Er werd een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend bij het college van burgemeester en schepenen, die behandeld wordt volgens de vereenvoudigde procedure van het Omgevingsvergunningendecreet.
Projectnummer: | OMV_2023050035 |
Gegevens van de aanvrager: | mevrouw Saskia Kleij met als adres Pyckestraat 41 te 2018 Antwerpen |
Ligging van het project: | Pyckestraat 41 te 2018 Antwerpen |
Kadastrale percelen: | afdeling 10 sectie K nr. 1776W2 |
Vergunningsplichten: | stedenbouwkundige handelingen |
Voorwerp van de aanvraag: | verbouwen en uitbreiden van een eengezinswoning |
Omschrijving stedenbouwkundige handelingen
Relevante voorgeschiedenis
- er werd geen relevante voorgeschiedenis teruggevonden.
Geacht vergunde toestand
- functie: eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Bestaande toestand
Overeenkomstig met de vergunde toestand met volgende wijzigingen of aanvullingen:
- functie ongewijzigd;
- bouwvolume:
- gevelafwerking ongewijzigd;
- inrichting:
Nieuwe toestand
Overeenkomstig met de vergunde toestand met volgende wijzigingen of aanvullingen:
- functie ongewijzigd – eengezinswoning;
- bouwvolume:
- gevelafwerking:
- inrichting:
Inhoud van de aanvraag
- slopen van de bestaande aanbouw;
- uitbreiden van het bouwvolume door uitbreiding van de kelder en nieuwe aanbouw;
- wijzigen van de scheimuur;
- doorvoeren van interne constructieve werken.
Het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, het decreet betreffende het integraal handelsvestigingsbeleid, het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en hun uitvoeringsbesluiten zijn van toepassing.
Conform artikel 15 van het Omgevingsvergunningsdecreet is het college van burgemeester en schepenen voor zijn ambtsgebied in eerste administratieve aanleg bevoegd voor volgende aanvragen van:
Voorafgaand aan zijn beslissing neemt het college kennis van het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.
Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar luidt:
Adviezen
Interne adviezen
Adviesinstantie | Datum advies gevraagd | Datum advies |
stadsontwikkeling/ onroerend erfgoed/ monumentenzorg | 7 juli 2023 | 1 augustus 2023 |
Toetsing regelgeving en beleidsrichtlijnen
Plannen van aanleg, ruimtelijke uitvoeringsplannen en verkavelingen
Het eigendom is gelegen binnen de omschrijving van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan GRUP Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen, goedgekeurd op 19 juni 2009.
Het eigendom is gelegen in het gewestplan Antwerpen (Koninklijk Besluit van 3 oktober 1979 en latere wijzigingen). Het eigendom ligt, volgens dit van kracht zijnde gewestplan, in een woongebied in de binnenstad van Antwerpen, dit is het gedeelte van de stad gelegen tussen de Leien en de Kleine Ring.
De woongebieden zijn bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving, (Artikel 5 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en toepassing van de ontwerpgewestplannen en de gewestplannen).
In dit gebied wordt de maximale bouwhoogte afgestemd op de volgende criteria:
- de in de onmiddellijke omgeving aanwezige bouwhoogten;
- de eigen aard van het betrokken gebied;
- de breedte van het voor het gebouw gelegen openbaar domein.
(Gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP's) kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/grup. Het gewestplan kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/gewestplan.)
De aanvraag ligt niet in een verkaveling.
De aanvraag is in overeenstemming met de bepalingen van het gewestplan.
Gewestelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Hemelwater: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juli 2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater (verder genoemd verordening hemelwater).
(De verordening hemelwater kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening hemelwater)
De verordening hemelwater is niet van toepassing op de aanvraag.
- Toegankelijkheid: het besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 2009 tot vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake toegankelijkheid (verder genoemd verordening toegankelijkheid).
(De verordening toegankelijkheid kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening toegankelijkheid)
De verordening toegankelijkheid is niet van toepassing op de aanvraag.
Algemene bouwverordeningen
- Voetgangersverkeer: het besluit van de Vlaamse regering van 29 april 1997 houdende de vaststelling van algemene bouwverordeningen inzake wegen voor voetgangersverkeer (verder genoemd verordening voetgangersverkeer), en de omzendbrief RO/98/2 van 23 maart 1998 betreffende de algemene bouwverordening inzake wegen voor voetgangersverkeer.
(De verordening voetgangersverkeer kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Verordeningen > verordening wegen voor voetgangersverkeer)
De verordening voetgangersverkeer is niet van toepassing op de aanvraag.
