Gegevens van de exploitant:

de heer Jan Knippenberg met als contactadres Viartenstraat 18 te 3520 Zonhoven

Ligging van het project:

Eksterlaar 25, Van den Hautelei 166, 176, 196-198 te 2100 Deurne (Antwerpen)

Kadastrale percelen:

afdeling 32 sectie B nrs. 440X3, 447K3, 447L2 en 450C

waarvan:

 

-          20230626-0006

afdeling 32 sectie B nrs. 450C, 447K3, 447L2 en 440X3 (Bemaling project Eksterhof)

Vergunningsplichten:

exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Voorwerp van de aanvraag:

het exploiteren van een tijdelijke bemaling

 

Omschrijving ingedeelde inrichtingen of activiteiten

 

Inhoud van de aanvraag

Het project omvat een grondwaterwinning noodzakelijk voor de bouw van een ondergrondse parking en ondergrondse putten, en het lozen van het opgepompte grondwater.

 

Aangevraagde rubriek(en)

 

Aangevraagde rubriek(en) Bemaling project Eksterhof
 

Rubriek

Omschrijving

Gevraagd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

80,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

219.960,00 m³/jaar

 

 

Aangevraagde bijstelling bijzondere milieuvoorwaarden in afwijking van algemene of sectorale voorwaarden

Bemaling project Eksterhof

1.

 

Bij te stellen voorwaarde:

 Afwijking op bijlage 4.2.5.1: Controle-inrichting voor lozingen van afvalwater.

 

Voorgesteld alternatief/aanvulling

Afwijking op bijlage 4.2.5.1: Aangezien het een tijdelijke bemaling en tijdelijke lozing betreft wordt er geen meetgoot en speciale meetapparatuur geplaatst, enkel een staalnamekraan. De debietsmeter die geplaatst wordt, is conform Vlarem II artikel 5.53.3.32 §12 (meetinrichting tijdelijke bemaling). 

 

Juridische grond

Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.

Regelgeving: bevoegdheid

Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:

 

  1. de gemeentelijke projecten;
  2. andere gevallen dan deze waarvoor de Vlaamse regering of de deputatie bevoegd is.

Argumentatie

Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

 

Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:

 

Adviezen

 

Externe adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies ontvangen

Advies

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies grondwater Antwerpen

14 juli 2023

12 september 2023

Voorwaardelijk gunstig

Vlaamse Milieumaatschappij/ Advies Vergunning Afvalwater en Lucht

14 juli 2023

7 augustus 2023

Voorwaardelijk gunstig

 

Interne adviezen

 

Adviesinstantie

Datum advies gevraagd

Datum advies

Stadsbeheer/ Groen en Begraafplaatsen

14 juli 2023

Geen advies ontvangen bij opmaak van dit verslag

Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Stedenbouw

14 juli 2023

17 juli 2023

 

Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen

 

Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen

Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.

 

Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied. De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).

 

(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)

 

De aanvraag ligt niet in een verkaveling.

 

Omgevingstoets

 

Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening

 

De aanvraag betreft een tijdelijke bemaling die noodzakelijk is voor de uitvoering van eerder vergunde stedenbouwkundige handelingen. Deze stedenbouwkundige handelingen werden reeds eerder getoetst aan de verenigbaarheid met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening. De bemaling zelf is slechts tijdelijk van aard en noodzakelijk voor de uitvoeringsfase van de bouw. Het project kan beschouwd worden als verenigbaar met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening.

 

Toetsing van aanvaardbaarheid van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten op het vlak van hinder en risico's voor de mens en het milieu

 

Op de projectlocatie tussen de Van den Hautelei, de Dascottelei en het Eksterlaar worden 35 ééngezinswoningen gebouwd met een ondergrondse parkeergarage van 2.370 m².
 

Bemaling

 

Het maaiveld ter hoogte van het project bevindt zich gemiddeld op +8,64 mTAW. Om de werken droog uit te voeren wordt het grondwater tot 0,5 meter onder het uitgravingsniveau verlaagd. Metingen in twee peilbuizen (P1 en P2 op circa 4 m-mv) op de projectsite tonen een gemiddelde grondwaterstand van +6,5 mTAW.

