Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023067982 |
Gegevens van de aanvrager: | de heer Said El Haddouti met als adres Meyersstraat 12 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Ligging van het project: | Merksemsesteenweg 79 te 2100 Deurne (Antwerpen) |
Kadastrale percelen: | afdeling 28 sectie A nr. 94E10 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van eeen gemengd gebouw met woonst en garagewerkplaats naar atelier en 2 woongelegenheden |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- 29/01/2010: vergunning (3275#3119) voor het regulariseren van een bestaand terras en verbouwen van een woning;
- 29/10/1968: vergunning (627#33025) voor het plaatsen van een reclamepaneel;
- 05/04/1949: toelating (626#11968) voor het oprichten van een woning.
Vergunde toestand
- functie:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
- gevelafwerking:
- inrichting:
Nieuwe toestand
- functie: gemengd gebouw:
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van volume: ontpitten 51 m²;
- wijzigen van de functie gelijkvloers naar bedrijvigheid;
- vermeerderen van het aantal woongelegenheden van 1 naar 2;
- wijzigen van de voor- en achtergevel;
- wijzigen van de scheimuren;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Externe adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies ontvangen | Advies |
Brandweerzone Antwerpen-Zwijndrecht - Hulpverleningszone 1 (Antwerpen)/ Brandweer Zone Antwerpen BZA | 4 juli 2023 | 31 juli 2023 | Voorwaardelijk gunstig |
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Business en Innovatie | 4 juli 2023 | 10 juli 2023 |
Ondernemen en Stadsmarketing/ Klantencontacten en Dienstverlening/ Loket Thema Wonen - huisnummering | 4 juli 2023 | 6 juli 2023 |
Stadsontwikkeling/ Mobiliteit | 4 juli 2023 | 14 juli 2023 |
Stadsontwikkeling/ Omgeving/ Vergunningen Milieu | 4 juli 2023 | 12 juli 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de stedelijke agglomeratie van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Kleine Ring en respectievelijk de reservatiestrook voor de aanleg van lijninfrastructuur (de A102) tussen Merksem en Wommelgem, de R11 tussen Wommelgem en Mortsel, de oostelijke grens van Mortsel en Hove en de reservatiestrook voor pijpleidingen tussen Hove/Kontich en Hemiksem.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
Er worden geen fietsstalplaatsen voorzien voor de bijkomende wooneenheid;
In de bestaande toestand wordt het rioolsysteem gescheiden aangeboden aan de straat. Dit dient te worden aangehouden in de nieuwe toestand. Elk gebouw moet voorzien zijn van een gescheiden rioolstelsel dat bestaat uit 1 droogweerafvoer (DWA) en 1 hemelwaterafvoer (RWA). Dit gescheiden rioolsysteem moet aangeboden worden aan de straat.
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Voor het project is geen pluviale overstromingskans gemodelleerd.
Voor het project is geen fluviale overstromingskans gemodelleerd.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
De aanvraag is functioneel inpasbaar in de omgeving. De bestaande bedrijfsfunctie op het gelijkvloers en de woonfunctie op de verdiepingen blijven behouden. De functies zijn verenigbaar met de bestemming woongebied volgens gewestplan.
De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Ondernemen en Stadmarketing / Business en Innovatie. Zij geven gunstig advies omdat de aanvraag de verweving van functies behoudt.
Woningtypologie
De aanvraag splitst de bestaande vergunde bedrijfswoning op in twee appartementen en bedrijvigheid. De vergunning uit 2010 toont duidelijk één woongelegenheid. Ook het oorspronkelijke bouwplan uit 1949 toont slechts één woongelegenheid boven een gelijkvloerse bedrijfsfunctie. De bedrijfsruimte op het gelijkvloers en de bovenliggende wooneenheid staan met elkaar in verbinding waardoor er een onlosmakelijk verband tussen beide activiteiten is.
Op het dak aan het atelier kan een ruim terras ingericht worden van 16 m² zonder privacyhinder naar de aanpalende percelen. Grote woningen worden steeds vaker opgedeeld in kleinere woonentiteiten. Daarom legt artikel 23 van de bouwcode minimum eisen op in geval van opdeling van een eengezinswoning. De aanvraag is in strijd met deze eisen. De opsplitsing voorziet in twee éénslaapkamerappartementen met een netto vloeroppervlakte van 70 m², terwijl artikel 23 van de bouwcode de inrichting van minstens één wooneenheid met een netto vloeroppervlakte van 100 m² oplegt. De aanvraag moet geweigerd worden.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De aanvraag voorziet in een ontpitting op het gelijkvloers. Een deel van de bedrijfsruimte wordt afgebroken ten voordele van een tuin en een patio. Hierdoor krijgen het atelier en de bijbehorende kantoorruimte daglichttoetreding en ontstaat er groene ruimte ten voordele van waterinfiltratie en biodiversiteit. Deze ingreep wordt gunstig beoordeeld.
De bouwdiepte van het bestaande volume wordt uitgebreid op de tweede verdieping ter hoogte van het rechter aanpalende gebouw. De bouwdiepte van dit rechter aanpalende gebouw moet echter beschouwd worden als de referentiebouwdiepte van het hoofdvolume. Door op de rechter perceelsgrens dieper te bouwen, wordt de bezonning en daglichttoetreding in het rechter aanpalende gebouw verminderd. De aanvraag is in strijd met artikel 6 en artikel 10 van de bouwcode en moet geweigerd worden.