Gemeentelijke stedenbouwkundige verordeningen
- Bouwcode: de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening (verder genoemd bouwcode), definitief vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 28 april 2014 en goedgekeurd bij besluit van de deputatie van de provincie Antwerpen van 9 oktober 2014.
(De bouwcode kan u raadplegen via www.antwerpen.be, zoek op ‘regelgeving bouwen in Antwerpen’)
De aanvraag wijkt af van de bepalingen van de bouwcode op volgend(e) punt(en):
Sectorale regelgeving
- MER-screening: de overheid die beslist over de ontvankelijkheid en volledigheid van de vergunningsaanvraag, beslist of er een project-MER moet worden opgesteld. De betrokken overheid doet dat op het ogenblik van de beslissing over de ontvankelijk- en volledigheid van de vergunningsaanvraag of, bij gebreke daaraan, binnen 90 dagen na de datum van ontvankelijk- en volledigheid.
Rekening houdend met de kenmerken van de aanvraag en zijn omgeving wordt geoordeeld dat de mogelijke milieueffecten van het project niet aanzienlijk zijn.
- Watertoets: overeenkomstig artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Waterwetboek), dient een vergunningsaanvraag onderworpen te worden aan de zogenaamde watertoets. Deze wordt uitgevoerd overeenkomstig het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot vaststelling van nadere regels voor de toepassing van de watertoets, tot aanwijzing van de adviesinstanties en tot vaststelling van nadere regels voor de adviesprocedure bij de watertoets, vermeld in artikel 1.3.1.1 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018 (verder genoemd Watertoetsbesluit).
Het project is gelegen in een zone met een pluviale overstromingskans van 1 keer op 100 jaar onder huidig klimaat.
Het project is gelegen in een zone met een fluviale overstromingskans van 1 keer op 100 jaar onder huidig klimaat.
Het project is niet gelegen in een signaalgebied.
Na onderzoek blijkt dat het project waarschijnlijk geen schadelijke effecten op het watersysteem veroorzaakt.
- Vlaamse codex Wonen van 2021: Gecodificeerde decreten over het Vlaamse woonbeleid, gecodificeerd op 17 juli 2020.
(De kwaliteitsnormen voor woningen, die in uitvoering van de Vlaamse codex Wonen van 2021 zijn opgemaakt, kan u raadplegen via www.wonenvlaanderen.be, zoek op “besluit Vlaamse codex van 2021”)
De aanvraag valt onder het toepassingsgebied van de Vlaamse codex Wonen van 2021.
- Rooilijn: artikel 4.3.8 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO) van 15 mei 2009.
(De VCRO kan u raadplegen via https://omgeving.vlaanderen.be/, ga naar Decreten en uitvoeringsbesluiten > Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO))
Artikel 4.3.8 is niet van toepassing op de aanvraag.
Omgevingstoets
Toetsing van de verenigbaarheid van het aangevraagde met de omgeving en de goede ruimtelijke ordening
Functionele inpasbaarheid
Voorliggende aanvraag omvat geen functiewijziging. De bestaande functie van eengezinswoning blijft behouden en komt hiermee overeen met de kenmerkende woonfuncties in de straat.
Schaal - ruimtegebruik - bouwdichtheid
De plannen tonen dat het perceel over de gehele bouwdiepte bebouwd wordt. De kelder wordt namelijk uitgebreid tot over de gehele perceel oppervlakte. De aanvraag is hiermee strijdig met artikel 27 van de bouwcode. Dit artikel legt op dat er 20 % van de perceeloppervlakte onbebouwd dient te zijn. Open binnengebieden zijn zeer belangrijk voor de woon- en leefkwaliteit binnen een bouwblok en voor de ecologische kwaliteiten van een wijk. Echter heeft de tuin een zeer beperkte oppervlakte van 15 m² en creëert de ophoging hiervan een buitenruimte direct gekoppeld aan de verblijfsruimtes, met een positieve impact op de woonkwaliteit. Het opgehoogd terras creëert momenteel onaanvaardbare hinder ten opzichte van de rechter aanpaler aangezien er rechtstreeks zicht wordt gecreëerd in de aanpalende tuinzone. Daarom wordt in voorwaarden opgelegd om een groendak te voorzien tot een afstand van 1,90 meter van de rechter perceelsgrens. Mits toepassing van artikel 3 van de bouwcode, en opvolging van de voorwaarden, kan een afwijking op artikel 27 van de bouwcode worden toegestaan.
Verder tonen de plannen dat de bestaande gelijkvloerse achterbouw wordt gesloopt.