 

zone

diepte uitgraving

bemaling

verlaging

onderkant funderingsplaat

+5,25 mTAW

+4,75 mTAW

1,78 m

onderkant funderingszolen

+4,95 mTAW

+4,45 mTAW

2,08 m

onderkant liftputten

+4,25 mTAW

+3,75 mTAW

2,78 m

regenwater- en septische putten

+6,30 mTAW

+5,80 mTAW

0,73 m

 

De bemaling zal uitgevoerd worden met een klassieke gravitaire filterbemaling. De filters worden aangezet op circa -1,36 mTAW met een tussenafstand van ongeveer 2,5 meter. Ter hoogte van de liftputten wordt tijdelijk een lokaal filterkader voorzien. Het gesimuleerde opstartdebiet bedraagt maximaal 80 m³/uur, terugvallend in stationaire toestand tot circa 44 m³/uur. Over een totale bemalingsduur van zes maanden wordt een totaal volume van 216.600 m³ opgepompt. De invloedstraal van de bemaling bedraagt 540 meter. De maximum berekende absolute zetting bedraagt minder dan 5 mm. Er worden geen differentiële zettingen verwacht. Het risico op schade door zettingen wordt aanvaardbaar geacht.

 

OVAM-dossiers

 

De projectsite ligt net binnen de 10 km contour van de PFAS no regret-zone van 3M in Zwijndrecht. Het valt buiten de no regret-zone van 500 meter rond de brandweerkazerne in de Waterbaan 58.
 

Uit het grondwatermodel blijkt dat vanaf een grondwaterverlaging van 30 cm een relevante grondwaterverplaatsing optreedt (10 meter). De gekende bodemdossiers binnen deze contour werden gescreend. Voor de meeste dossiers in de omgeving werd de sanering afgerond en worden geen restverontreinigingen met concentraties boven de bodemsaneringsnorm in het grondwater teruggevonden (63904. 1958, 99). De overige worden opgenomen in onderstaande tabel.

 

OVAM-dossier

locatie

screening

11450

Sint-Rochusstraat 223

eindevaluatieonderzoek, restverontreiniging met BTEX in het vaste deel van de aarde => verhoogde lozingsnormen voor benzeen, ethylbenzeen en xyleen

52062

Constant Jorislaan 25-27

OBO, verhoogde concentraties ammonium, niet genormeerde parameter, geen aanwijzing van een ernstige bodemverontreiniging

564

Herentalsebaan/Dascottelei

restverontreiniging VOCl, geen relevante verplaatsing als gevolg van de bemaling

 

Waterkwaliteit

 

In mei 2023 werden de twee peilbuizen op de projectsite bemonsterd en geanalyseerd op de parameters van het Standaard Analyse Pakket en PFAS. In peilbuis P1 worden concentraties boven de retournorm aangetroffen voor PFBA en PFBS. Voor HFPODA overschrijden de concentraties niet enkel de retournorm (MKN GW) maar ook de lozingsnorm. Voor de parameters lood en arseen worden de normen voor de retour van bemalingswater overschreden in P2, voor de parameters cadmium en arseen wordt het indelingscriterium (IC) voor lozing van bemalingswater overschreden.

 

 

P1

P2

arseen

< 3 µg/l

36 µg/l

cadmium

< 0,10 µg/l

2,5 µg/l

lood

< 3 µg/l

37 µg/l

PFBA

11 ng/l

< 10 ng/l

PFBS

19 ng/l

< 10 ng/l

HFPODA

620 ng/l

< 10 ng/l

 

Hierbij wordt opgemerkt dat de peilbuizen in de toplaag 1 (quartaire leemlaag) of net in de overgang met zandlaag L2 geplaatst zijn. Het grondwater wordt echter voornamelijk onttrokken onder de toplaag L1, in zandlagen L2 en L3. De gemeten waarden zijn mogelijk niet representatief; de grondwaterkwaliteit in de diepere lagen werd nog niet onderzocht. Doorgaans zijn de bovenste grondlagen meer vervuild dan de dieper gelegen lagen, waardoor de analyseresultaten een vertekend beeld kunnen geven van de effectieve kwaliteit van het bemalingswater.
 