Aan de tweede verdieping wordt een uitkragend balkon toegevoegd aan de achtergevel in functie van een private buitenruimte bij het appartement. Het balkon wordt tegen de scheidingsmuur met het linker aanpalende perceel opgehangen. De omgeving van de aanvraag bestaat echter hoofdzakelijk uit eengezinswoningen met een tuin. Het aanbrengen van een uitkragend balkon is enerzijds niet kenmerkend in de omgeving en dus in strijd met het referentiebeeld en bovendien veroorzaakte het balkon inkijk en onbehagen voor de tuinen van de eengezinswoningen. Het balkon is in strijd met artikel 6 en 10 van de bouwcode waardoor de aanvraag moet geweigerd worden.
Visueel-vormelijke elementen
Het schrijnwerk in de voorgevel wordt vervangen en de indeling wordt gewijzigd. Deze ingreep heeft geen noemenswaardige impact op het straatbeeld. De aanvraag blijft visueel inpasbaar in de omgeving.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
De aanvraag werd ter advies voorgelegd aan de stedelijke dienst Milieuvergunningen. Zij geven gunstig advies met volgende opmerking: “Het achterliggende magazijn verkleint t.o.v. de bestaande/vergunde toestand. De toegang tot het magazijn versmalt zodat dit niet langer bereikbaar is met wagens. Uit het dossier blijkt niet welke activiteiten er gepland zijn. Door de beperkte oppervlakte die er beschikbaar is, wordt aangenomen dat deze echter met beperkte hinder kunnen plaatsvinden. Indien de toekomstige invulling gepaard gaat met IIOA, zal hiervoor op voorhand een melding gedaan of vergunning gevraagd moeten worden.”
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat een omgevingsvergunningsaanvraag in vele gevallen een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, dient het parkeren maximaal op eigen terrein te worden voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeer- en stallingsnormen uit de tabel van artikel 30 van de bouwcode, herzien op 1 maart 2018, dienen te worden nageleefd bij nieuwbouw, herbouw, verbouwing, functiewijziging, volume-uitbreiding en wijzigen van het aantal wooneenheden. Wie niet op eigen terrein voorziet in de werkelijke parkeerbehoefte, dient hiervoor een compensatie te betalen.
Voorliggende aanvraag genereert een werkelijke parkeerbehoefte van 1 parkeerplaats.
De parkeerbehoefte wordt bepaald op de uitbreiding en/of functiewijziging. Bij projecten tot 5 wooneenheden is de parkeernorm 1. Er is 1 bijkomende woonunit, waardoor de parkeerbehoefte 1 bedraagt.
|
De plannen voorzien in 1 nuttige autostal- en autoparkeerplaats.
Er is 1 bestaande parkeerplaats welke blijft behouden. Voor de bijkomende wooneenheid is er geen nuttige parkeerplaats. |
Het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt 0. De aanvraag voorziet in het opsplitsen van een bedrijfswoning in twee appartementen. Het gelijkvloers wordt volledig ingenomen door het bedrijf. Het is niet mogelijk om een bijkomende parkeerplaats in te richten op het gelijkvloers zonder de bedrijfsvoering te hypothekeren.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en autoparkeerplaatsen bedraagt dan 1.
Dit is het verschil tussen het aantal autostal- en/of autoparkeerplaatsen volgens de werkelijke parkeerbehoefte en het aantal te realiseren autostal- en autoparkeerplaatsen.
Echter kan de berekende parkeerbehoefte van het nieuwe project worden verminderd met het aantal parkeerplaatsen van de laatst vergunde toestand dat reeds afgewenteld werd op het openbaar domein. Dit op voorwaarde dat realisatie niet mogelijk is. In voorliggende aanvraag is dit niet van toepassing.
|
Het aantal ontbrekende autostal- en/of autoparkeerplaatsen wordt belast op basis van het belastingreglement op de omgevingsvergunning van 17 december 2019. In deze aanvraag is dit dus van toepassing op 1 plaats.
|
Fietsvoorzieningen:
Er is geen fietsenberging voorzien voor de bijkomende wooneenheid. Er zijn wel 2 fietsstalplaatsen ingetekend in de garage maar deze behoren toe aan een van de units en kunnen dus niet gebruikt worden voor het stallen van fietsen van de andere delen. Er moeten 2 fietsstalplaatsen voorzien worden voor de bijkomende wooneenheid (bouwcode, art. 29). Om in aanmerking te kunnen komen van een vergunning dienen deze voorzien te worden.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te weigeren, omwille van onverenigbaarheden met stedenbouwkundige voorschriften en een goede ruimtelijke ordening.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 15 mei 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 4 juli 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 2 september 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 1 december 2023 |
Verslag GOA | 11 augustus 2023 |
naam GOA | Katrijn Apostel |
Er zijn geen aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, die om hun standpunt gevraagd moesten worden.
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning te weigeren.
De plannen waarvan het overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, maken integraal deel uit van dit besluit.