In de plaats hiervan wordt een nieuwe aanbouw voorzien met een perceel brede bouwdiepte van 10,90 meter en een hoogte van 6,60 meter ter hoogte van de rechter perceelsgrens en 8,15 meter ter hoogte van de linker perceelsgrens. De verhoogde aanbouw met groot schuifraam ter hoogte van de achtergevel zorgt ervoor dat er meer licht in de gelijkvloerse verblijfsruimtes kan treden, met een positieve impact op de woonkwaliteit als gevolg. Deze uitbreiding is stedenbouwkundig aanvaardbaar.
De overige werken situeren zich binnen het bestaande volume in functie van een beter intern ruimtegebruik. Bijgevolg wordt geoordeeld dat de draagkracht van het perceel, noch de omgeving wordt overschreden.
Visueel-vormelijke elementen en cultuurhistorische aspecten
De aanvraag heeft betrekking op een 19de -eeuws burgerhuis met bepleisterde en beschilderde lijstgevel in neoclassicistische stijl. Vermoedelijk werd het pand samen opgetrokken met het buurpand nummer 39, maar verloor het zijn decoratief pleisterwerk in de loop van de 20ste eeuw. Het pand heeft geen erfgoedstatuut. De geplande werken omvatten de herinrichting van het interieur en de verbouwing van de gelijkvloerse aanbouw. De ingrepen doen geen onaanvaardbare afbreuk aan de erfgoedwaarde van het burgerhuis. Het pand blijft zich inpassen in de Pyckestraat waar gevels met gelijkaardige detaillering kenmerkend zijn.
De voorgestelde materialisatie van de achtergevel in wit plaatmateriaal en wit pleisterwerk is hedendaags en aanvaardbaar.
Hinderaspecten – gezondheid – gebruiksgenot – veiligheid in het algemeen
Bovenop de gelijkvloerse aanbouw wordt een dakterras voorzien. Het voorzien van dit dakterras achteraan de eerste verdieping is niet kenmerkend in de nabije omgeving. De aanvraag wijkt hiermee af van artikel 10 van de bouwcode. Echter bevindt dit dakterras zich tegen de opgaande scheimuur ter hoogte van de linker perceelsgrens. Er wordt een groendak aangelegd op een afstand van 1,90 meter ten opzichte van de rechter perceelgrens. Op deze manier wordt er geen bijkomende aanpalende hinder gecreëerd ten opzichte van de aanpalers. Het nieuwe dakterras biedt een extra buitenruimte voor een perceel waar al weinig buitenruimte aanwezig is. Het voorzien van dit dakterras is stedenbouwkundig aanvaardbaar. Mits toepassing van artikel 3 van de bouwcode wordt een afwijking toegestaan op artikel 10.
Artikel 21 van de bouwcode stelt dat onder schuine daken de helft van de netto-oppervlakte van de verblijfs-, horeca- of handelsruimte, te meten vanaf 1,80 meter, een hoogte dient te hebben van 2,60 meter. In de zolderruimte onder het dak worden twee slaapkamers voorzien. Deze slaapkamers voldoen juist aan bovenstaand artikel. Echter wordt gesteld dat de oppervlakte met een vrije hoogte van 2,60 meter zeer beperkt is. Bijkomend is de aanvraag strijdig met artikel 24 van de bouwcode. Hierin wordt opgelegd dat elke verblijfsruimte voorzien dient te worden van voldoende daglicht en zicht. De dakvlakramen in beide slaapkamers bevinden zich te hoog ten opzichte van de vloerpas waardoor deze niet voldoen aan dit artikel. Bovendien is het dakvlakvenster in het achterste dakvlak te klein. Licht en lucht worden gezien als basiskwaliteiten voor elke ruimte waar mensen langer verblijven. Een afwijking is niet toegestaan. Daarom wordt in voorwaarden van de vergunning opgelegd om de ruimtes onder het dak niet te voorzien als verblijfsruimtes of de dakvlakvensters te voorzien in overeenstemming met de bepalingen van artikel 24 van de bouwcode.
Omdat het onduidelijk is of er voldoende dakopstand wordt gecreëerd ten opzichte van de aanpalers, conform de bepalingen van artikel 34 van de bouwcode, worden voorwaarden opgelegd naar de brandweerstand ervan.
Aangezien er ingrijpende renovaties worden aangevraagd, waarbij het rioolstelsel kan worden aangepast, dient een gescheiden stelsel te worden voorzien conform de bepalingen van artikel 40 en 41 van de bouwcode. Dit wordt opgelegd in voorwaarden.
Mits het naleven van de gestelde voorwaarden voldoet de woning aan de actuele eisen wat betreft hinderaspecten, gezondheid en gebruiksgenot.