Omwille van onzekerheid over de grondwaterkwaliteit en het hoge gesimuleerde
bemalingsdebiet, zal voorafgaand aan de bemaling een pompproef uitgevoerd worden. Hierbij wordt één filterlijn geplaatst waarop vervolgens gedurende enkele dagen wordt gepompt (20 m³/uur, 3.360 m³/week). Er wordt tijdens de proef een grondwaterzuiveringsinstallatie (WZI) voorzien. Uit de gemeten grondwaterstand en de opgepompte debieten kan de doorlatendheid van de ondergrond gekalibreerd worden om meer correcte bemalingsdebieten te berekenen. Via staalname en analyse van het opgepompte water tijdens de proef kan een meer realistische inschatting gedaan worden van de te verwachten kwaliteit van het bemalingswater en de noodzaak voor een WZI. De resultaten, bevindingen en gevolgen van de pompproef worden overgemaakt aan het college, zodat het dossier door toezicht opgevolgd kan worden.
 

Lozing afvalwater

 

In eerste instantie wordt voorzien het bemalingswater te lozen in de vijver van het Boekenbergpark, op circa 200 meter van de bemaling (LP1). Hiervoor dient het Eksterlaar, de Unitaslaan en een voetpad in het park te worden gekruist. Dit zal gebeuren met een brugconstructie.
 

Als back-up wordt een lozingspunt voorzien in de gemengde riolering van het Eksterlaar (LP2), aangesloten op het RWZI van Deurne. Voor dit lozingspunt wordt een debiet gevraagd van 15 m³/uur.
 

Er worden door de exploitant bijzondere lozingsvoorwaarden gevraagd voor beide lozingspunten, op basis van te verwachten verontreinigingen (analyses PB en OVAM-dossiers). Indien nodig, zal een WZI voorzien worden om de in de vergunning opgenomen lozingsvoorwaarden te halen.

 

Volgende bijzondere lozingsvoorwaarden worden gevraagd:
 

parameter

gevraagd

arseen

50 µg/l

benzeen

100 µg/l

ethylbenzeen

50 µg/l

xyleen

40 µg/l

PFAS individueel

100 ng/l

 

Advies VMM

 

De VMM, afdeling afvalwater geeft een voorwaardelijk gunstig advies voor het lozen van 15 m³/uur, 360 m³/dag en 65.880 m³/jaar in de gemengde riolering. De toelating kan gegeven worden voor zowel met als zonder WZI, zolang de algemene lozingsvoorwaarden en bijzondere lozingsvoorwaarden worden gerespecteerd. De bijzondere lozingsvoorwaarden worden opgenomen in het besluit.
 

Voor de infiltratie van het bemalingswater in het grondwater dient het effluent te voldoen aan de geldende milieukwaliteitsnormen van het grondwater, bij gebrek daaraan de richtwaarde (RW) (bijlage II van Vlarebo) en bij gebrek aan beide voorgaande, de rapportagegrens volgens de referentiemethode (artikel 5.53.6.1.1 §4 van Vlarem II). De aanvrager maakt in de zelf voorgestelde lozingsvoorwaarden geen onderscheid tussen de verschillende normenkaders die gelden voor lozing en infiltratie. De VMM, afdeling grondwater geeft aan dat er geen afwijkingen worden aanvaard tot boven de bodemsaneringsnorm (BSN). Voor zware metalen komt dit erop neer dat geen afwijkingen op de MKN voor grondwater mogelijk zijn, aangezien deze reeds minstens gelijk staan aan de BSN. Voor BTEX is het niet aangewezen om verhoogde concentraties te lozen op een locatie 200 meter verder. Er worden geen afwijkingen toegestaan op de RW.
 

Voor PFAS geldt in principe de rapportagegrens. Hierop kan een afwijking aanvaard worden tot de Europese drinkwaternorm (DWRL). De afwijking voor de som van 20 PFAS risicovol voor water bestemd voor menselijke consumptie, bedraagt 100 ng/liter en voor de som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen opgenomen in het WAC/IV/25 500 ng/l. Beneden deze waarden wordt het effect op mens en milieu van het terug in de ondergrond brengen van dit water aanvaardbaar geacht. Ze worden als voorwaarden voorgesteld door de VMM en opgenomen in de bijzondere voorwaarden.