Mobiliteitsimpact (onder andere toetsing parkeerbehoefte)
Het algemene principe is dat elke omgevingsvergunningsaanvraag een parkeerbehoefte genereert. Om te vermijden dat de parkeerbehoefte (geheel of gedeeltelijk) wordt afgewenteld op het openbaar domein, is het de bedoeling om parkeren maximaal op eigen terrein te voorzien. Dit is het zogenaamde POET principe (Parkeren Op Eigen Terrein).
De parkeerparagraaf is niet van toepassing aangezien de aanvraag betrekking heeft op de verbouwing van een eengezinswoning waarbij de functie en het aantal woongelegenheden ten opzichte van de bestaande toestand ongewijzigd blijven.
Advies aan het college
Advies over de stedenbouwkundige handelingen
Aan het college wordt voorgesteld om voor de stedenbouwkundige handelingen de omgevingsvergunning te verlenen onder voorwaarden.
Geadviseerde stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) en een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3. Op het opgehoogde terras, bovenop de uitgebreide kelder, dient een groendak aangelegd te worden met een breedte van 1,90 meter ten opzichte van de rechter perceelsgrens.
4. De ruimtes onder het schuine dak mogen niet voorzien worden als verblijfsruimtes of de dakvlakvensters moeten voldoen aan artikel 24 van de bouwcode.
5. Het rioolstelsel dient te worden aangelegd conform de bepalingen van artikel 40 en 41 van de bouwcode.
Procedurestap | Datum |
Indiening aanvraag | 23 mei 2023 |
Volledig en ontvankelijk | 7 juli 2023 |
Start openbaar onderzoek | geen |
Einde openbaar onderzoek | geen |
Gemeenteraad voor wegenwerken | geen |
Beslissingsdatum na V&O (zonder noodbesluit) | 5 september 2023 |
Uiterste beslissingsdatum (noodbesluit) | 4 december 2023 |
Verslag GOA | 18 augustus 2023 |
naam GOA | Gerd Cryns |
De aanpalende eigenaars waarvan de scheidingsmuren met het project zouden worden opgericht, uitgebreid of afgebroken, werden om hun standpunt gevraagd.
Ingediende bezwaarschriften en petitielijsten
Schriftelijke bezwaarschriften | Schriftelijke gebundelde bezwaarschriften | Petitielijsten | Digitale bezwaarschriften |
0 | 0 | 0 | 0 |
Het college sluit zich integraal aan bij het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar en maakt dit tot zijn eigen motivatie.
Het college beslist de aanvraag tot omgevingsvergunning goed te keuren en aan de aanvrager de vergunning af te leveren, die afhankelijk is van de strikte naleving van volgende voorwaarden:
Algemene voorwaarden
de algemene voorwaarden die aan de vergunning zijn gehecht en er integraal deel van uitmaken.
Stedenbouwkundige voorwaarden
1. Het gedeelte van het dak, gelegen naast de scheidingsmuren die geen opstand hebben van minimaal 0,30 meter ten opzichte van het hoogste aangrenzende dakvlak, is te voorzien van dakbekleding die valt onder brandreactie klasse BROOF (t1) of voorkomt op de lijst opgenomen in het ministerieel besluit van 21 november 2012 tot vaststelling van de lijst van dakbedekkingen die kunnen worden geacht aan de eisen ten aanzien van het prestatiecriterium « brandgedrag aan de buitenzijde » te voldoen (leien van leisteen of natuursteen, dakpannen van natuursteen, beton, terracotta, keramiek of staal, vlakke en geprofileerde platen of leien uit met vezels versterkt cement, geprofileerde of vlakke metalen platen, eindlaag van los aangebracht grind met een dikte van ten minste 50 mm enz.) en een niet-brandbare strook (reactie bij brand van minimum klasse A2FL-s2) van minstens 30 cm breed voorzien tussen het groendak en de scheidingswand.
2. Na uitvoering van de werken moet voldaan zijn aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten, opgelegd door de Vlaamse Codex Wonen van 2021 en het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de Vlaamse Codex Wonen van 2021.
3. Op het opgehoogde terras, bovenop de uitgebreidde kelder, dient een groendak aangelegd te worden met een breedte van 1,90 meter ten opzichte van de rechter perceelsgrens.
4. De ruimtes onder het schuine dak mogen niet voorzien worden als verblijfsruimtes of de dakvlakvensters moeten voldoen aan artikel 24 van de bouwcode.
5. Het rioolstelsel dient te worden aangelegd conform de bepalingen van artikel 40 en 41 van de bouwcode.
Het college beslist de plannen waarvan een overzicht als bijlage bij dit besluit is gevoegd, goed te keuren.