 

Samengevat resulteert dit in onderstaande lozings- en infiltratie voorwaarden:

parameter

gevraagd

IC*

voorstel VMM- afvalwater*

MKN/Vlarebo RW**

voorstel VMM-grondwater**

arseen

50 µg/l

5 µg/l

50 µg/l

20 µg/l

20 µg/l

benzeen

100 µg/l

10 µg/l

10 µg/l

2 µg/l

2 µg/l

ethylbenzeen

50 µg/l

5 µg/l

10 µg/l

20 µg/l

20 µg/l

xyleen

40 µg/l

4 µg/l

10 µg/l

20 µg/l

20 µg/l

PFAS

100 ng/l PFAS ind.

 

100 ng/l PFAS ind.

10 (soms 50) ng/l PFAS ind.

-   100 ng/l som 20 PFAS dwrl:

-   500 ng/l som kwant PFAS

*: geldig voor lozen in riolering – 15 m³/uur – 65.880 m³/jaar;
**: geldig voor lozen in vijver/infiltratie – max.  80 m³/uur – 219.960 m³/jaar.

 

Beoordeling lozing

 

Indien de kwaliteit van het opgepompte grondwater dit toelaat, gaat de voorkeur uit naar lozing in de vijver. Hierdoor kan een eventuele daling van het waterpeil opgevangen worden en een (gedeeltelijke) herinfiltratie van het grondwater optreden. De kwaliteit van het opgepompte grondwater is nog onzeker, omdat de onderzochte waterstalen uit ondiepe peilbuizen afkomstig waren. De exploitant geeft aan voorafgaand een pompproef uit te voeren om de waterkwaliteit en de te verwachten debieten te bepalen.
 

Als back-up wordt een gedeeltelijke lozing in de gemengde riolering voorzien. Gelet op het lagere gevraagde debiet voor LP2, zal slechts een deel van het bemalingsdebiet hierop geloosd kunnen worden. Er zal dus steeds een lozing in de vijver noodzakelijk zijn. De VMM adviseert zowel voor het lozen in de riolering als voor infiltratie in de vijver strengere voorwaarden dan voorgesteld door de exploitant.
 

De parkvijver heeft een natuurlijke, sterk wisselende waterstand. De grondwatervoeding van de vijver is aanwezig vanuit de ondergrondse ontwatering van het vliegveld en vanuit de Boelaarbeek, die relatief zuiver water aanvoert. De debieten zijn wisselvallig want ze worden door de regen beïnvloed. De vijver is één van de oorspronkelijke elementen van de Engelse landschapstuin die als landschappelijk waardevol aanzien wordt. De waterpartijen vormen een wezenlijk onderdeel van het park en dienen conform het beheersplan voor het park op lange termijn behouden en op aangepaste wijze beheerd te worden. De verplaatsing van verontreiniging via het lozen van het grondwater past niet in de doelstellingen die vooropgesteld zijn. De door de VMM voorgestelde lozingsnormen worden derhalve als voorwaarde opgenomen in het besluit.
 

De onzekerheden over de waterkwaliteit en de lozing- en infiltratievoorwaarden maken een goede monitoring noodzakelijk. Een monitoringplan wordt op basis van de uitgebrachte adviezen in bijzondere voorwaarden opgenomen.

 

Bijstelling sectorale voorwaarden

 

Een afwijking wordt gevraagd op de bepaling dat vóór de lozing van het bedrijfsafvalwater een debietmeet- en bemonsteringsapparatuur moet worden voorzien (artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II). Het volume opgepompt grondwater is gelijk aan het volume water dat geloosd zal worden. In voorwaarden wordt opgelegd dat elk lozingspunt voorzien moet worden van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II. Om de kwaliteit van het geloosde grondwater te bepalen, moet voor elk lozingspunt een representatief staal genomen kunnen worden.
 

Artikel 5.53.6.1.1 §3 bepaalt dat bemalingswater dat terug in de grond wordt ingebracht, geen behandeling mag ondergaan. Op dit artikel wordt geen afwijking gevraagd. Nochtans is het mogelijk dat het opgepompte grondwater niet voldoet aan de lozingsvoorwaarden opgelegd in dit besluit, en dat het voor lozing/infiltratie in de vijver een behandeling in een WZI zal moeten ondergaan. Dit wordt door de aanvrager ook zo aangegeven in het aanvraagdossier. Ambtshalve wordt de afwijking op het artikel opgenomen in het besluit.
 

Artikel 5.53.6.1.1 §4 legt de voorwaarden op waaraan het bemalingswater moet voldoen dat terug in de ondergrond wordt gebracht. Voor lozing in de openbare riolering gelden de algemene lozingsvoorwaarden. Zoals reeds geargumenteerd kan slechts voor bepaalde gevaarlijke stoffen afgeweken worden van de voorwaarden opgenomen in de normenkaders.

 

Advies aan het college

 

Advies over de ingedeelde inrichtingen of activiteiten

Mits naleving van de algemene, sectorale en bijzondere milieuvoorwaarden, kan de exploitatie van de ingedeelde inrichtingen of activiteiten plaatsvinden met een aanvaardbaar risico voor mens en milieu. Er wordt voorwaardelijk gunstig advies gegeven voor:

- een tijdelijke lozing van het bemalingswater met een debiet van 15 m³/uur, 360 m³/dag en 65.880 m³/jaar over een periode van zes maanden in de gemengde riolering van het Eksterlaar, al dan niet na behandeling in een waterzuiveringsinstallatie;

- een bemaling voor een termijn van zes maanden en één week met een debiet van maximaal 219.960 m³/jaar en 1.920 m³/dag, met een verlaging tot +3,75 mTAW.

 

Geadviseerde rubriek(en)

 

Rubriek

Omschrijving

Geadviseerd voor

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

15,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

219.960,00 m³/jaar

 

Geadviseerde bijzondere milieuvoorwaarden

1. De start- en stopdatum van de  bemaling wordt gemeld aan het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de VMM (grondwater.ant@vmm.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2023087754).

2. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

- in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

- voor de overige periode: om de twee weken.

3. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.

4. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden geanalyseerd vóór het lozingspunt (na schoonpompen van de installatie, maar vóór de effectieve opstart). De te analyseren parameters zijn die van het standaardanalysepakket (SAP) zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 april 2023) en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

o voor PFAS

- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: in eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling;

- bij concentraties lager dan 80% van de norm: ten minste maandelijks.

o voor het SAP: maandelijks.

5. De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:

parameter

lozingsvoorwaarden riolering

arseen

50 µg/l

benzeen

10 µg/l

ethylbenzeen

10 µg/l

xyleen

10 µg/l

PFAS

100 ng/l PFAS ind.

6. Het bemalingswater moet maximaal geïnfiltreerd worden in het Boekenbergpark, mits aan de kwaliteitsvereisten voldaan wordt.

7. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1 §4 van Vlarem II mag het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt (Boekenbergpark) maximaal volgende concentraties bevatten:

o som van de 20 PFAS die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie: 100 ng/liter;

o som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen opgenomen in het WAC/IV/A/025: 500 ng/liter.

8. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1 §3 van Vlarem II wordt toegestaan het opgepompte grondwater te behandelen in functie van het halen van de kwaliteitseisen voor infiltratie.

9. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

o elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

o voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

10. Een schriftelijke toelating van Aquafin dient bekomen te worden alvorens de lozing op riolering wordt opgestart.

Fasering

 

Procedurestap

Datum

Indiening aanvraag

28 juni 2023

Volledig en ontvankelijk

12 juli 2023

Start openbaar onderzoek

geen

Einde openbaar onderzoek

geen

Gemeenteraad voor aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van gemeentewegen

geen

Uiterste beslissingsdatum zonder noodbesluit

10 september 2023

Uiterste beslissingsdatum met noodbesluit

9 december 2023

Verslag GOA

22 september 2023

Naam GOA

Bieke Geypens

 

Onderzoek

Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.

Artikel 2

Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.

 

Bijzondere milieuvoorwaarden

1. De start- en stopdatum van de  bemaling wordt gemeld aan het college (milieuvergunningen@antwerpen.be) en de VMM (grondwater.ant@vmm.be) met vermelding van het projectnummer OMV_2023087754).

2. De stand van elke debietmeter wordt minstens volgens volgende frequentie genoteerd in een logboek dat steeds ter inzage ligt op de werf:

- in de eerste week en telkens na instelling van een dieper bemalingspeil: vijfmaal;

- voor de overige periode: om de twee weken.

3. Elke bemalingspomp wordt gestuurd op het grondwaterpeil in de peilbuis in een pompput of op het grondwaterpeil in aparte peilputten. De noodzakelijke verlaging wordt per bouwfase bepaald en de regeling van de peilsturing bijgesteld in functie van de vordering van de bouwwerken.

4. De kwaliteit van het bemalingswater moet worden geanalyseerd vóór het lozingspunt (na schoonpompen van de installatie, maar vóór de effectieve opstart). De te analyseren parameters zijn die van het standaardanalysepakket (SAP) zoals beschreven in bijlage 3 van de standaardprocedure voor een oriënterend bodemonderzoek (OVAM, 1 april 2023) en de kwantificeerbare PFAS-componenten opgenomen in het WAC_IV_A_025. De bemaling mag pas in gebruik genomen worden als de analyseresultaten beschikbaar zijn en getoetst werden aan de geldende normen. De verdere monitoring gebeurt aan volgende frequentie:

o voor PFAS

- bij concentraties hoger dan 80% van de norm: in eerste maand wekelijks en vervolgens maandelijks tot het einde van de bemaling;

- bij concentraties lager dan 80% van de norm: ten minste maandelijks.

o voor het SAP: maandelijks.

5. De algemene voorwaarden voor lozing in de openbare riolering en de volgende bijzondere voorwaarden zijn van toepassing:

parameter

lozingsvoorwaarden riolering

arseen

50 µg/l

benzeen

10 µg/l

ethylbenzeen

10 µg/l

xyleen

10 µg/l

PFAS

100 ng/l PFAS ind.

6. Het bemalingswater moet maximaal geïnfiltreerd worden in het Boekenbergpark, mits aan de kwaliteitsvereisten voldaan wordt.

7. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1 §4 van Vlarem II mag het bemalingswater dat terug in de ondergrond gebracht wordt (Boekenbergpark) maximaal volgende concentraties bevatten:

o som van de 20 PFAS die risicovol worden geacht voor water bestemd voor menselijke consumptie: 100 ng/liter;

o som van alle afzonderlijke perfluorverbindingen opgenomen in het WAC/IV/A/025: 500 ng/liter.

8. In afwijking van artikel 5.53.6.1.1 §3 van Vlarem II wordt toegestaan het opgepompte grondwater te behandelen in functie van het halen van de kwaliteitseisen voor infiltratie.

9. In afwijking van artikel 4.2.5.1.1 §1 van Vlarem II moet er geen meetgoot voorzien worden, op voorwaarde dat:

o elk lozingspunt voorzien wordt van een debietmeter, conform hoofdstuk 5.53 van Vlarem II;

o voor elk lozingspunt moet een representatief staal genomen kunnen worden.

10. Een schriftelijke toelating van Aquafin dient bekomen te worden alvorens de lozing op riolering wordt opgestart.

Artikel 3

De vergunning omvat thans volgende rubriek(en):

 

Rubriek

Omschrijving

Gecoördineerd

3.4.2°

het lozen van meer dan 2 m³/uur tot maximaal 100 m³/uur bedrijfsafvalwater;

15,00 m³/uur

3.6.3.2°

afvalwaterzuiveringsinstallaties, met inbegrip van het lozen van het effluentwater en het ontwateren van de bijhorende slibproductie voor de behandeling van bedrijfsafvalwater met een effluent van meer dan 5 m³/uur tot en met 50 m³/uur;

50,00 m³/uur

53.2.2°b)2°

bronbemaling, met inbegrip van terugpompingen van niet-verontreinigd grondwater in dezelfde watervoerende laag, die technisch noodzakelijk is voor ofwel de verwezenlijking van bouwkundige werken, ofwel de aanleg van openbare nutsvoorzieningen gelegen in een ander gebied dan de gebieden vermeld in punt 1 met een netto opgepompt debiet van meer dan 30.000 m³ per jaar en de verlaging van het grondwaterpeil bedraagt meer dan vier meter onder het maaiveld;

219.960,00 m³/jaar

Artikel 4

Het college beslist dat de omgevingsvergunning geldig is voor een termijn van 7 maanden vanaf de start van de bemaling.

Artikel 5

Dit besluit heeft in principe geen financiƫle gevolgen.